Oktober
woensdag 1 oktober 2008
Zo dan. Is het al weer veertien dagen geleden dat mijn nieuwe leven begon. Wonderbaarlijk, niet? En dan niet eens dat de operatie technisch mogelijk is, maar vooral dat er iemand bereid was zijn hart, en wellicht wel nog meer, af te staan. Hoewel ik zelf al vanaf mjn 18e met een donorcodicil rondloop, vind ik het meer dan bijzonder wat er gebeurd is.
Een heel nieuw leven met allemaal nieuwe kansen. De wereld ligt weer voor me open. Sandra, de meiden en ik kunnen weer verder. Nu nog eventjes niet, maar straks spring ik een gat in de lucht. Eén gat? Laat dat gat in de ozonlaag maar oppassen!
Plannen razen door mijn brein. Ik heb er weer helemaal zin in. De laatste tijd werd het toch wel weer wat moeilijker en had ik flink moeite om het hoofd rechtop te houden. Dat is nu toch over hoor. Ik ben er weer en ik druk gaspedaal steeds wat verder in. Het gaat natuurlijk wel duren voordat het voluit gaat maar dat komt echt.
Vandaag heb ik weinig te melden. Morgen wordt spannender. Het tweede biopt, foto’s en toestanden en dan kunnen de geneesheren en -dames meer vertellen. Nu zit ik nog vast aan een pacemaker maar bij positieve resultaten mag die er dan ook af. De laatste draadjes wegen het zwaarst.
vrijdag 3 oktober 2008
Niet in de laatste plaats door alle steunbetuigingen, felicitaties en andere hartverwarmende reacties voel ik me per dag meer mens worden. Goed, laat ik de artsen en al het andere personeel hier in het thoraxcentrum vooral niet vergeten een veer in hun reet te steken. Die hebben ze dik verdiend.
Gisteren is er een biopt genomen wat de goedkeuring van de patholoog verkreeg. Na nog wat onderzoeken had ik het helaas een beetje gehad en kwam er de rest van de dag niet veel meer uit mijn handen. Nog voordat GTST was afgelopen lag ik in mijn mandje en sliep. Onderbroken door een plasje en een nocturn bakkie thee werd ik vanochtend door dr. Akkerhuis (?) wakker gemaakt met goed nieuws.
Nieuws met een slag om de arm, maar toch. Als m’n herstel doorzet zoals het nu gaat, kan ik binnen twee weken thuis zijn. Ja, dat is snel. Ik heb veel zin om naar huis te gaan. Vooralsnog reken ik nergens op. En wat dan nog? Daar ga ik me dus echt niet druk om maken. Dat is niet echt nuttig. Laat ik me toch gewoon wat langer in de watten leggen.
Alhoewel…
Thuis heb ik het ook niet verkeerd natuurlijk. Al die jaren al niet eigenlijk. Sandra en de kinderen hebben me er, vaak letterlijk, doorheen gesleept. En de dames van Careijn. Goh, die ga ik nog missen.
Raar idee hoor, al die op komst zijnde veranderingen. Spannend. Verwarrend. Een beetje eng? Van alles wat. Zoveel opties en keuzes. Dat had ik, om heel eerlijk te zijn, niet meer verwacht of durven hopen.
Het blijft allemaal een mirakel voor me. De kleinste futiliteiten komen boven drijven. Weet je wat me, om te beginnen, helemaal top lijkt? Met wie dan ook ergens met de auto heen gaan en dan ‘gewoon’ uitstappen en zonder geklootzak met een rrolstoelbouwpakket mijn weg vervolgen. Lopend, springend, lachend. Ik zie het al helemaal voor me; portier dicht en wegwezen!
En verder? Vanmiddag ben ik door een thoraxchirurg verlost van de pacemaker. Het hart mag het nu helemaal zelf doen. Ik fiets op de homotrainer, wandel rond. En dat alles door mijn nieuwe kleinood; mijn hart, dat gouden hart. Heel misschien ben ik wel de gelukkigste man op aarde. Ik kan er nog steeds niet over uit! Jullie wel?
zaterdag 4 oktober 2008
Oohhhhhhh… wat een genot!
zondag 5 oktober 2008
Reprise dan maar zal ik maar zeggen. Maar wat was er nou zo’n genot? Ja, dat was eigenlijk alweer vrjidagavond. Omdat de pacemaker verwijderd was, de laatste niet helemaal natuurlijke gaatjes in mijn lichaam, mocht ik DOUCHEN! Wel een half uur heb ik met een zeer voldane grijns op m’n smoel onder de gloeiend hete douche gestaan.
