Mei
Zondag 1 mei
Leuk hoor, het dagje uit met de stichting gisteren… ik was vanochtend helemaal naar de kloten! Daar hielp geen verkwikkend doucheschuim met muntextract en andere opwekkende middelen ter wereld aan. Ik zat onder de douche maar er gebeurde niks. Toch eens even een briefje naar ‘Fa’ schrijven; geen wilde frisheid van limoenen, geen naakte dames of dolfijnen. Ik was na het douchen nog net zo duf als voor het douchen. Wat een nep!
Is er dan niets meer echt. Ik was toentertijd ook al zo teleurgesteld na het zien van ‘Jaws’. Weken durfde ik niet in bad of onder de douche; bang dat een grote witte haai me zou verslinden. Stinken man, niet normaal. Tot maanden later de ‘making of’ op televisie was.
Gisteravond kon ik me, met hulp van Sandra, nog net naar boven slepen. Kolere… dit is toch niet normaal. Alles deed me zeer, alleen van het idee iets te moeten doen raakte ik al buiten adem. Na een nacht nachtrust viel er geen verbetering te bespeuren. Vooruit, ik wist gisteren natuurlijk al dat ik me vandaag zo zou voelen, ongeveer.’Bijkomen en Uitrusten’, het devies voor vandaag. En voor morgen waarschijnlijk ook. Hoewel, dat zal wel niet meer gaan lukken. Maar daarover morgen meer.
Aan dat uitrusten heb ik me de hele dag gehouden. En eindelijk heb ik eens een boek(-je) gelezen. ‘Liever lui’ van Corinne Maier. Deze Française heeft een uitgesproken mening over, met name, het middenkader in het Franse bedrijfsleven. Een mening die naar mijn mening universeel toepasbaar is. Of het nou over het bedrijfsleven of de non-profitsector, al dan niet in Frankrijk, gaat. Er zijn natuurlijk uitzonderingen die het wel goed doen. Maar daar kun je niet zo leuk over schrijven.
Voor de rest was ik te belazerd om wat te doen. Op mijn ligbedje onder een parasol. De hele dag. Daar krijg ik zelfs geen pagina over volgeschreven. Helaas. Het is nu half acht. Ik drink mijn thee op, masseer het nekje en de schoudertjes van Sandra nog even en dan trek ik mij terug in het slaapvertrek.
Welterusten en tot de volgende keer!
Maandag 2 mei
,,Raindrops keep falling on my head …” Dat krijg je ervan als je met dit k@#weer buiten gaat lopen. Daar heb ik wat op gevonden; ik blijf lekker binnen. Michel had een beter idee. Hij wilde wel even zo’n regenkap voor op de scootmobiel halen. Ja, dag! Lekker beter idee. Ik was er al vroeg uit. De wekker was gegaan en ik dacht:,,Ik blijf lekker nog liggen. Bekijk het maar.” Telefoon. Oké, ,wij bieden u snelle service’ kun je ook overdrijven. Het was Jan van Beenhakker, die komt zo meteen even mijn nieuwe voorwielen monteren. Dan maar wel uit bed.
Uit bed, in bed, hatseflats! E-mail lezen, alle blogs, plogs, fora en gastenboeken checken. Er was niet veel bijzonders. Ja, twee dingen toch. Op de muurkrant van STIN krijgt Harry (hij heeft het chagrijn niet uitgevonden, maar stond er wel heel dicht bij toen dat gebeurde!) eerst van U.R.N. Droef onder uit de zak en daarna gaat een zekere Ron er nog even voorzichtig overheen. Ho ho… Harry afzeiken was toch zeker mijn taak op de muurkrant? Ik ga me er in dit stadium maar niet tegenaan bemoeien, dat zou te zielig zijn voor Harry. Maar het maakt een druilerige dag wel een stuk zonniger! Dus wie weet stort ik me ook nog wel in het verbale krijgsgewoel.
