September
Maandag 1 september 2008
De kinders naar school, werkend Nederland weer naar het werk, ochtendspits, een laatste verdwaalde toerist in het dorp. De vakantie zit er weer op. Jammer? Mwâh…het maakt me niet zo veel uit. Het is bij mij elke dag vakantie.
Als we het hartkwaaltje even terzijde schuiven, gaat het niet eens heel slecht met me. Eigenlijk, ik durf het bijna niet te zeggen, doe ik het goed de laatste tijd. Nee, ik doe geen handstand tegen de muur en een fikse wandeling ligt ook niet voor de hand. Maar dat hoeft ook niet.
Zoals het nu is, kan er meer dan mee door. Er zijn slechtere tijden geweest. Zou een lichaam dan zo’n aanpassingsvermogen hebben dat het gevoel ziek te zijn naar de achtergrond verdwijnt?
Natuurlijk loop ik nog regelmatig tegen allerlei beperkingen aan. Vanmiddag wilde ik bij de Blokker stofzuigerzakken halen. Ze moeten die winkel óf kleiner maken óf minder zooi uitstallen zodat je er met een scootmobiel door kunt rijden. Alsof ik een marathon had gelopen. En de zakken die ik zocht, hadden de zakken niet.
Nou ja, ik laat m’n moed er niet door zakken. Integendeel; vanmiddag heb ik polizuster Ellen nog gebeld om de loftrompet over mezelf te steken. We hebben het over mijn gewicht gehad, de magische grens van 100 kg is bereikt.
Jammer, moet ik niet zoveel vreten. Lastig als je zo’n beetje alles lekker vindt. Ook al is het gezond en verantwoord… dat tweede bord… Tja.
Dinsdag 2 september 2008
Oké, een beetje flauw, maar misschien juist daardoor wel weer grappig. Een inkoppertje. Het is wel niveau hoor, daar op de muurkrant van de STIN. De STIN, voor het overgrote deel een stelletje azijnpissers van de eerste orde. Of van een simpelheid ddie zelfs ik niet kan overtreffen. En mijn brein lijkt sterk op dat van een demente kip met 30.000 vlieguren.
Ik vraag me vaak af of de vragenstellers op de muurkrant de boel niet gewoon in de maling nemen. Er zijn genoeg mensen die er nog serieus op ingaan ook. Zijn die dan nog dommer? Het lijkt er wel op.
Het wachten is nu op twee dingen;
1. Hoe lang duurt het tot de webredactie mijn reactie verwijderd en
2. Hoe lang duurt het tot er iemand met een ‘serieus’ antwoord komt.
Dit weblog vult zichzelf vanzelf vandaag. Er blijken plotseling nog andere humorbezitters op de muurkrant rond te waren.
– Terwijl ik wacht kan ik best wel even een boodschapje gaan doen. Het probleem is dat het regent. Een beetje. Vooruit, ik ben niet van suiker. Schijt aan de elementen! Of eeehhh… –
Zei ik ‘t niet? Je kon er op wachten. Geweldig. Leuk vermaak toch zo op een druilerige middag als vandaag. Eens een snedig antwoord bedenken;
– Ik heb echt werkelijk geen zak te doen. Ja, koken. Sandra komt straks eten. Stukjes gebakken kip, bami, boontjes, sausje er bij en, voila! Een warme maaltijd ziet het daglicht. Dat red ik makkelijk in een kwartiertje. Ik verwacht San niet voor vijf uur. –
Maar dat terzijde. Om vraag twee te beantwoorden: slechts 3 uur en 34 minuten. Strakke tijd!
En wat een stom gelul zeg. Wat je fysiek al dan niet kunt, hangt toch niet af van de ICD? Nee, natuurlijk niet! Dat hangt af van je hartziekte mocht de ICD niet profylactisch geplaatst zijn. Maar dat lijkt geen hond te snappen. ‘Ja maar als je dan op je ICD valt?’ Nou, dat kan zeer doen. En wat dan nog? Als je op je hoofd valt of een been breekt heb je een groter probleem.