En dat was dan wel het beste gevoel van de dag maar bijna net zo lekker was dat ik ‘r niet kotsmisselijk van werd, zoals ik inmiddels gewend was geraaakt. Oké, één dingetje dan; ik was even vergeten dat m’n armen nog niet helemaal gebruiksklaar waren. Shit… moest ik toch nog bellen om me te laten bijstaan met afdrogen.
Zaterdag was een kutdag. Ik voelde me niet lekker, moe, lamlendig. Bah. Nou, dan mezelf maar een luie dag gegund. Jammer dan.
Vandaag ging het een stuk beter, veel beter. Na een trage start kwam ik redelijk op stoom. Eerst lekker douchen… (nieuwe hobby?) en daaarna kwamen Jan en Caroline op bezoek. Gezellig ouwehoeren over van alles en nog wat en vooral over hoe goed het met me gaat. Fijn dat Jan er ook was. Voor we er erg in haddden stond de warme hap klaar en was het bezoekuur alweer over. Dag Jan, dag Caroline.
Gistermiddag was Yvon al uit Fryslân aan komen waaien. Buitenlands bezoek.
Actie dus vandaag. Na het verorberen van de verrassend smakelijke maaltijd was het tijd om, in het kader van een eerste aanzet tot revalidatie, de fietssimulator te bestijgen. Dat had ik gisteren ook geprobeerd maar toen ging het niet zo goed. Met m’n koptelefoon op mijn kop (waar anders) stoempte ik op het ritme van allerlei dansbare muziek richting nergens. Ja, dag, dat ging nog niet en ik duizelde van de hometrainer af. Laat maar even zitten.
Vanmiddag ging het beter en trapte ik in twee sessies 6000 meter bij elkaar. Ook een beetje overmoedig, dat wel. Maar ik kreeg er niets van, dus het zal wel goed zijn.
Topdag tot nu (17.00 uur) toe. Nou, laat ik de beer niet schieten voordat ik de klok heb horen luiden. It ain’t over ’till the fat lady sings!
En het is voor mij wel leuk, zo’n goede dag. Vraag is echter wat de rest van de afdeling ervan vind. Ik moet m’n longen een beetje oefenen. Nou, lucht zat vandaag. Dus met MP3-speler en koptelefoon organiseerde ik mijn eigen ‘Popstars’ met mezelf als enige kandidaat in de afzeikrondes. Uhhuh… Gelukkig geeft het spelertje een dusdanig indrukwekkend geluid dat ik mezelf niet kan horen zingen (zingen????????).
– Je kunt de deur toch wel dichtdoen dan? – Ja, dat zou kunnen. Maar dat doe ik lekker niet! Als het nog een klein beetje opknapt ga ik er nog bij dansen ook. Ik meen het. Serieus. ‘Do you wanna funk?’ Toch eens aan DJ Peter en Brian (Lampie) vragen of ik nog één keertje mee mag naar een feest. Ik beloof geen knop aan te raken maar volledig uit mijn plaat te gaan op de vloer.
Gaaf, zo’n nieuw hart!
maandag 6 oktober 2008
Met jullie permissie wil ik vandaag toch even de zeikerd uithangen. Het was weer een dag waarover ik liever niets schrijf. Pijn, au, dokters, fysiotherapeuten.
Verpleegkundigen die denken dat ik gister uit een ei ben gekropen. ‘Laat mij de medicijnen die je hebt uitgezet een nakijken. Laat mij eens kijken hoe je insuline spuit. – Ja, die zet ik in mijn voorhoofd. Nou goed? – Schrijf je alles over in je boekje en mag ik dat dan even nakijken?’ – Laat jezelf nakijken! –
Ik heb godverdomme wel een iets hoger IQ dan 65 of zo zou ik zeggen. En als ik ergens allergisch voor ben, en niet zo’n beetje ook, dan is het wel BETUTTELING. Ik ben 45 jaar en bij mijn volle verstand. Ik ben geen zwakbegaafde kleuter! Laat mij lekker. Als ik iets niet snap of weet dan kom ik wel om uitleg of opheldering vragen. Gewoon in het Nederlands, zonder moeilijke woorden of wat dan ook.
