November

3 november 2010 0 Door robzter
Rommel

woensdag, 03 november 2010 21:43

Als aanstormende tiener in het begin van de jaren zeventig was ik helemaal in de ban van ‘Herenleed‘. Armando, Cherry Duyns en anderen waaronder Johnny ‘de selfkicker‘ van Doorn in een soort minimalistisch (Wist ik toen veel wat dat was? Neuh…) maar ook absurdistisch theater. Als je verlaten zandafgravingen waarachter Johnny Duitsland wist, als locatie ‘theater’ zou kunnen noemen dan. En ja, waarom ook niet? Is het maken van theater afhankelijk van pluche en spotlights? Kan een eenzame vliegden geen decorstuk zijn? Een tafel in het zand, het middelpunt van de akte. En dan? Wonderlijk taalgebruik. Misbruik volgens vormvasten. Bij vlagen en even niet opletten niet te volgen mono- danwel dialogen. Dominantie, paternalisme en onderdanigheid in een gestileerde verbeelding van de verhoudingen in een stormachtige maatschappij. Hoe de een het opkijken en de ander het neerbuigende nodig lijkt te hebben. Ik snap er nog niet veel van.

Het was de tijd van Wim de Bie, Hadimassa, Kees van Koten, Ton van Duijnhoven, die tegendraads recalcitrant de commercie leek te omarmen. De borsten van Phil had ik allang gemist. 5 jaar was ik. Flarden kreeg ik er van mee. Zijn dit dan herinneringen? Of de rafels van een collectief geheugen die ik gedurende mijn leven stiekem de mijne heb gemaakt. Hoe werkt dat? Het lijkt allemaal een eeuw geleden. M’n leven lijkt nu al zolang te duren. Nutteloze kennis blijft zich opstapelen. Ik heb er niks aan.
Zo lijkt mijn brein al lange tijd op een huis waar ik als een verzamelverwoede over mijn schatten heen moet springen om het bezoek het allerwaardevolste bezit te kunnen tonen. ‘Kijk eens wat ik heb!’ Langzaam begint het tot me door te dringen dat ik de grote schat, waar ik zo fier op ben, niet meer onder de andere, ook mooie dingen, kan vinden. ‘Je vindt niet wat je zoekt. Je zoekt wat je vindt.
Het wordt weer tijd om te vinden wat ik zoek. Maar nu, eindelijk, heb ik mezelf ertoe weten te brengen mensen te zoeken en tot mijn wereld toe te laten waarvan ik denk dat zij me kunnen helpen. Geschrokken van smerige spullen die ik telkens tegenkom in mijn cerebrale hamsterhol. Spullen die me, hoewel een deel van mezelf, niet helpen verder te komen. Ze hoeven niet weg, maar ze moeten nu wel een kast of een la in waar ik geen last van ze heb. Voordat ook anderen er last van krijgen. Werk aan de winkel. Opruimen. Zodat de weliswaar onbruikbare maar wel heel erg leuke dingen meer tot hun recht komen. Zodat ik weer weet, wat heb je eraan, niets, maar toch, waarom antiek Griekse mannelijke sculpturen altijd van die kleine piemeltjes hebben. (Who cares?) Dat ik weer verder kan met fijne triviale zaken maar vooral ook de belangrijke dingen die mijn leven zo leuk maken. Of weer leuk gaan maken.
Nee, ik ben niet depressief. In ieder geval is er niets waar ik me zorgen over hoef te maken. En anderen ook niet. Even rustig aan. Proberen te relaxen en af en toe ontsnappen aan de hectiek. Lekker naar vrienden. Muziek luisteren en kijken hoeveel maten ik moet horen om door de mediaserver tevoorschijn getoverde muzikale juweeltjes te herkennen. ‘Bridge Over Troubled Water’ door Aretha Franklin kostte me even. Lucille herkende ik al bij het eerste beroeren van haar snaren. Van dit, en nog veel meer word ik absoluut nog wel blij. Het kost soms wat meer moeite. Dat is alles.