Gezeik over ICD’-s van een stelletje nitwits. Get a life! Ga je rijbewijs halen of zo. Grrrrrr…. STelletje Irritante Nietsnutten.
Oh ja, die Caroline lijkt me wel een tof wijf!
Dinsdag Woensdag 3 september 2008
Regen. Regen.Meer Regen. Saai grijs weer. Ik voel de winterdepressies al aankomen.
Perfect weer om lang uit te slapen. Wat ik dan ook met volle overgave gedaan heb. Margaret kwam, wenste me welterusten en liet me fijn liggen. Zo sukkelde ik langzaam de dag in.
Oeh, bijna één uur! Iris wilde vandaag graag rode kool eten. Hollandse pot. Ja, daar had ik ook wel trek in. Op stel en sprong kwam ik dan maar uit bed. Verse rode kool moet wel een tijdje pruttelen. Boodschappen halen. – gaap – En een blommetje voor jarige Sandra.
De rode kool stond al zachtjes te koken terwijl ik karbonaadjes kruidde en piepers jaste. Zo stond alles klaar en kon ik de middag verder met gepast nietsdoen doorbrengen. Een beetje naar de nog steeds vallende regen kijken. En blij zijn dat ik lekker binnen zat. Meer lui dan moe.
Lekker daggie zo. Dat dacht ik ook.
Na het eten kwam Roon me ophalen. Gezellig naar Sandra. Het kwam ter sprake dat ik aankomend weekend naar een bijeenkomst voor hart(/long)transplantatiewachtlijsters ga:
-“???”
“Ja een soort singlesclub speciaal voor mensen die een zeer kortdurende relatie willen.”
-“???”
“Een one-nightstand, zeg maar.”
-“???”
“Ja, na één orgasme is de relatie echt over en sluiten hoor!”
(En ik kan het weten!)
En het werd nog veel gezelliger.
Donderdag 4 september 2008
Wederom een prachtdag. Wat mij betreft is daar weinig voor nodig en is het al snel leuk. Na een nacht lekker slapen was het goed wakker worden. Sylvia kwam en stortte zich meteen op de puinhopen in de keuken. “Ik blijf nog even liggen hoor.” Maar even later was ik toch uit bed en druk in de weer met het Senseoapparaat.
Koffie. Wat slaap uit m’n ogen wrijven. Ik had net mijn trainingsbroek toch maar aangetrokken toen Fred en Gerda binnen stapten. Hé… gezellig. Iris zette nog twee bakkies. Fred, ook hartpatiënt en niet zo’n beetje ook, en Gerda waren net terug uit Turkije. Dientengevolge zag ook Fred er gezond uit. Jaloers? Ik? Echt wel!
Mijn verste reisbestemming is Austerlitz. Morgen voeg ik er een (voor mij) avontuurlijk tintje aan toe; ik rij er zelf heen. In mijn omgeving worden weddenschappen afgesloten op de afstand die ik ga halen. Zelf zet ik in op 106 km!
De volgende koffieleut die op de verse koffie afkwam, was Margaret. Oh gotte gotte got! Afgelopen dinsdag heb ik ook zo met ‘r gelachen. Ze had me onder de douche gemanipuleerd en van douchen wil ik nog wel eens wat misselijk worden. Ik moest alleen ook zo vreselijk lachen dat ik kokhalzend en met tranen in m’n ogen van ‘t lachen over de wasbak hing.
Alsof het niet op kon, huppelde Cees binnen na de lunch. Fijn, gezellig. En wat doen we dan? Een biertje en een colaatje bij ‘t Verschil. Omdat de bandjes van m’n rolstoel nogal slapjes waren, douwde Cees zich ‘t schompes. De fietsenboer lostte dit probleem graag op. Lichtvoetig en -wielig werd de tocht voortgezet.
Iris wilde doperwtjes met peentjes eten. Koken hoefde dus niet echt. Zo ging de avond naadloos over in de avond.
Weer een hele leuke dag.
Zondag 7 september 2008
Wat een geweldig weekend heb ik er op zitten! Druk, vermoeiend, bij vlagen wat emotioneel, you name it!