En dat elke fucking dag weer. Spuugzat ben ik het. Ik zet al vier jaar mijn eigen medicijnen uit en blijikbaar doe ik dat goed want ik leef nog steeds. Alsof het iets nieuws voor me is. Schei asjeblieft uit. Ik wil het gewoon doen zoals ik het zelf wil, of in een beetje normaal overleg, en geen geklootzak.
Nee, wat ze hier willen is lekker handig; De voorgeschreven medicijnen staan keurig duidelijk in een klapper. Klapper erbij en potjes vullen. Nee, zo werkt dat niet. Elke dag (Zijn ze gek geworden of zo?) moet ik de gegevens uit de klapper overschrijven in een miniscuul boekje. Overschrijven betekent fouten maken. Dan moet ik de map inleveren en de medicijnen uitzetten uit het boekje. De tweede kans op vergissingen. Ja, zo werkt het zeker wel?
Daar komt nog bij dat de lay-out van het boekje niet eens geschikt is om de gegevens die men wil verkijgen correct te noteren. Tijden kloppen niet, er is niet genoeg ruimte om alle medicatie te noteren. Wie het systeem heeft verzonnen…
Ik wil naar huis! Ik ben pislink en voel me tot op het bot beledigd. Kan ik misschien als een verantwoordelije volwassene bejegend worden. Of is dat te veel gevraagd? Van sommige mensen wel.
…
woensdag 8 oktober 2008
Vanmorgen een goed gesprek met de cardioloog en zijn tovenaarsleerling gehad. De strekking van het verhaal? Morgen het derde biopt. Biopt in orde? Vrijdag naar huis. Huh? Drie weken na de transplantatie? Blijkbaar! Ik moest mezelf eens stevig in m’n arm knijpen. Een beetje overdonderd was ik wel. Ik zat te schudden in m’n tuig.
Dat laatste kon ook te maken hebben met een doorwaakte nacht. Wat slaap ik slecht. Ondanks dat de pijn van het borstbeen lekker aan het afnemen is. Nou goed, bijna in m’n eigen bedje. Thuis knap ik vast nog sneller op. Wedden? Hier in het ziekenhuis heb ik het wel gezien en begint er van alles flink op m’n zenuwen te werken. Waaronder ik zelf!
Ik zit mezelf nu een beetje in de weg. Het gaat de goede kant op als ik me begin te vervelen en licht obstinaat begin te raken.
En… ik maak me toch ook wel een beetje zorgen. Met dat nieuwe hart en zo. De vrees voor een hartaanval begint de kop op te steken. Daar had ik met mijn oude hart geen last van; dat was domweg te bedonderd om me aan te vallen! Vier jaar probeerde het me eronder (Waar onder? De groene zoden!) te krijgen maar het kon niet tegen mijn verder uit roestvrij staal opgetrokken gestel op.
Geintje, ik voel me zeker genoeg om vrijdag met een gerust hart naar huis te gaan.
zaterdag 18 oktober 2008
Net als in het echt pak ik de draad weer op. Duizendmaal excuses, schrijven kwam er niet van de afgelopen bewogen week. Een week van onzekerheden, uitzinnige blijdschap, vernieuwde ervaringen, gewone dingen die lang niet gewoon waren, heen en weer geslingerd tussen allerlei emoties, onderzoeken. Ik kan er maar niet over uit hoe mijn leven in een paar weken is veranderd. Bizar. De grijns op mijn smoel laat zich er denk ik nooit meer af timmeren. Goh… af en toe ben ik er sprakeloos van.
Sprakeloos? Ja hoor, ik raak er niet over uitgepraat. Het is dan ook geweldig allemaal. Niet gelijk natuurlijk. Hoewel de ontvangst thuis formidabel was. Vrienden voor de deur, ballonnen, een groot ‘welkom thuis’ spandoek, ik janken natuurlijk, koffie en taart. En moe. Zo moe dat ik me afvroeg of dat nog goed zou komen. Maar wel lekker thuis. uitrusten op mijn eigen bed.