Uit de STIN muurkrant:
even op de man
Gevoel voor humor
Mop te koop, Mop te koop
geen clou, geen greintje lol
laad met deze mop vooral je wagen vol
hij’s haast voor nop, bij de humor cash&carry
Je Willem zeker hebben, beste Harry
U.R.N. Droef
Vandaag op lectrr.be!
Tot mijn grote geluk was LECTRR.BE vanochtend ook weer in de lucht. Daar waren ze not amused. Voor een keertje, want daar amuseert men zich doorgaans dagelijks met een stevige portie humor op het randje. De site was gehackt door een christelijke groepering die het niet eens was met dat wat LECTRR te bieden heeft. Snap jij het snap ik het?!
Daar kan ik niet zo goed tegen. Daar ben ik te veel cynicus voor. ‘Een cynicus accepteert als enige wet zijn eigen genoegen. Maar hij probeert die niet aan anderen op te dringen.’ (Jaques Lacan) Een cynicus trekt zich überhaupt geen bal aan van wat anderen nou eigenlijk van hem vinden:,,Anderen? Lekker belangrijk!”
De krant! Die moet ik nog lezen. Sterker nog, ik moet hem nog uit de brievenbus halen. Dat ga ik doen. Schrijf ik later op de dag wel verder.
Inmiddels is het later, zo laat dat we al gegeten hebben. Het was een dag vol (bijna-)verrassingen. Eerst de post, die kwam tegelijkertijd met de krant, waar niet veel in stond, uit de brievenbus. Er zat een brief van T-Mobile bij dat ik deze week toch echt mijn nieuwe mobiele telefoon kan verwachten. Nog geen uur later stond er een koerier voor de deur. Met die telefoon. Dat is snel!
Zo blij als een kind pakte ik het kleinood uit. Na het gevecht met de verpakking hing het apparaatje al spoedig aan het elektriciteitsnet. Dat moet altijd; de accu voor het eerste gebruik vol laden. Dat vind ik altijd zo tergend. Heb je een nieuw speeltje, kun je er niet mee spelen omdat het eerst opgeladen moet worden. Wie kent dat gevoel ook? Zijn hier zelfhulpgroepen voor?
Terwijl de batterij van de telefoon volpruttelde ging de bel. E-mailvriend Nanne bracht een bezoek. We zouden eigenlijk met de scootmobiel weg, maar het weer lag dwars. Desalniettemin vond ik het heel gezellig en zeker voor herhaling vatbaar. Gezellig keuvelend bracht ik de middag door.
Maar toen deed zich een afschuwelijk moment van de waarheid voor. Nanne ging naar huis en Sandra kwam thuis van het shoppen en boodschappen doen. In de tussentijd had ik me op het experiment ‘nieuwe GSM’ gestort. De pincodes van mijn giropassen bleek niet de enige te zijn die ik vergeten ben. Diep graven in mijn geheugen bracht de code na de tweede verkeerde invoer toch nog te voorschijn. Daarmee was ik er nog niet. Het overzetten van alle telefoonnummers was nog niet eens het ergste. Nee, alle mogelijk instellingen brachten me het hoofd volledig op hol.
Ik snapte er werkelijk geen reet van. ,,Kun je met dit ding ook bellen?” Vertwijfeld wendde ik me tot Sandra en de kinderen om wegwijs te raken. Dit was het teken. Nu wordt ik echt oud. Rob Oosterboer, een elektronisch apparaat en een gebruiksaanwijzing. Wat hoort er in dit rijtje niet thuis? Voorheen was het antwoord ‘gebruiksaanwijzing’ geweest. Nu, in het heden, win je de hoofdprijs met ‘Rob Oosterboer’. Het is niet anders. Ook bij mij slaat de vergrijzing toe. Ik kan weer bellen en gebeld worden. Met wat hulp.
Dit ga ik nu even op mijn gemak verwerken. Alsof ik nog niet genoeg te verwerken heb in mijn leven. Je zou er depressief van worden!