Reactie toevoegen

Laatst aangepast (donderdag, 04 november 2010 15:55)

Het gaat

maandag, 08 november 2010 19:10

Het is er weer tijd voor. Ze kunnen tegenwoordig van alles die artsen en onderzoekers. Nog even en er is een remedie tegen AIDS, Een Belgische wetenschapper van de Katholieke Universiteit Leuven in België heeft een manier uitgevonden om rectaal de amandelen te knippen bij kinderen. Hoewel dat volgens mij een dekmantel is om hele andere dingen te doen. Daar gaat het nu niet om. Waar het om gaat dat het fijn zou zijn als iemand nou eens iets bedenkt om een ordinaire verkoudheid te bestrijden. Of, nog beter, te voorkomen. Behalve Mathijs en ik is het hier één snotterende, sniffende en snuitende toestand. De papierkliko vult zich gestaag met zakdoekjes en keukenrol. En ik kan er vergif op innemen dat het een kwestie van weinig tijd is dat ik het ook te pakken heb.
En daar zit ik, zoals elk jaar weer, niet op te wachten. Een klein koutje wordt bij mij de laatste jaren steeds een doorslaand succes. En daar heb ik nu eens geen zin in. Het is al zo moeilijk om me een beetje normaal op de been te houden. Letterlijk en figuurlijk. Letterlijk bleek wel toen ik van het weekend een handje toe wilde steken om shutters voor het raam te hangen. Het handje ging wel, alleen op een laddertje staan wilde niet echt. Ja, dat had ik kunnen weten; Bij de fysiotherapeut donder ik al ondersteboven met eenvoudige evenwichtsoefeningen en m’n conditie is zo slecht dat heel even iets boven m’n hoofd vasthouden resulteert in voortijdige zweetlozingen en trillende ledematen. Belachelijk natuurlijk. De shutters hangen nu wel hoor. Maar niet dankzij mij.
Het was wel een gezellig weekend. Druk, dat wel. Zaterdagen zijn dat natuurlijk altijd. En waarom? We kunnen toch ook op vrijdag boodschappen doen? Maar dat doen we dan weer niet? Stom? Ja! Mathijs was naar Noa. Jirina hield een pyjamadag. Best hoor. We zien elke dag wel weer hoe alles zich ontrolt. Noa wil komen logeren? Ja hoor… gezellig. Noa is zachtjes gezegd nogal druk maar hij kent me al een beetje. Ik zet de jongens altijd ‘strak in de lak‘ bij dit soort evenementen. Dus dat gaat wel goed. En Noa vindt het nog steeds leuk om hier te zijn. Gewoon lekker duidelijk. Weten waar je aan toe bent.

Zondag was weer zo’n dag. Zo’n dag die begint met kattenkots, de kinderen vroeg, veel te vroeg, up and running, van die dingen die m’n humeur niet ten goede komen. Wie had dat logeren goed gevonden? Oh ja… ‘Ik’ zei de gek. Ach ja, niet zeiken dus. De klamme lappen probeerden hun greep op me te behouden maar dat ging het niet worden. Laat de dag maar komen. Er was min of meer wel een programma. Jirina had met haar zus afgesproken. Zusjesdingen doen in Dordrecht. Ze was eerder klaar om te vertrekken dan ik. Dus daar gingen we. Toen ik m’n autosleutel, telefoon en MP3′-speler had gevonden dan. Dat gezoek levert wel vaker vertraging op. En ik moest nog tanken onderweg. Maar het was zo rustig op de weg (En ik wist nu hoe ik moest rijden.) dat we een half uur te vroeg voor de monumentale deur van zus stonden. Op zondagochtend. Met m’n eigen meiden op zondagochtend in gedachten… Oeps!

Thuis trof ik Agnes in gevecht met een rolmaat en ophangbeugeltjes. En die shutters dus. Ik kon alleen maar in de weg lopen. De hachee stond al lekker te pruttelen. Op zondag komt opa altijd eten en dan maken we meestal iets klaar waar je normaliter door de week niet aan toekomt. Suddervlees en dat soort slowfood-achtige dingen. Muziekje erbij. Waarom Frank Sinatra niet voor niets ‘The Voice‘ werd genoemd en dat Roger Waters een matige bassist en een beroerde zanger is maar waarom hij dan toch goede muziek heeft gemaakt.
Nog een heen-en-weertje Dordrecht om Jirina op te halen. Een laatste keer door die stomme tunnel onder de Noord waar ik ooit de koppakking uit de motor van m’n Cinquecento blies voor die dag en toen vond ik het welletjes. Half luisterend naar de verhalen van Jirina want m’n aandacht voor de weg reed ik naar huis. De kinderen naar bed en Agnes en ik ook.

Zo’n zondag was het.