Maandag heb ik meteen gebeld of dat ‘eigen’ bed opgehaald kon worden. Het hoog/laagbed had z’n langste tijd gehad. Ik wil er vanaf. Niet in het minst omdat het toch een beetje het altijd aanwezige symbool van mijn ziekzijn was geworden. Weg ermee! En de traplift ook. Ik loop wel naar boven. De scootmobiel wil ik nog even houden omdat ik anders geen transport heb. Ik mag en kan nog niet fietsen of autorijden.
Wandelen mag ik wel. En dat gaat prima. Vorige week zaterdag nam Sandra me mee naar het winkelentrum. Met moeite haalde ik het terras van café De Kattekop. Gedwongen door het mooie weer (en oké; slappe knietjes) nam ik daar een cappucino terwijl Sandra nog verder liep om te shoppen. Een tamelijk kort wandelingetje, maar toch. Wel zonder wielen. Op eigen kracht.
Zo ging de week z’n gang met me. Een cardiologenbezoekje hier, een bioptje daar. Pilletje zus, prikje zo. Een paar ‘downs’ en vooral veel ‘ups’. Ik had het allemaal niet meer voor mogelijk gehouden. Het ging beter en beter.
Het is nu een week later en ik raak steeds verbaasder. Er worden weer, nu realiseerbare, plannen gemaakt, knopen kunnen doorgehakt.
Voor mijn gevoel is ‘the sky the limit’. Vanmiddag heb ik met Anja, Richard en Joy over de markt gelopen. Alleen is die Joy een beetje flauw kind; toen ik haar wandelwagen wilde duwen, wilde zij aan het handje van mama lopen. Liep ik voor lul met een lege kinderwagen. Heel de markt over. Kicken! En geen eurocentje last. Niet kortademig, geen verzuurde benen. Na de markt trakteerde Richard op koffie met.
Een bezoekje aan de fietsenwinkel, voor wat onderdelen, liep uit op de aanschaf van een fiets. Die m’n vader en moeder me kado deden. Nou, ik weer helemaal blij! – Ik blijf maar blij!! – Richard reed de zo goed als nieuwe, maar dan ook echt zo goed als nieuwe, aanwinst voor me naar huis. Als voorschotje op de nabije toekomst staat het rijwiel te pronken in de huiskamer.
Het is kerstmis, Sinterklaas en m’n verjaardag in één keer en dan de afgelopen vier jaar met terugwerkende kracht erbij.
zondag 19 oktober 2008
Ja, er zijn nog meer mensen, wachtend op een kans zoals ik die heb gekregen. Veel meer. Te veel. Nu ik min of meer begin te beseffen wat er met me gebeurt, wens ik mijn ‘voormalige’ lotgenoten nog meer toe dat ze geluksgenoten worden.
Op het laatst had ik ook serieus de nodige wanhoop en twijfels. Leefde met de angst dat een hart te laat zou komen. Hoop? ‘Kun je rekenen? Reken dan maar nergens op!’ Dat soort dingen. En dan… opeens… is er weer een toekomst.
Na de inspanningen van gisteren was het vandaag goed rusten. Met inachtneming van de inneming van medicatie en andere medische verplichtingen heb ik riant uitgeslapen. Heerlijk toch? Daar schijnt de zondag ook speciaal voor in het leven te zijn geroepen.
In de loop van de middag kreeg ik gezelschap van Gaby, Anja, Richard en Joy. Die zijn allemaal gehel selfsupporting hier in huis, dus dat was visite waar ik verder geen omkijken naar had. Heel erg supergezellig was ik niet echt. Dat begrepen ze ook wel.
Met een broodje en een bekertje chcoladevla had ik even later het avondeten wel gehad. Heel vervelend, maar nou ja, heb ik behoorlijk last van maagzuur, oprispingen en hier en daar een misselijke bui. Verder gaat het eigenlijk prima. De pijn van het borstbeen neemt snel af en voor het pijnlijke spieren gebeuren komt Maarten me fysiotherapeuteren.
Morgen weer actie!
dinsdag 21 oktober 2008
Dag van de vuile handen! Nee, niet dat ik iets crimineels of anderszins onoirbaars heb uitgevroten. (Dat komt later nog.) Het zit anders.
Mijn nieuwe fiets staat nog immer in de huiskamer, zoals het mooiste verjaardagskado van een kind dat absoluut niet mag opgeruimd in de kinderkamer. En nou meende ik me te herinneren dat ik in het schuurtje nog een nagenoeg nieuwe spatbordenset had liggen. En ja hoor. Ik hoefde er niet eens naar te zoeken.