Vrijdagochtend word ik toch wel wat zenuwachtig. Vanmiddag helemaal zelf en alleen naar Austerlitz rijden. De afgelopen maanden, jaren heb ik nog wel eens in het dorp gereden. En één of twee keer naar het ziekenhuis in Rotterdam, maar dan was er steeds iemand bij. Ruim honderd kilometer asfalt te overwinnen.
Zou ik het fysiek volhouden? En niet alleen ik! Zou de auto het volhouden, ze is nogal op leeftijd. En dan mijn kaartlees-/wegvindvaardigheden. Die zijn echt beneden alle peil. Het traject heb ik nu al heel vaak afgelegd. Ja, naast Jan of Caroline, op de passagiersstoel, niet opletten natuurlijk.
Tot Utrecht, knooppunt Lunetten, gaat het prima en verloopt de rit gladjes. Maar onvermijdelijk; Oh… hier had ik er af gemoeten! Dan maar een alternatieve route kiezen. Met file. Zonder brokken of paniekaanvallen neem ik een stuk verder de afslag naar Zeist. Dat ken ik wel en dan kom ik er vast. Ja dus. Iets minder snel, jammer. En het is niet alsof je Rotterdam moet doorkruisen.
Ergens in m’n binnenste sla ik een vreugdekreetje als ik Austerlitz binnen rijdt. Ik heb het zonder kleerscheuren en blikschade gehaald. Heel Austerlitz is een 30 km-zone. Dus de juiste straat bereiken is verder geen probleem. Ik ben er en bel gauw naar het thuisfront dat ik ben gearriveerd en aan de koffie zit.
Lekker geslapen. Het is nog vroeg als ik zaterdag wakker word. Snel onder de douche. Ik raap m’n broek van de vloer en tover een overhemd uit m’n bagage. Op sokken en in spijkerbroek sukkel ik de trap af, op weg naar een bakkie en ochtendbegroetingsritueel met de honden.
Goed gemutst, uitgeslapen en fris doe ik het overhemd aan. Dahag, goede muts! Te klein! Te krap in de schouders. Ja, die doe ik zo niet aan. En ik wilde eigenlijk netjes naar de Hartenark. Dat wordt dan toch gewoon een t-shirtje. Nou ja, m’n haar zit redelijk goed.
Om 10 uur begint de bijeenkomst van HartenTwee waar ik me voor heb opgegeven. Benieuwd wat ik daar aan ga treffen. Als het een zooitje zeikerds bij mekaar is, ben ik zo weer vertrokken. Daar heb ik, nu het met mezelf zo goed gaat, heel even geen behoefte aan.
Verwachtingsvol stap ik in de auto. Het is volgens de routeplanner 20 minuten rijden naar Bilthoven. Na een foutloos parcours sta ik veel te vroeg op het laatste invalidenparkeerplekje voor de Hartenark. De rolstoel kan in de auto blijven. Alles blijkt te belopen. Fijn. Voorzien van een naamsticker op naar de volgende koffie.
De stemming zit er dan al goed in. Er wordt gelachen, druk gepraat. Behalve wat rolstoelen en hier en daar een zuurstofapparaat lijkt het in niets of ik tussen een groep ernstig zieke, misschien zelfs wel terminale, mensen verzeild ben geraakt. Ben ik hier wel goed?
Mensen van allerlei pluimage; kakkers, sloebers zoals ik, gewone keurige mensen, saai en kleurrijk, jong en oud. Verbonden door de hoop op een spoedige transplantatie en een rooskleuriger toekomst, gedreven om dit te bereiken.
De eigenlijke bijeenkomst begint met een plenair gedeelte. Het is even rommelen met stoelen, rolstoelen en rollators maar dan heeft iedereen een plekje in de toneelzaal. De voorstelling, ingeleid door Mijke, kan beginnen.