 

 

Prik mij maar lek

vrijdag, 12 november 2010 00:09

Gistermorgen. Zes uur. En een beetje spijt dat ik m’n GSM, waar de software het van had opgegeven, – Een telefoon is ook geen speelgoed. – weer aan de praat had gekregen. Ik lag net zo fijn te slapen toen m’n agenda begon te piepen. M’n dekbed deed flink moeite me in haar greep te houden maar dat had geen zin. Normaal gesproken had ik er met liefde aan toegegeven maar ik moest al om acht uur op de chirurgische dagbehandeling van het EMC zijn voor een lumbaal blok. Wie weet de oplossing voor mijn mobiliteitsprobleem. We hadden opa gereserveerd om op de kinderen te passen zover die al niet op school waren. Voor de gelegenheid en het gemak later die ochtend hees ik me in trainingsbroek en sweater. Nog even zitten en mentaal voorbereiden. Agnes smeerde een paar broodjes om mee te nemen en deed ook twee flesjes spa in haar Hospital Survivalbag.

Tegen zevenen kroop ik achter het stuur met Agnes naast me. De hoofduitgang van Hellevoetsluis, de Kanaalweg-Westzijde, stond al vanaf het centrum vast. De hoofdverbinding met de de Stadsregio. Verkeerde keuze. Dan maar over de N57, de zijdeur, die meestal ook vast staat. Al met al zaten we al een half uur op de weg en we waren het eiland nog niet eens af. Handsfree belde ik het ziekenhuis. Dat soort nummers in je telefoon paraat hebben is dan toch handig. Maar liever niet. Eenmaal over de Brielse Maas was het plots redelijk rustig. Vooruit, iets meer gas dan gebruikelijk, hier en daar niet zo heel netjes invoegen, en waarempel; We waren maar tien minuten te laat.

Waarom ze computers hebben in dat ziekenhuis? Ik heb werkelijk geen idee. Ik heb inmiddels een e-dossier dat onder de hand toch wel gauw een terabyte schijfruimte op de Erasmusservers in beslag neemt. Maar nee hoor; Nog voor ik op een bed lag was me de hemd al van het lijf gevraagd. Ik begin tegenwoordig maar gelijk m’n patiëntennummer te roepen, maar dat had geen zin. ‘Hoe heet u? Wat is uw geboortedatum?‘ – Nou ja, dat lijkt logisch. – ‘Bent u nuchter?‘ – Om acht uur ‘s morgens? – ‘Gebruikt u medicijnen? – Tijd om het keurig gelamineerde lijstje op tafel te leggen. – ‘Heeft u die allemaal ingenomen? En die prednison ook? Die krijgt u zo ook nog ingespoten hoor. En waar is CellCept voor? Er staat hier dat u bloedverdunners gebruikt. Daar bent u toch wel vijf dagen mee gestopt?‘ – Nee, maar daar denkt iedere arts toch anders over; De ene chirurg wil dat je één dag stopt en de andere na tien. Ja, ik vind het goed en eerlijk gezegd was ik het gewoon vergeten en dus maar drie dagen gestopt.

Dan gaat het snel en in een poep en een zucht (van mij die laatste) was het gepiept. Nou ja. Vorige keer in het Clara ging het rapper. Evn voorover zitten, mikken en als een goede Co Stompé-immitator jaste de anestesist een naald in m’n ruggemerg. 180!! Voor de zekerheid hielden ze me toen wel een uur aan de monitor. Deze keer ging het onder doorlichting en duurde het wat langer. O, en een van de geleerden ontdekte m’n medische geschiedenis en maakte zich, te laat, zorgen over het niet innemen van de acetylsalicylzuur. Het deed even zeer toen er bot geraakt werd, hoorde erbij, maar verder viel het erg mee.
Terug op de afdeling bood de zuster me een boterhammetje aan. Als ik dat en iets te drinken binnen had, mocht ik naar huis. De koffie niet maar de boterham sloeg ik wel af. Dat ken ik nou wel. Dat brood… ok. Maar dat beleg. Van die ham die je moet afdeppen met een papieren handdoekje voor je het op je brood legt. Nee, merci beaucoup. Nou, dat snapten ze nou niet hoor. Een lekker bolletje met kaas uit de Nike-tas van Agnes ging er beter in. Opstaan met het verdoofde been ging prima en zo waren we weer thuis voor de middagpauze. Thuis aangekomen deden rug, been en voet significant meer pijn dan voor de injectie. Wat er ook bij hoort. Het kan wel een week duren voor ik effect merk. Tot die tijd maar gewoon nog even morfine slikken.
Het is dus weer afwachten Over een week of zes (!) moet ik terugkomen bij de chirurg. Bij Psyq weet ik niet eens wanneer ik de volgende afspraak heb. En voorlopig ben ik eigenlijk nog geen stap verder dan aan het begin van het jaar. Alles wat ik wil is gewoon een stukje wandelen. Een beetje fietsen. Ik hoef echt de Mont Ventooux niet op of dertig keer de Zevenheuvelenweg op en neer. Dan heb ik nog een beetje lol van m’n nieuwe hart. Wat ik nu doe had het oude ook wel gekund. Min of meer. En nu niet meer natuurlijk. Net zo ver als zes jaar geleden. En ik vind dus niet dat ik het er maar mee moet doen. Zoals geopperd.