Een nat lappie erover en de spatbordjes konden zo gemonteerd worden. Nou… ‘zo’? Ik heb me eerst de tandjes lopen zoeken naar passende imbusboutjes en een moertje. En een steeksleuteltje 8. Uiteindelijk kon ik aan de slag.
Nu nog lampjes en ik zou theoretisch bij nacht en ontij kunnen fietsen. Eerst maar eens zien wanneer ik überhaupt kan fietsen. En ontij? Ja, toedeledokie. Het moet wel mooi weer zijn en leuk blijven. Anders word er door mij niet gefietst. Dat was vroeger. Dat was geregeld afzien. Wellicht, en absoluut niet ondenkbaar, dat ik de geest wel weer krijg.
Ik kan bijna niet wachten. Als ik kan fietsen heb ik weer een stukje mobiliteit terug. – Een autootje? Ach, dat komt wel. – Lekker door het dorp crossen. Overal naartoe. Op visite bij vrienden, boodschappen doen. De wereld, Hellevoetsluis dan in elk geval, ligt bijna voor me open. Er pruttelt al een woest plan om in het voorjaar naar Caroline te fietsen. Mooi recreatief tochtje langs de Waal.
De dagelijkse realiteit is dat ik het rustig aan moet doen. En me daar ook aan houd. En het gaat goed. Buitengewoon. Zo heb ik gisteren boodschappen gedaan. Maar dan wel lopend met een winkelkarretje door de Goembo. Fantastisch!!
En ja… zo gaat het van mijlpaal naar mijlpaal. Met steeds fermere stappen en meer zelfvertrouwen.
woensdag 22 oktober 2008
Een klop op de voordeur. Negen uur. Wie klopt er nou in hemelsnaam op de deur? Oh ja, ik heb in Duitsland, bij Rose, een bagagedrager besteld. Ik doe de deur open en… niemand! Godver, kutkinderen. Moedeloos over zulk onzinnig gedrag laat ik het hoofd hangen. En zie een soort kabouter staan. Het blijkt de vervangende huishoudelijke hulp te zijn. Of is het toch Igor, het hulpje van dr. Frankenstein?
Dus als het een troep is, wie ruimt dat dan op? Juist, toch de kaboutertjes. Nou nog een geldboom achter in de tuin.
Het leven is een sprookje. En in sprookjes is alles mogelijk. Vol verwachting kijk ik uit naar wat vandaag me zal brengen. Om in de juiste sfeer te blijven komt de reus (a.k.a. Maarten) aan het einde van de middag om m’n nek en rug te onderhouden. Voordien kan ik dus nog naar het winkelcentrum. Wie weet vind ik tussen de rekken van de supermarkt mijn Assepoester.
Maar dat is op de zaken vooruitlopen. Eerst moet ik nog douchen en aankleden. Dan moet de auto opgehaald bij de garage. Hoe ik dat laatste aan ga pakken, moet ik nog even bedenken. Normaal gesproken is de garage op loopafstand. Maar is dat ook mijn loopafstand? Dan zou ik hem zelf kunnen halen. Als ik mocht autorijden dan. – Alsof niet mogen rijden me ooit heeft belet achter het stuur te kruipen. – En het is maar een klein stukje.
De dag raakt aardig gevuld. Vlak nadat de huishoudelijke ‘hulp’ het pand in wanorde heeft achtergelaten, komt Jenneke. Boodschappen doen komt er niet meer van. Gezellig kleppen des te meer. Ik bel Peter en hij wil me aan het einde van de middag wel naar de garage brengen.
Terwijl Maarten me in m’n rug zit te porren, Jenneke is dan al naar huis, komt Peter binnenwandelen. De rug en rechterborstspier voelen weer iets normaler en we gaan het Coltje halen. Zonder problemen rijd ik het karretje naar huis. Leve de uitvinder van de stuurbekrachtiging! M’n eerste autoritje, al was het dan ook maar 800 meter. Weet ik veel dat ik de eerste weken niet mag autorijden. Niets over gehoord, niet naar gevraagd. ‘Ich habe es nicht gewüsst.’
Dan is het tijd voor de culinaire hobby. Aanstaande vrijdag vieren Gaby en Roon samen hun verjaardagen. Van mijn hand worden ambachtelijk vervaardigde hapjes verwacht. Had ik dat maar niet moeten aanbieden. Nee, ik vind het niet erg. Het is een leuk onderdeel van mijn dagbesteding.