De spreker die het spits afbijt, John, richt zich op de mens achter de patiënt (“Sorry voor de woordkeuze”) en de psycho-sociale aspecten van het ziek zijn. “Wat betekent dat voor jou, je partner en kinderen?” (doorhalen wat niet van toepassing is) Een vaak onderbelichte zijde van welke ingrijpende ziekte dan ook. Gelardeerd met een varia aan voorbeelden en gedachtenexperimentjes een prima ‘college’.
Zelf weet ik het na vier jaar allemaal wel. Waar John het over heeft, hebben de kinderen, Sandra en ik al lang achter ons gelaten. Wat er verteld wordt is heel herkenbaar en ik zie de laatste jaren in gedachten aan me voorbij hobbelen en glijden. “Vier jaar”, denk ik bij mezelf, “Zou er hier iemand zijn die nog langer op de wachtlijst staat?” Onzinnige vraag eigenlijk. Het antwoord verandert niets.
Daarna worden de wachtlijstprocedure en donorenproblematiek geknipt maar niet geschoren door Simone. Niet verrassend valt de naam ‘Klink’ vaak. En niet op vriendelijke wijze. Een enkeling in de zaal vertoond plotseling een onverwachtte strijdbaarheid.
Al met al is het een verhelderend verhaal dat een hoop onduidelijkheden wegneemt. Niet in het minst over ‘België’. Dat schiet, alle verhalen ten spijt, namelijk ook niet erg op. Wat niet wegneemt dat Nederland als het internationaal op donoren aankomt een paria is en onder het huidige kabinet ook zal blijven.
Het middag programma is voor discussies in subgroepen en een wederom plenaire paneldiscussie. Eerst eten. De lunch blijkt goed verzorgd. Mijn buurman aan tafel en ik vragen ons alleen wel hardop af of de, overigens prima smakende, aspergesoep wel geheel zoutarm is. Het beleg op de broodjes is dat wel. Ik snak naar een patatje oorlog.
De groepsgesprekken zwalkten tussen angst en hoop, verdriet en vreugde. Hier en daar zorgden de emoties voor tranen. Het optisme kreeg gelukkig steeds weer de overhand. Nee, geen zeikerds hier. Ik zeg het altijd, en ik denk dat ik het kan weten; De meest zieke mensen klagen het minst. Een ernstig zieke hoor je niet. Over een ingegroeide teennagel wordt de hele wachtkamer van de huisarts vol gezanikt.
Een ‘klein’ meisje, 15 jaar, steelt gelijk mijn hart. Congenitale hartafwijking plus nog wat bijkomende ‘ongemakken’, dus haar hele leven al in de ellende. Mama ook natuurlijk. En een uitstraling! Positief en vrolijk. Sociaal en extravert. Daar kan ik nog wat van leren. Mooi hè? Geweldig zo’n meidje. Nog bedankt.
De paneldiscussie gaat vlot van start. Het duurt niet lang voor de vragen losbarsten. Van alles gaat er over de tafel. Praktische zaken maar zeker ook emotionele vragen die soms flink wat losmaken in de zaal. Ook dit programmaonderdeel overtuigt in zinvolheid. Een waardige afsluiting van de dag voor degenen die niet blijven voor het diner.
Het is kortom een welbestede zaterdag. Met een hoofd vol stuur ik mijn autootje terug naar Austerlitz. Bek af ben ik. Totaal gesloopt parkeer ik onder de bomen voor het huis van Jan en Caroline. Het eten staat bijna klaar.
Tegen tienen trek ik het echt niet meer en ik verdwijn naar boven. Nog even TV kijken en dan… slapen. Zonder pillen. Een hele nacht lang.
Als Jan, Caroline en Sara naar de paarden gaan, vertrek ik vandaag weer richting Hellevoetsluis. Blij dat ik te gast mocht zijn bij HartenTwee en de mentale opkikker dat ik toch maar mooi 250 kilometer helemaal zelf heb gereden. Dat had ik nog maar een half jaartje geleden niet eens durven dromen. Thuis. De auto inleveren bij Gaby en een biertje shandy bij Roon en Sandra. Het weekend zit erop. En wat voor een een weekend
Maandag 8 september 2008
Samen met de krant lag vanmorgen ook de rekening voor het weekend in de bus. Vandaag te voldoen. Maar doen dus, want anders ligt morgen de aanmaning op de mat en gaat het van kwaad tot erger. Het was het wel dubbel en dwars waard.