Dinsdag 3 mei
Ik kan weer lopen! Een mirakel van enige omvang zou je dus zeggen. Nou, mwâh… Echt harder of, veel belangrijker, verder ga ik niet lopen door mijn nieuwe been. Maar misschien dat ik nu niet meer elke drie stappen op mijn muil pleur. (Haags voor ‘op mijn bek ga’, hetgeen zich in ABN weer laat vertalen als ‘op mijn gezicht val’. Of zo, mijn ABN is niet echt je-van-dat.) Maar dat was jullie al opgevallen denk ik. Wat een gedoe, Anderhalf uur in de auto om in tien minuten mijn nieuwe orthese op te halen.
Gert-Jan van de protheseboer zag me al zitten. ,,Niet zo’n beste dag vandaag?” Snel pasten we het been, en na wat bijwerken vertrok ik weer.
Maar niet voordat ik naar het toilet was geweest. Gek word ik ervan. Gezeik met die plaspillen. Van het weekend helemaal naar de Filistijnen, dan werkt de drainage niet helemaal naar behoren. Totdat ik weer een beetje bijkom. Dan gaan ze daarbinnen overwerken om de achterstanden weg te werken. Sandra stond me buiten op te wachten. Weer geen parkeerplaats voorhanden op de Goudse Singel.
Sandra bracht me weer veilig thuis. Fijn, zo’n goede chauffeur. Vooral haar behendigheid om aanstormende en zwalkende trucks te ontwijken spreekt me erg aan. Vrachtwagens en landbouwtrekkers mogen van ons allebei eigenlijk alles. Met een personenauto gaat het allemaal wat makkelijker dan met zo’n log transportmiddel. En trekkers… als je daar niet tegen kunt moet je niet in een agrarische omgeving gaan wonen.
Het bleef een beetje tamme dag. Nou ben ik zelf ook vrij tam, dus dat paste wel bij me. Wel een leuk speeltje gekocht om de nieuwe GSM met de laptop te koppelen. De muziekjes en foto’s flitsen heen en weer tussen telefoon/MP3-speler/fototoestel/organizer en mijn draagbare computer. Cool! Meggie was ook heel blij. Die heeft ook zo’n flitsende multimediatelefoon. Ik begin er een beetje vat op te krijgen Ik kan zelfs al afspraken in Outlook noteren en die naar mijn telefoon sturen. En omgekeerd. Lijkt handig.
Morgen gaat Sandra een paar dagen weg met Sylvia. Naar Renesse. Dus als mensen in Renesse dit lezen; houdt ramen en deuren gesloten, luister naar de lokale omroep en blijft waakzaam. San en Syl, ons aller komisch duo, komen eraan! Sandra heeft er wel wat moeite mee om mij alleen te laten. Maar samen met Gaby en Iris komt het met mij helemaal goed. Ik heb er alle vertrouwen in. Vrijdag is Sandra al weer terug. Ik zal haar wel missen. Nee, niet omdat ze zo lekker kookt, gewoon omdat ik haar altijd mis als ze niet bij me in de buurt is.
Ze gaat ook eigenlijk niet helemaal uit vrije wil. Beter gezegd; ze gaat helemaal niet uit vrije wil. Ze moet van haar psychotherapeute. En ik was het er mee eens. Dus ze moet. Heel even proberen te ontsnappen uit de situatie thuis. Aan mij. Aan de kinderen. Hoog tijd. Morgenochtend zwaai ik haar uit. Vreemd… ik heb al maanden nergens alleen voorgestaan. Sandra juist weer wel. ,,Komt goed!”, heb ik al 1000 keer tegen mezelf gezegd. Ik geloof het nu echt.