Reacties (3)

Laatst aangepast (vrijdag, 12 november 2010 01:14)

Break Down

donderdag, 18 november 2010 20:56

Een afgeleide van de Wet van Murphy: ‘Alles wat stuk kan zal ook stuk gaan.’ Zoiets dan toch. En dan moet je het maken of nieuw kopen. Of je krijgt het nieuw maar dan werkt het nieuwe niet met je ouwe spullen. Als werkeloze met 2 à 3 inwonende kinderen moet je tegenwoordig toch wel beschikken over minstens een digitale televisieaansluiting voor op de flatscreen in de huiskamer, een versterkertje voor het analoge signaal voor in de slaapkamers en als het kan ook nog een decoder met ingebouwde digitale recorder. En da’s natuurlijk handel! Voor kabelaar UPC. Toen we gingen samenwonen nam Agnes haar mediabox met bijbehorend sjieke abo mee naar ons hutje. Leuk geregeld, half jaartje overbodig maar toch gratis (?) Filmnet erbij en iedereen blij.
Nou ja. Moet je eerst alles nog aan de praat zien te krijgen. Ik ben techneut genoeg dus met wat logisch nadenken, veel vloeken en beschrijvingen van internet had ik de infrastructuur voor TV en internet uiteindelijk naar tevredenheid voor elkaar. Er ligt hier een partij kabels door het huis dat ik niet mee snap waarom we de laptops draadloos hebben verbonden met internet. Er moeten toch ook stekkers in het stopcontact voor die dingen. Dus… die kabels hadden er ook nog wel bij gekund. De coaxkabels naar boven komen uit een signaalversterker die, volgens de instructies van UPC aangesloten moest op de RF-uit van de mediabox. Splitsen voor de mediabox levert zovveel signaalverlies op dat de box het dan niet meer doet.
Maar de box is kapot gegaan. De harde schijven van die dingen gaan vaak stuk en zo ook die van ons. We konden dus niet meer opnemen. Dat was al eerder het gevval en dan moet de schijf door UPC geformatteerd worden. Ben je al je opnames kwijt maar dan doet ‘ie het weer een tijdje. De kabelboer stuurde heel welwillend een nieuwe op. Een heel nieuw model, energiezuinig maar zonder RF-uit aansluiting. Geen analoog signaal meer dus uit het kastje. Dus geen TV-signaal naar de toestellen boven. Lekker dan!
Ik belde dus maar met de helpdesk met de vraag hoe ze dat dachten op te lossen. Het had allemaal met energievriendelijkheid te maken. Achterlijke milieumafia. De helpdeskmedewerker vond het zelf ook een stom verhaal. Op de oude modellen hadden ze al een software update gedaan die de box na een bepaalde tijd ‘niet gebruiken’, dus als je niet zapt of zo, uittschakelt. Ja, handig, zit je TV te kijken gaat plotseling de box uit! Kom je na je reclameplasje terug in de kamer heb je blauw beeld. Kun je niet meer even terugspoelen naar wat je gemist hebt. En zet je hem weer aan. Wat een waanzin!
Op de nieuwe box hebben ze er, zo had ik gezien en vertelde de helpdesker, een heuse aan/uit-schakelaar geplaatst zodat de box niet meer in standby hoeft te blijven staan. Kan ‘ie echt he-le-maal uit! Waarom zit die schakelaar dan op het achterpaneel waar je er nooit bij kan als het ding in de kast staat? Oh ja; Je mag de box ook niet uitzetten want dan kan UPC er niet meer bij voor updates en systeemcontroles. Dus niet aankomen aan die schakelaar. En dat moet je dan als hulpje van UPC de klant gaan vertellen. Zonder te lachen. Die gast zit natuurlijk ook de hele dag die linkse corduroybroekendragers te vervloeken.
Mafkezen.
Ik zag laatst die Wokkel Ubbels, of hoe heet ‘ie ook al weer, verkleed als een soort duistere gangsta’rapper ergens op TV. Eerst een beetje nutteloos maar wel heel milieuvernietigend de ruimte in en dan hett spaarlamplicht zien. Een mal en niet zo’n heel origineel idee over een superbus (Is trouwens een hele leuke film over!) later geheel in z’n eigen gekte gaan geloven en nooit meer iets zinnigs van gehoord. Dat soort lui, zeiken over een aan/uit-knopje maar ook protesteren tegen windmolenparken en kernenergie. Dat soort types. hele gestichten zitten er vol mee. Make up your minds!