Op zich was het autorijden al een avontuur. Een hele aparte hobby en niet die van mij. Eerlijk gezegd ben ik niet zo dol op autorijden en moet ik schoorvoetend toegeven dat ik eigenlijk, net als de meeste automobilisten, helemaal niet zo’n goede chauffeur ben. En dan toch zo’n pokke-end rijden van ‘t weekend.
Het ging me dan ook niet om het autorijden an sich, maar om de uitdaging en het gevoel dat het geeft als iets lukt. Als er iets in mijn kop zit dan zit het niet in mijn tenen. De winst van weer een stuk onafhankelijkheid gaf de doorslag.
Goed voorbereid, alsof de rit ik weet niet waar naar toe zou gaan, tot de tanden gewapend met routebeschrijvingen, kaarten, snoepjes, een flesje water en meer snelwegsurvivalbenodigdheden nam ik de handschoen op en de contactsleutel ter hand. Vroemmmmm….
Ik had me me voorgenomen het heel rustig aan te doen en onderweg een keer te stoppen bij een benzinestation voor het strekken der benen. En inderdaad, als een hoedje of een grijs permanentje week ik niet van de rechterbaan. Met grote snelheid raasde het overige verkeer, vrachtwagens incluis, me aan alle kanten voorbij.
Van een pauze kwam niks. Het was takkeweer en het idee dat ik er met de gereden snelheid anders nooit zou komen, nee laat ik maar doorrijden.
Hoe anders verliep de terugreis. Via binnendoorweggetjes, door Driebergen, reed ik op m’n gemak richting de grote weg naar Utrecht. Maar na twee kilometer op de A12 was ik het eigenlijk al spuugzat. Het gas erop. De rechter rijbaan liet ik links liggen voor wat ‘ie was. Doel; zo snel als de wettelijke beperkingen het toelieten naar Hellevoet en uit die auto.
Het was rustig op de weg, het motortje van m’n autootje liet zich van de beste kant zien en wist zonder al te veel moeite 150 km/h op de teller te brengen. Ruim voor de door de routeplanner voorspelde aankomsttijd zat ik thuis op de bank.
Voldaan dat ik de missie had volbracht. Een hele boost voor m’n zelfbeeld en -vertrouwen. Het is toch maar mooi dat een oude man dat allemaal nog zelf alleen kan doen dat die daarvoor verder niemand anders nodig heb en ‘t allemaal alleen kan! (clip) Volgens Bertje Vis.
Vandaag tut an, zoals zuster Ellen het zegt. Tut an?… tot morgen. Dan ga ik op audiëntie bij dr. Balk. Met de auto! Oh nee… met AnneMarie. Nog gezellig ook.
Dinsdag 9 september 2008
Vannacht was er een geschikt hart voor me. Goede weefseltypering, bloedgroep en afmetingen en zo. Kortom; we hebben een match! HOERA!!!!!!! Ja, ho maar. Te vroeg gejuicht. De donor was ‘al’ bijna zesenzestig jaar oud. Daar had ik dan weinig mee opgeschoten. Dus ging het zo fel begeerde orgaan aan mijn neus voorbij. KUT!!!!!!
Moet ik nog uitleggen dat ik, hoe reëel en juist de beslissing ook was, flink baal?
Even vloeken hoor: Godjezusteringtyfyspleurescholerapestzooi!!!!!!
Zo, dat lucht echt wel op. Maar het verandert niets aan de situatie.
Ik kreeg het vanmorgen te horen van dr. Balk. Tja, een beetje nutteloze mededeling. Goed, ik begrijp het wel; De Dokter wil me gewoon een hart onder de riem steken. Er is in ieder geval weer wat beweging in de transplantaties. Maar of er ook schot in komt? Ik hoop op alles maar reken nergens op.