Woensdag 4 mei
Dag 1. Vanmorgen heb ik Sandra uitgezwaaid. Dapper sleepte ze haar trolley naar de auto van Sylvia. En daar vertrokken ze. Luid toeterend, zwaaiend. Op naar Renesse. Ik weet nog niet wat ik er nu eigenlijk van vind en hoe ik me er bij voel. Laat dit dan maar een beetje de test zijn. En ach, Renesse. Een half uurtje en Sandra is weer thuis. We hebben afgesproken niet te bellen, niet te SMS’-en of wat dan ook. Proberen of we dat durven.
Nu ben ik dus overgeleverd aan de grillen van mijn puberdochters. Gaby nam gelijk het heft in handen en ging de boodschapjes voor het eten doen. Slimmerd. Meggie was nog thuis en dus konden ze met de auto naar de winkel. Sandra heeft weliswaar de auto voor me laten staan, maar Gaby kijkt wel linker uit dan bij mij in de auto te stappen. Die kinderen zijn echt streng voor me! Revanche?
Autorijden. Ik heb nogal wat lopen zeiken over het al dan niet autorijden. Typisch iets voor mannen. Vrouwelijke ICD-dragenden lijk je minder te horen over de ICD en de gevolgen voor de rijbevoegdheid. Dat is eenvoudig te verklaren. Elke vrouw kan je vertellen dat een man eigenlijk zijn hele leven een klein jongetje blijft.
En wat wil een klein jongetje graag zijn? Een grote man. Dat wordt hij dus nooit, hier kun je een leuk avondje over filosoferen aan de bar. En wat hoort er bij een grote man zijn? Juist; autorijden, het liefst in een stoere auto, een Hummer of zo. Vandaar dat eindeloze gemekker over het rijbewijs bij de Stichting ICD-dragers Nederland. Volgens mij hebben er geen vrouwen zitting in het stichtingsbestuur.
Dus eigenlijk, begrijp ik uit mijn eigen betoog, is de STIN opgericht door een paar kleine jongetjes die graag weer wilden autorijden. Wat ik me alleen afvraag, gezien het aantal frusties dat je tegenkomt bij de STIN, of ze nu inderdaad allemaal een Hummer of een McLaren F1 op de oprit hebben staan. Ik vermoed dat de ex-lease Astraatjes de hoofdmoot van het wagenpark vormen. Balen. Ja, ik baal zelf ook. Ik rijd in een Mitsubishi Colt.
Voorheen verplaatste ik me in een Sigma. Leuke auto, beetje duur in de exploitatie. 1600 kilogram, ruim 5 meter lang, snellere acceleratie dan een VW GTI. Twee liter benzine per stoplichtsprint, bij in mijn ogen normaal gebruik 1 liter op 5 kilometer. Gelukkig zijn er dan vrouwen die het jongetje nog een beetje in toom houden. Snikkend liet ik de Sigma bij de dealer achter.
Omdat we wat slap bij kas zaten kwam er een Fiat Cinquecento. Een hele kekke, bordeauxrood, brede lichtmetalo’s en de leukste optie vond ik persoonlijk de pedaaltjes die berekend waren op een Italiaans damesschoenmaatje 34. Ik heb met dat karretje een hoop ludieke verkeersacties op mijn naam staan. Want met mijn lompe maat 45 trapte ik geregeld alle pedalen tegelijk in. Van enige controle was geen sprake. Je kon ook zonder gas terug te nemen de hoek om met het Italiaantje. Ik heb vreselijk gelachen met dat ding.
Niet meer getreurd om auto’s, ik heb nu een scootmobiel! Ik lach me helemaal gek. Hij moet alleen wel wat harder gaan. De bedoeling was dat ik zou scootmobielen en dat Sandra dan op de fiets mee zou rijden. In theorie kan dat ook. Alleen gaat die scootmobiel zo langzaam dat Sandra omvalt als ze naast me blijft rijden. Van de week werd er luidruchtig en aandringend gefietsbeld achter me; een oma van negentig wilde me voorbij op haar vooroorlogse (WO1) Gazelle. ,,Sorry dat ik in de weg reed mevrouw!” ,,Ach… dat geeft toch niks jochie.” Als dat ding nog langzamer zou rijden schiet het wortel!