Maar goed. Mijn probleem kon opgelost worden. Moest ik wel voor € 50,– bij UPC een nieuwe antenneversterker kopen. Eentje die ook het retoursignaal voor interacctieve diensten zoals ‘Uitzending Gemist’ (Wat ik persoonlijk wel kan missen.) kan verwerken. wel zelf even naar Rotterdam om hem in de UPC-winkel te halen. Dat gaan we niet doen. Op internet zijn ze goedkoper te krijgen en dan zijn ze nog beter ook! Maar eigenlijk is het natuurlijk gewoon schandalig.

De oude decoder draait nu dus nog. En wij ook. Dóór!

Reacties (4)

Laatst aangepast (zaterdag, 20 november 2010 13:26)

Mellow

zondag, 21 november 2010 20:04

Voor het eerst.
Sinds we een relatie hebben.
Voor de allereerste keer.
Een heel weekend, van vrijdagmiddag tot zondagavond.
Helemaal alleen met z’n tweetjes!

TV-programma’s kijken die we zelf willen. En zonder het volume op gehoorgestoord te hoeven zetten om ze ook te kunnen volgen. En geen schreeuwend nagesynchroniseerde Disney-rotzooi. Geen Sinterklaasjournaal. – Nou, oké… dat kan nog wel. Diewertje Blok is toch ook niet vervelend om naar te kijken. Dus vooruit. – Tijd voor bloederige horrorfilms en een indringende thriller over jongelui in internet-chatrooms. (Chatroom. Aanrader! Kijken met je puber!) We wilden ook nog wel een natuurfilm kijken maar die was niet voorhanden. Iets met pinguins of zo. Die ligt nog bij Eric van Iris thuis. Dan bij het ontbijt met de left-overs van de Chinees maar The Flintstones. Ook leuk. Vond Agnes.

Langer dan tien minuten naar het winkelcentrum of de markt zonder gebeld te worden met de vraag hoelang we nog wegblijven of in geval van mee’winkelende’ jeugd hoelang het nog duurt voor we naar huis gaan en daarom heel relaxt koffie drinken bij La Place. – En dan concluderen dat de koffie bij ‘t Verschil toch lekkerder is. En het uitzicht leuker. Om dit even compleet te maken; Bij de HEMA zou je eigenlijk helemaal geen koffie moeten willen drinken. Maar dit terzijde. Trouwens; Mijn koffie wel eens geproefd? HA!

Ongegeneerd en zonder risico een kind tegen het lijf te lopen gewoon in m’n blote kont uit bed en naar de douche. Of de WC. Of de keuken om iets te drinken te pakken voor in bed. Of herrie maken in bed. (uhhhhhh…..) Nou ja, we zijn toch grote mensen hier en het is toch lekkerder je seksleven opleuken zonder kinderen in huis. Tenzij je dan de kinderen thuis laat om het ergens in het donker op een afgelegen parkeerplaats in de auto te gaan doen. Wat natuurlijk, gezien mijn huidige lenig- en beweeglijkheid, niet tot een spetterend besluit zou leiden. Dat de brandweer moet komen om me uit het voertuig te knippen. En daarbij stop je makkelijker je beddengoed in de wasmachine dan je autobekleding. En tsja… dan nog het risico dat je binnen 10 minuten gebeld wordt met de vraag wanneer je komt… (Naar huis bedoel ik.)

Maar vooral de rust en even alle tijd en aandacht voor alleen elkaar. Voor het eerst uit eten. – In de Hooghcamer, het restaurant waaar Gaby werkt. – We kwamen eindelijk eens toe aan wat dingen die je anders doet als je net verkering hebt. En gewoon ook helemaal niets doen. Het was een lekker weekend. Logeervrienden en -vriendinnen bedankt.

En hé; We waren ook weer blij toen we de kinderen weer hadden opgehaald bij de logeeradressen. Want rust is fijn. Maar het was wel erg stil. En vreemd ook. Dan mis ik dat gespuis toch. Morgen is het maandag en gaat alles weer z’n drukke gang. School, afspraken, de boodschappen.