We zien wel. Verder stond ik er niet slecht op. Dat ik, na het avontuurlijke weekend, erg moe was, verbaasde dr. B. niet. Deze week de teugels maar strakhouden en vooral niet doordraven. Voor je het weet decompenseer ik weer. Nou ja? ‘Weer’? De laatste keer is al heel lang geleden. Ik scoorde dan ook goed op de Schaal van Tevredenheid van Dokter Balk.
Op de Schaal van Joepie presteerde ik wat minder. Ik vond het wel goed en heb er maar een stevige borrel op genomen! Niet te stevig natuurlijk. Daarna ben ik lekker gaan koken. Wat dat er mee te maken heeft? Geen idee! Gewoon, lekker chillie con carne. Eten, daar word ik vast wel blij van
Laat mij maar heel even…
Woensdag 10 september 2008
Moe. De wallen onder m’n ogen hadden Atilla de Hun en zijn makkers tegen kunnen houden. De Atlantikwall verbleekt in hun schaduw. Op m’n best ben ik dus niet. Gisteravond lag ik al om negen uur in bed, half slapend, half TV-kijkend. Wat er op de buis was, kan ik me niet voor de geest halen. Slapen zal de overhand wel hebben gehad.
Het was al vijf uur toen ik vanmiddag een beetje bij leek te komen. Iris had al gewerkt en boodschappen gedaan. Nou goed… ik zal het nodig gehad hebben.
Het is bijna acht uur, ik houd het voor gezien vandaag. Morgen gaat het leven weer verder.
Donderdag 11 september 2008
Laat ik vandaag beginnen met het aanbieden van mijn excuses voor mijn taalgebruik afgelopen dinsdag aan iedereen wiens god, profeet of ziekte ik vergeten ben te noemen. Getroffen en overweldigd door emoties kan ik het één en ander over het hoofd hebben gezien. Sorry. Mea Culpa. Enzovoorts.
Je kunt als ‘columnist’ vandaag de dag niet voorzichtig genoeg zijn. Voor je je van ook maar enig kwaad bewust bent, voelen hele bevolkingsgroepen zich beledigd en/of gekrenkt.
Vanochtend liep een klein beetje anders dan normaal. Gewoontegetrouw komt Sylvia binnen, schat ze m’n toestand in en zet ze koffie voor ons beiden. Vandaag was ik het die koffie zette. Om half acht was de wekker gegaan. Het signaal waarop ik opsta, m’n pillen inneem, de kat eten geef, de tuindeur op een kier zet en weer in bed duik. – Zo… dat kan ik alleen opschrijven. Het hardop uitspreken levert onvermijdelijk ademhalingsproblemen op. – De slaap wilde niet meer komen. Uitgerust denk ik.
De koffie was bijna op en Margaret kwam binnen. Die had de verse koffie natuurlijk geroken en lustte ook wel een bakkie. Omdat ik de DVD toch al aan had staan, moest ik haar toch even ‘Under Pressure´ laten horen. Geheel in de hoop dat de buren mijn muzieksmaak kunnen waarderen want na het douchen was ´The Wall´ aan de beurt. Niet koud, toch kippevel.
Sylvia begon met het schoonmaken van de luxaflex. Dat moest echt, al is het een k$%&$baan. Bed opzij en de handen uit de mouwen. Nou gaan die handen toch wel uit de mouwen hoor. Daar niet van. Ja, nee, mijn handen niet. Ben je gek. Daar ben ik te teer voor gebouwd. (ahum…)
Zo teer gebouwd dat ik vanmiddag een nieuwe broek moest gaan kopen. Passen passen en nog eens passen. Uiteindelijk had de verkoper een leuk ensemble voor me samengesteld; een zwarte jeans met een blauw/turquoise longsleeve shirt. In het pashokje kwam ik tot het besluit dat ik voorlopig niet meer zonder hulp op kledingjacht ga.