Ik raak zo snel van het pad af hè? Ik had het helemaal niet over auto’s. Ik had het over het uitstapje van Sandra. Ze is vooral bang dat er medisch iets met me misgaat tijdens haar afwezigheid. Wat kan er nou misgaan? Hoewel… een kleinigheidje heb je zomaar. Gisteren liep ik heel even in mijn t-shirtje de tuin in. Ik moest ogenblikkelijk binnenkomen. Mijn schoonouders waren er en moeder en dochter spraken mij berispend toe:,,Je kan wel een longontsteking oplopen, dan ben je de sigaar!” Nou en. Ik ben toch ook al de lul. So what? Een longontsteking, Creutzfeld Jacob, open TBC…
Wat je tegenwoordig ook steeds vaker hoort zijn mensen met een herseninfarct of -bloeding. Vanmorgen kwam Meester Peter even een bakkie doen en hij vertelde over een kennis met een beroerte. Heel dat CVA-gebeuren wordt een beetje gehyped vind ik. Dertigers en veertigers hebben zoiets van:,,En nu zijn wij aan de beurt!” Tien jaar geleden hoorde je nooit iemand over ADHD. En nu tel je als kind niet meer mee als je niet aan de Ritalin bent. Zo gaat het ook met die beroertes.
De hartstichting voedt deze hype rond TIA’-s en erger dan ook behoorlijk met hun spotjes en advertenties in de media. Daar moesten ze maar mee stoppen. Straks tel je niet meer mee als je niet minstens twee beroertes hebt gehad. Dan ben je niet trendy genoeg en wordt je het pispaaltje van de hangouderenplek. Dat is pas beroerd!
Alleen thuis hè? Dag 1 is al weer bijna voorbij. Alles is nog steeds onder controle. Straks gaan we hapjes doen. Creatief met magnetronoven en koekenpan. We hebben verzonnen dat we aardappeltjes gaan bakken, doperwtjes en peentjes als groente, geserveerd met een heerlijk stukje kipfilet. Het wijntje verzin ik erbij. Sandra en Sylvia zullen er inmiddels wel een aantal achter de kiesjes hebben. Dat ze plezier hebben. Proost!
Donderdag 5 mei
Dag 2. In tegenstelling tot wat ik verwachtte, heb ik vannacht goed geslapen. Meestal kan ik niet slapen als Sandra niet naast me ligt. Als ze uit gaat lig ik te wachten tot ze weer veilig thuis is. Misschien omdat er gisteravond niets te wachten viel dat ik al vroeg in slaap viel. Nou ja… vroeg. De huidige stand van de techniek in telecommunicatie hield me nog even wakker. Ik was niet verbaasd toen ik een SMS-je van Sandra kreeg. Dat was niet conform de afspraak, maar ach… Daarop wilde ik haar toch wel een tekstberichtje terugsturen.
Wie is er wel eens van een PC overgestapt op een Mac. Of erger; omgekeerd? Wie hierop ‘ja ikke’ antwoordde kan zich voorstellen hoe ik zat te klootzakken op een berichtje met mijn nieuwe Samsung. Ik had net door hoe mijn vorige telefoon, een Nokia, werkte. Juist ja, alles zit net even ergens anders. Handig hoor dat T9-systeem. Ten einde raad heb ik Gaby de gebruiksaanwijzing laten brengen. Na drie kwartier had ik het dan eindelijk voor elkaar; een SMS-je! Zou Sandra het ontvangen hebben? Hier niet helemaal gerust op viel ik toch in slaap.