Na het eten dan maar boodschappen doen. En daarna… rust, TV, slapen. Morgen wordt het een vroegertje. Naar het EMC.
zondag 26 oktober 2008
Zoveel te doen. Zoveel keuzes. En alles is even leuk en geweldig. Aan schrijven kom ik niet toe. Ik moet helemaal wennen aan mijn nieuwe leven.
Langzaam maar zeker begin ik een tamelijk normaal dagritme te vinden. Op tijd naar bed, slapen doen we ‘s nachts en in één van de slaapkamers. Tijdig opstaan. En dan naar beneden. Ontbijtje, nieuws kijken en krantje lezen.
Elke dag brengt nieuwe vooruitgang en meer lef.
Vanochtend was ik wel erg vroeg wakker. En dan bedoel ik erg vroeg! Om een uur of half zes, wintertijd, was ik klaarwakker. Ja, ho even… ik wil nog lekker slapen of anders anders fijn in mijn mandje liggen. Het is nota bene nog zondag ook. Daar hadden mijn lichaam en geest niets mee te maken. Dus deed ik maar een bloedsuikermeting, nam een shotje insuline en ging naar beneden.
Ik had gisteren een pak Brinta gekocht zodat ik even later aan een bakkie pap zat. Smullen. Buiten was het nog aardedonker. Daar zat ik dan met m’n goede gedrag. In m’n ochtendjas. Wat zou ik nou vandaag eens gaan doen? Zondag. Hoe saai kan het worden? Of je moet in het ziekenhuis liggen. Dan is het extreem saai.
Oh ja… vriend Fred ligt in het EMC voor een screening. Kan hij straks misschien ook op de wachtlijst voor een harttransplantatie. Ik bedacht dat ik, als ik me goed zou blijven voelen, wel bij hem langs kon gaan. Zondagen in het ziekenhuis; nou, in het geval van screening lig je dan echt voor Jan met de korte achternaam jezelf het schompes te vervelen.
Het was rustig op de weg en met flink de sokken erin zat ik in een vloek en een zucht in 010. Na een gezellig uurtje met Fred leek het me wijs om huiswaarts te keren. Ik probeer het nog niet te gek te maken. Het autorijden ging goed. Geen extra pijn in schouder of arm, ook het schakelen ging soepel. Een prima ervaring die deze burger weer nog meer moed gaf.
Het credo voor de rest van de dag was rustig aan doen. Oftewel; niksen en lanterfanten. En eindelijk aandacht voor m’n blog. M’n fiets is ook klaar. Voorzien van spatbordjes, verlichting en een bagagedrager helemaal rijklaar en naar wens. Nu ik er nog klaar voor. Inline-skaten zal nog wel even wat langer duren vrees ik.
Ik ben natuurlijk wel in een goede tijd van het jaar geopereerd. De winter door ben ik onder de pannen. Wanneer ik klaar ben met de revalidatie is het alweer bijna voorjaar. En dan serieus aan de conditie werken. Benieuwd hoever ik uiteindelijk zal komen.
Oké, de dag zit er op. Ik heb mijn auto terug gebracht naar Gaby, met bedankt voor het lenen. Nu ga ik echt alleen nog maar lui voor de buis hangen. Ik hou d’r zo van!
maandag 27 oktober 2008
Hoooooo… REMMEN!! Ik ben me vandaag letterlijk flink voorbij gelopen en kwam mezelf toen tegen. Derhalve zit ik nu helemaal afgedraaid op de bank. Het was wel gezellig, dat wel. Gaby en ik konden ons maandagritueel weer uitvoeren. Oftewel; boodschappen doen bij de Goembo en aansluitend iets drinken bij ‘t Verschil.
Het uitje liep alleen een heel klein beetje uit de hand. Veel te veel gelopen. M’n been-en bilspieren doen een partij zeer! Eigen schuld, en eigenlijk stiekem wel een beetje lekker gevoel. Wanneer heb ik nou voor het laatst spierpijn gehad? Ja, nee, mijn borst en schouders tel ik even niet mee.