Iris had een lampje nodig voor haar scooter en er moesten boodschappen komen voor het eten. Blijkbaar was dit rondje winkelcentrum te veel van het goede. Bij de laatste stop, de brillenboer, werd ik helemaal niet goed. Pijn op m’n borst, zweten als een otter, ik was werkelijk zeiknat, en tintelende ledematen. Ik raakte een klein beetje in paniek en klom in de telefoon. Sandra kwam naar mijn huis en Iris kwam me oppikken bij de opticiën.
Twee brillen rijker, dat dan nog wel, reed ik met Iris naast me naar huis. Alwaar ik van ex en dochters flink op m’n kloten kreeg. Tja, ik was dan ook al gewaarschuwd door De Dokter. Eigenwijs pestventje! Nou ja, m’n dag was wel voorbij. Op bed. En liggen blijven. Ja dokters.
Vrijdag 12 september 2008
Dat was even schrikken gisteren. Schrik was gelukkig het enige waarmee ik vrij kwam. Gelukkig maar. Ik was er echt een beetje van ondersteboven. Ik was dan ook al zo’n tijd ‘klachtenvrij’ dat ik er gewoon niet meer bij stil stond dat zoiets nog steeds op de loer ligt.
Maar goed, dat was dus weer mijn realitycheck. Ik weet weer waar ik sta en waarom ik het rustig aan moet doen. Natuurlijk probeer ik zo actief mogelijk te zijn en zoek ik constant mijn grenzen op. Maar gistermiddag ging ik daar duidelijk overheen. Ik ben geen ‘soepermen’ maar meer een soepkip.
Vannacht heb ik rot geslapen. Woelen en draaien, afwisselend koud en warm. Om half drie nam ik toch maar een slaappilletje. Daarna ging het maffen een stuk beter. Vanochtend, bij het opstaan, voelde ik me ook niet meer zo waardeloos. Om de moeder van AnneMarie te citeren:”Ik voel me onbestendig.”
Ja, dat opstaan… ik had m’n wekker niet gezet. Zodoende werd ik om half elf pas wakker van kloppen op de tuindeur. – Waar is me onderbroek? – Al struikelend, door een half nog op m’n enkels hangende onderbroek, trok ik de luxaflex omhoog. Ik keek in het gezicht van Margaret. – Was het al zo laat? – Had ik dat gelazer met die onderbroek ook wel kunnen laten; tien minuten later stond ik in m’n blote reet onder de douche.
Ook Margaret had geen medelijden met me.
Vandaag dan maar extreem rustig aan. Ik bleef lekker op bed liggen in een trainingsbroek en een t-shirtje. Niksen. Goed plan leek me dat. TV kijken met m’n nieuwe brillen. Potje koken.
Het onbestendige gevoel bleef de hele dag hangen. Veel buien met hier en daar een opklaring. Na regen komt altijd weer zonneschijn. Ook dat heb ik de afgelopen jaren geleerd.
Zaterdag 13 september 2008
Het beloofde een bijzonder weekend te worden. Een bijzonder saai weekend wel te verstaan.
Sandra belde me vanmorgen goddeloos vroeg wakker met de mededeling dat mijn portemonnee bij haar thuis lag. Ja… wil ik dat om half twaalf al weten? Wil ik überhaupt dan al gebeld worden op m’n vrije zaterdag? Of op andere wijze bruut gewekt? (Dit was retorisch.)
Omdat ik toch hoognodig moest wateren, kwam ik maar uit bed. Na een tamelijk goed gelijkende immitatie van de Niagara Falls ontstak ik de oven. Omdat ik zo m’n best had gedaan met plassen, ik was opeens anderhalve kilo lichter, mocht ik een broodje pepercervelaat van mezelf. Een vers afgebakken broodje.
Als ik lekker aan m’n broodje zit, word ik me bewust van de stilte in huis. Een fijn muziekje kon dat volgens mij wel op een prettige manier oplossen. Volgens de kat niet. Van Led Zep’s ‘Dazed and Confused’ wordt ze helemaal para. Daar zat ik niet echt mee.
Een broodje pepercervelaat en Led Zeppelin op de vroege morgen. M’n smaakpapillen en m’n oren waren in ieder geval wakker. De rest liet nog even op zich wachten. Een glas citroenthee bespoedigde het proces nog een beetje.