Een nieuwe dag. Moest ik er nou blij mee zijn of niet? Vooral nu Sandra er niet is en bevrijdingsdag dus alle winkels dicht kon dit wel eens een langdradige aangelegenheid worden. Dat denk ik dan als ik alleen in de huiskamer zit. Geen krant, niks op TV. De verveling slaat dan snel toe. Aan het begin van de middag kwamen alle kinderen te voorschijn. Leven in de brouwerij. Leven genoeg. Soms een beetje te veel. Maar op dagen als deze, de kinderen hebben vakantie die vervelen zich ook, gaat het allemaal wat langzamer aan.
Het eerste punt op de agenda en alle anderen ook trouwens, was van huishoudelijke aard. Vandaag staat er pizza op het menu. Ik opperde dat ik best een pizza Hawaï kon nemen. Dit voorstel werd direct door de vergadering van tafel geveegd als betrof het een regelrechte zelfmoordpoging. Ik heb nooit ergens spijt van gehad in de opvoeding van mijn tamelijk nette kinderen. Alleen zo af en toe vraag ik me af waarom we ze in godsnaam hebben leren praten. Daar hadden we beter bij na moeten denken.
Later verscheen Michel gelukkig. Konden we samen de kinderen pesten. Van ellende ging Iris toen maar mijn auto wassen. Voor nop! Meestal probeert ze me dan 5 euro af te troggelen. Ik denk dat ze gestoken is door zo’n heel gevaarlijk insect. Hoe heet zo’n beest ook alweer? Oh ja; een werkbij! Voor het wassen van de auto had ze namelijk ook al, geheel op eigen initiatief, zonder enig aansporing mijnerzijds, haar kamer opgeruimd, gestofzuigd (stofgezogen?) en gedweild. Huh?? En de vaatwasser leeggehaald.
Samen met Michel heb ik nog een beetje aan een website geklust. Ik houd momenteel kantoor op bed. Tja, daar staat mijn laptop nu eenmaal. Zodoende zaten Michel en ik samen op onze knieën voor het bed naar het scherm te staren. Laat ik hier stellen dat dat ergonomisch geen ideale werkhouding is. Op de één of andere manier ging de dag zo toch nog tamelijk snel voorbij. Het is hollen of stilstaan.
Nu alles weer een beetje gebeurt is staat het weer een beetje stil. Even hergroeperen en dan op naar de volgende charge. Het avondeten. The battle of the pizza continues in just a few moments! Eens zien wat de avond brengen zal. Op tijd naar bed denk ik. ‘Crimenight’ op Discovery, in slaap vallen bij de beelden van gruwelijke misdaden, balen dat het leeg blijft naast me in bed.
Maar ja ik ben een grote jongen. Ik red me wel. Ik voel me goed, ik pieker niet, ik ben niet angstig, alle nummers van het EMC staan in mijn telefoon. En ik ga Sandra niet bellen of SMS-‘en. Alleen als het ziekenhuis belt of ik wil komen voor een transplantatietje, dan bel ik haar wel even. Maar hoe groot is die kans nou? Net zo groot als een snikkel in een emmer ijswater.
Voor vandaag zit het er hier weer op. We gaan eten. Allemaal bedankt voor het lezen en tot morgen!
…,,Doe mij maar een puntje pizza!”
,,NEE!!!”
,,Oké oké, ga chillen…”
Vrijdag 6 mei
Dag 3. Vandaag houd ik het kort. Het is al kwart over vier. Het huis is weer een beetje aan kant. Gaby moet zo meteen werken dus die heeft al gegeten. Het waren spannende dagen zo zonder Sandra. We hebben wassen gedraaid en niets is verkleurd. We hebben gekookt en niets is aangebrand. We hebben boodschappen gedaan en we hebben niets vergeten. We hebben geslapen en niet naar gedroomd. Maar we willen Sandra graag terug!!!. Het was heel anders zonder haar.