Morgen komen m’n ouders. Die willen graag met me uit lunchen. Weer naar ‘t Verschil. Weer lopen. Zo blijf ik aardig in beweging. Maar ik ga niet weer het hele winkelcentrum over! – Denk ik nu. – Gelukkig loopt m’n vader ook niet zo snel. Ik denk zelfs dat ik ‘m er wel weer uit loop.
Hoofd Huishouding Sylvia is terug van vakantie en heeft het huis weer op orde gemaakt. Het is weer goed schoon, wassen zijn gedaan. Waar ik al niet blij mee kan zijn. Ik zal haar missen.
Voor het personeel van het Thoracentrum heb ik een ‘bedankje’ gemaakt. Een wandversiering. Michel is net het bestandje komen halen en gaat het voor me afdrukken. Op vinyl. Schijnt weer het nieuwste van het nieuwste te zijn. Ik ben benieuwd. Morgen is het klaar.
Dan kan ik het donderdag samen met taart overhandigen. Na het ondergaan van onder andere een biopt. Het is elke keer weer spannend, zo’n biopt. ‘Zou het in orde zijn?’ Toch wel belangrijk. Van het ingreepje zelf kan ik niet wakker liggen. Sterker; het is steeds al om 9 uur ‘s ochtends. Ze moeten me bijna wakker maken als ze klaar zijn. En de assistentes maar bezorgd vragen of alles goed gaat met meneer. Ja, alles gaat goed met meneer.
Heb ik dan helemaal niets te zeiken? Gewoon ouderwets miepen?
Nee… niets!
Saai hè?
dinsdag 28 oktober 2008
Computers… breek me de bek niet open. Neem nou van de week. Na jaren heen en weer lopen met memorystickies (nee, dat zijn geen pretsigaretten waar je je geheugen mee traint) tussen mijn laptop en die van de meiden, waar de printer op aangesloten is, om dingen af te kunnen drukken, was ik het opeens zat. Ik wilde direct van mijn schootcomputer af kunnen drukken.
Ja. De printer delen dus. Een hoop werk, zenuwachtig instellingen veranderen, het netwerk aanpassen. Gatver… geen zin an. Ik had wat tijd vrij, zat me te vervelen in de hele vroege morgen, mooie gelegenheid om het printen te regelen. Had ik het in nog geen 10 minuten voor elkaar! Ja, da’s lekker! Had ik nog niks te doen. Dat had ik dus veel eerder kunnen doen.
Enne… de CD-/DVD-speler van mijn Toshibaatje deed het nooit lekker. Dat interesseerde me eigenlijk niet zoveel; DVD’s en CD’s, daar heb ik stationaire apparaten voor. Maar ja, toch… Ook een pokkebaan om dat te verhelpen. Een hoop werk, zenuwachtig instellingen aanpassen, je kent het wel. Ik had wederom wat tijd over vanochtend en besloot het erop te wagen.
Denken, denken. Oké; in Windoos’ apparaatbeheer verwijderde ik de speler. Weg speler. Nou, hij zat er nog wel in natuurlijk, maar werd niet meer herkend als zodanig, zeg maar, als je begrijpt wat ik bedoel. En toen? Toen startte ik Windoos opnieuw op. En voila; enthousiast, als een puber die eindelijk een meisje had weten te scoren, liet het besturingssysteem apetrots weten nieuwe hardware gevonden te hebben. En jawel, je raad het al; die hardware was een glimmende schijfjes-vreter.
DVD-tje van Bert Vischer erin, en jawel hoor, daar verscheen die bolle kop van Bertje Vis pontificaal in beeld. Ook dit had ik dus al veel eerder kunnen doen. De oplossing is altijd simpel.
Soms word ik heel erg moe van mezelf. Ik niet alleen trouwens.
woensdag 29 oktober 2008
Elke ochtend, bij het wakker worden, denk ik:”Het wordt vast weer een bijzondere dag.” En geloof me; dat wordt het dan ook. Dat kan haast niet anders want elke dag, zelfs een kutdag, is bijzonder. Dan zwaai ik m’n benen over de rand van het bed en slik een paar pilletjes. Klaar voor de start.
Dat is wel eens anders geweest. Klaar voor de start? “Hé eh… kom nou eindelijk tussen die klamme lappen vandaan! Hallo! Wakker worden, het is nou al bijna elf uur!” Waarna ik het onwillige lichaam uit bed sleepte. Nog steeds moe na een nacht slapen.