Om zijn verveling te verdrijven, belde ik internetvrind Eric die net een ablatie heeft ondergaan. Ondanks alle positieve geluiden maakte hij vanmorgen toch weer een flinke ritmestoornis door. Daar word je niet echt vrolijk van.
“Het duurde maar een half uurtje.” Ja hoor, ‘maar’ een half uurtje. Ik krijg het al benauwd door er alleen maar aan te denken. Hangt je hart in je borstkas te bonken met zo’n 200 bpm. Gabberhouse lijkt er een Engels walsje bij. Mafketel.
Maandag nog maar eens bellen. Wat een ellende. Hoe steek je iemand een hart onder de riem? Ik zou het toch moeten weten. Maar ik kon niets bedenken. Misschien is het wel genoeg iemand te laten weten dat je aan hem of haar denkt met een kaartje of een telefoontje.
Zelf voelde ik me in vergelijking met gisteren weer een stuk beter. Blij! Na het herstellen dan nu het uitrusten. Luieren eigenlijk. Luieren en de accu opladen.
En geen gegabber!
Zondag 14 september 2008
Ik ben de dag begonnen met waar ik gisteren mee gestopt ben: luieren en niksen. Daar ben ik gauw over uitgeschreven. Alles in het kader van het beperken van de schade aan lijf en leden door mijn kwaal hè! Therapeutisch luieren dus. Dan mag het. Dat jullie niet denken dat ik het prettig vind of zo. Het moet van de dokter.
Morgen wordt wel een dag van actie. Dan heb ik autorijles! Spannend hoor! Als alles goed gaat, zal ik uitgebreid verslag doen. En anders lees je het wel in de krant.Tot dan.
Maandag 15 september 2008
Zo, het weekend zit er weer op.
– Waarop?
Geen flauw idee. Ergens op.
– Heeft een weekend billen dan?
Nou ja, dat weet natuurlijk niemand, maar dat zal toch als het ergens op zit.
– En hoe zag jouw weekend eruit?
Daar heb ik even niet zo goed op gelet. Groot, klein, rood haar, een puntmuts?
– Was het dan wel een leuk weekend?
Ja, dat weet ik dus ook niet hè, als ik niet eens weet hoe het er uit zag. Koffie?
– Ja, zwart met suiker asjeblieft. Hé, daar is Joop al. Môgge Joop. Hoe was je weekend?
…
Maandagmorgen op het werk. Blij dat ik dat even niet mee hoef te maken.
Wat vertel je je collega’s als je zaterdag hebt moeten winkelen met je vrouw en kinderen omdat de kinderbijslag binnen was en de kinderen dringend nieuwe schoenen en een winterjas nodig hadden. En dat de uitgaven aan kinderkleding volgens je echtgenote reuze meevielen en dat zij daarom nog ‘even snel’ wilde kijken voor iets voor haarzelf.
Dat jij naar de kroeg wilde en de rest van het gezelschap toch maar liever naar de Burgerking en dat je toen in plaats van een koud biertje met een bitterballetje een halve liter cola en een vette hoe-heette-dat-nou-ook-alweer-burger weg moest werken.
Dat het voetbalteam van je zoontje, de lieve knul, waarvan je leider bent omdat je vrouw vond dat dat de band tussen jou en je zoon zou versterken, zondagmorgen al om half zeven moest verzamelen om uit te spelen in Verweggerdam zodat je ‘s middags nog net op tijd was voor de balletuitvoering van dochterlief.
En dat je vrouw na Het Zwanenmeer voor 10-jarigen, oftewel De Eendenvijver, geen zin meer had om te koken zodat je drie kwartier in de walmende rij bij de afhaalchinees kon gaan staan voor een opgewarmde hap Foe Yong Hai met bami en sambal bij.
Dan kun je maar beter aanbieden koffie te gaan halen.
Oh ja… mijn rijles ging prima. Volgens de instructeur ben ik een goede chauffeur. HA!