Gistermiddag bracht Michel een boekje voor me mee; ,Wie heeft mijn kaas gepikt?’ door Spencer Johnson. Ik heb het in één ruk(-je) uitgelezen. Het boekje gaat over twee muizen en twee mini-mensjes die in een doolhof op zoek zijn naar KAAS. Terwijl de muizen heel chaotisch het doolhof doorkruizen en zo steeds, haast bij toeval, kaas vinden, gaan de mini-mensjes methodisch te werk en laten zij zich leiden en misleiden door hun verstandelijke vermogens waardoor ze een ogenschijnlijk onuitputtelijke berg kaas vinden. Ogenschijnlijk. Blijkbaar kun je je kaas ook kwijtraken. Waarom veranderen dingen? En wat dan?
Denken, daar heb ik tijd genoeg voor. Soms ben ik bang dat ik te veel tijd heb om te denken. Dat ik rare dingen ga denken. Dat ik denk dat ik het mini-mensje Peins uit ‘Wie heeft…’ aan het worden ben. Dat mijn angsten sterker zullen worden dan mijn ambities en wensen voor dit leven. Dat ik de hoop opgeef. Terwijl ik een van de muizen wil zijn of desnoods mini-mens Pieker, die als de oude kaas op is uiteindelijk de moed vindt om op zoek te gaan naar nieuwe kaas. Ik blijf gewoon mijn best doen. Ik blijf proberen nieuwe kaas te vinden nu mijn oude gepikt is!
Wat heb ik vandaag uitgespookt? Voor het eerst in al die maanden ben ik zelfstandig en helemaal alleen bij iemand thee gaan drinken. Bij Michel. Met de scootmobiel naar de Bonsen Hoek. Hemelsbreed is de afstand tussen onze huizen, nou, pak ‘m beet, 800 meter. Beetje jammer dat het kanaal er tussen ligt. Nu moet je een mallotig eind omrijden. Ik was minstens een kwartier à twintig minuten onderweg. Die scootmobiel moet echt sneller rijden hoor! Zo is het geen doen.
Ik kreeg er zo’n vakantiebrochure-gevoel bij; ‘Het strand ligt op 150 meter’ en dat ze dan vergeten te vermelden dat er tussen het hotel en dat strand een snelweg en een spoorlijn liggen (Wat je ook niet op de schitterende foto’s kon zien.) waardoor je alsnog met de taxi naar het strand moet.
Later in de middag nog even langs de drukker en met Gaby een paar boodschapjes gedaan. Dat was het wel zo’n beetje voor vandaag. Erg spannend. NOT! Beetje wat schrijven op de STIN-muurkrant. Erg enerverend. Ik ga ook maar even eten met Iris. Eet smakelijk!
Zaterdag 7 mei
Sandra is weer thuis. Na een afsluitend avondje naar de kroeg stond Iris al vroeg naast ons bed, ik was al beneden. Op naar de manege. Het is niet eerlijk. Sandra heeft meer last van mijn ziek zijn dan ik zelf. Het hele circus gaat gewoon weer verder alsof er nooit wat veranderd. Na het wegbrengen van Iris waren de boodschappen aan de beurt. Zo gaat de dag wel snel maar erg fijn is het natuurlijk niet.
Tussen de bedrijven door wist ze me nog wel te vertellen over haar belevenissen met Sylvia in Renesse. Zoals ik al had voorspeld; Renesse zal nooit meer hetzelfde zijn. Ze hadden gelukkig veel lol gehad met zijn tweetjes. Ik denk niet dat ik erbij had willen zijn. Twee van die gekke wijven en dan naar de discotheek. Kregen ze nog sjans ook van twee Twentenaren wier hoogtepunt van de avond kwam toen de DJ ‘Vrouw Hoaverkamp’ van Normaal op de draaitafel legde.
Vrouw Hoaverkamp, vrouw Hoaverkamp,
Wa’ heij’ie grote tiet’n
Hoe wee’die da’? Hoe wee’die da’?
Ik he’ ze zelv in d’hand uh hat
Ik he’ ze overeind zien stoahn!