Vanmorgen kwam Michel het ‘bedankje’ thuisbezorgen. Keurig ingepakt. Vernuftig vervaardigd. Gaaf! Bij ijzerwarenboer Moree haalde ik twee schroefoogjes en een stukje ketting teneinde ophangen mogelijk te maken. Die heeft Pim aan het eind van de middag voor me bevestigd. Wegens trillende handjes willen fijnmotorische handelingen nog wel eens tot frustratie leiden. Nou, mannen… bedankt!
Maar voor de middag ten einde was, bracht ik Gaby naar haar werk zodat ik over de auto kon beschikken want er was nog wel het een en ander te doen. En dan is vervoer toch handig. Bij de HEMA heb ik taart gehaald voor de jongens en meisjes van afdeling 1200. Boodschappen doen zoals gewoonlijk. ‘Business as usual’. Maar dan anders. Want met de auto en benenwagen!
Lui hè? Nou, nog even en dan mag ik vast wel fietsen (hoop ik) en dan kan de auto blijven staan.
– Fietsen? Ik zou heel graag willen en de verleiding is groot om even de straat op en neer te rijden. Ik ben er gek genoeg voor zou je denken. Alleen… ben ik bang om te vallen. Volgens mij ben ik er namelijk bijna klaar voor. Over m’n evenwichtsorganen heb ik echter zo m’n twijfels. Z|ijwieltjes halen bij Halfords? –
Onderweg naar het werk vroeg Gaby of ik nog wat te eten in de vriezer had liggen. Ja, tortilla’s met chili con carne, maar dat vindt ze niet lekker. ‘Dan maak ik wel lekker nasi met saté voor je.’ Had ik gister voor een heel weeshuis chili, vandaag dus voor een heel regiment nasi. En geen ruimte meer in de vriezer. Waarschijnlijk maak ik Sandra er wel blij mee. En zij heeft een hele grote vriezer.
Een drukke dag al met al. Elke dag een tandje bij zetten. En wat mij betreft gaat het de goede kant op. Morgens eens zien wat ze daar in het EMC van vinden.
donderdag 30 oktober 2008
In het EMC vonden ze het allemaal geweldig. De cardioloog in elk geval wel. En daar gaat het mij om.
Om te beginnen was het vroeg opstaan vandaag. Volgens de geruchten zou het wel wat moeite en tijd kunnen kosten om van het eiland af te komen. Wel; ddie geruchten waren absoluut niet overdreven. Na drie kwartier reed ik eindelijk op de A15 richting Rotterdam. Wat een ellende. Van een rustig ritje kwam niks. Hup… het gas erop en gaan op die linkerbaan.
Net op tijd stoof ik met rokende banden de parkeergarage van het EMC in. Ik snelde naar binnen en meldde me hijgend present op de poli. M’n hart zal wel gedacht hebben:”In wat voor een idioot ben ik nou terecht gekomen?” Bleek het cathlab vertraagd. #@%$^^!!
De biopsie was zo gebeurd. Dat stelt ook geen reet voor. De mensen op het lab vonden me erg ontspannen. Volgens hen lag ik te snurken! Mmmm… zou best gekund hebben. Was ik deze keer vast echt in slaap gevallen. Had ik weer. Het eerst deel van het parcours zat erop. Met een roze nek van het ontsmettingsmiddel (“Biopsie gehad?”) kon ik door voor een ECG. Daar was ik snel aan de beurt.
Daarna was het wachten op de dokter. In de wachtkamer ontmoet je altijd wel bekende gezichten zodat een praatje snel is aangeknoopt. Eigenlijk best gezellig. Maar goed, na lang wachten kon ik bij de dokter naar binnen. Toch maar eens gevraagd wanneer ik weer mag autorijden en fietsen. Dat mag dus allebei vanaf volgende week. Mooi, dan heb ik qua autorijden maar alvast geoefend. Da’s nooit weg. Nou ook nog kunnen/durven fietsen.
Het gaat dus goed. Ik slaap goed. Dat komt mede doordat ik weer lekker op m’n zij kan liggen en dus in embryohouding in slaap kan vallen. – Wat? … Oh, foetushouding. Whatever. Zygote, embryo, foetus… uiteindelijk zit je met een koter opgescheept. Ehhhh; op schoot. –
Ik ben alleen wat verkouden. Een beetje maar hoor. Niet om me zorgen over te maken. Wat ik dan ook niet doe.