Ik he’ ze hen en weer zien goan
Vrouw Hoaverkamp, vrouw Hoaverkamp,
Wa’ heij’ie grote tiet’n
Dan kom je toch niet meer bij! Dan heb je een paar heren van niveau aan de haak hoor. De dames waren niet meer, zoals het plan was, naar het Bevrijdingfestival in Vlissingen gegaan. Een paar rustige dagen aan het strand. Sandra’s eerste dag op het strand dit seizoen. Nou, aan de foto’s van de dames te zien doet een dagje strand wonderen voor je kapsel. Dit bedoelen ze nou met ‘uitwaaien’.
Ik hoop dat er ook wat spinnenwebben uit Sandra d’r hoofd zijn gewaaid. Dat was toch de bedoeling van het uitstapje.
Voor mij was het vandaag een rustige dag. Het was niet bepaald weer om eens lekker naar buiten te gaan, dus dat liet ik dan ook maar uit mijn hoofd. Wat mij betreft mag de zomer nu toch wel een beetje beginnen.
Eigenlijk had ik nog willen schrijven over mijn scootmobiel. Die heeft eindelijk een naam. Hier in huis heet het ding nu de SpongeMobiel. Waarom? Dat laat ik morgen wel zien.
Zondag 8 mei
De SpongeMobiel. Zoals Batman zijn Batmobiel heeft, heb ik mijn SpongeMobiel. Parkeert Batman zijn Batmobiel in de Batcave, de SpongeMobiel staat gewoon in het fietsenschuurtje. Tja, dat voelt toch anders als je op pad gaat. Maar… op mijn SpongeMobiel trek ik ten strijde tegen het onrecht in Hellevoet City. Niet dat dit enig effect heeft. Wat denk je? Als ik op een plaats delict kom is zelfs de politie al geweest , ligt het slachtoffer reeds enige tijd in het ziekenhuis en is de menigte allang huiswaarts gekeerd.
Daar moet ik nog wat op verzinnen. Een uitruk begint al met het voorzichtig achterwaarts manoeuvreren teneinde het fietsenschuurtje en de tuin uit te komen. Hierdoor kan ik inmiddels beter achteruit dan vooruit rijden. Dat heeft ook weer zo zijn gevolgen.
Misschien moest ik maar stoppen met mijn bijbaantje als Masked Crusader en me inschrijven voor de bingo in het buurthuis op donderdagmiddag. Ik moet toch ook proberen een beetje in de realiteit te blijven.
Het is alweer zondag. Geen fijne dag. Ik voel me niet zo lekker; moe, slap op de benen, algemeen onbehagen, geen lol aan op deze manier. En Sandra rent maar de trap op en af met steeds nieuwe ladingen was. Van mij mag deze dag voorbij zijn. Het is pas half drie. Scheiße. Und jetzt kommen die Kamelen und die große Elephanten! Slechts onzin verlaat mijn interface met de buitenwereld. Ik wil naar de dierentuin. Hoe kom ik daar nou weer bij? Weet ik veel!
…
Half zeven. En ik voel me nog steeds bwèèhh. Ik vertrek zo richting bedje. Ik moet wel anders moet Sandra me echt dragen, want als het nog een tikkie erger wordt trek ik het niet meer. En maar wachten op de traplift. Die willen ze komen monteren als we een lang weekend in Port Zélande zitten. Morgen bellen dus. Morgen wordt een druk dagje.
De kapster komt ook nog. Als ik geknipt ben zal ik Iris een nieuwe foto van Sandra en mij laten maken. Voor op de homepage. Ik laat het niet weer zo kort knippen. Het moet wel iets korter want nu lijk ik wel een soort haarbal. Ik moet me scheren ook. Wat zei Nanne ook al weer? ,,Op de foto op de website lijk je een soort agressieve bouwvakker.” Ja, dat is slecht voor mijn imago als knuffelhartpatiënt. Sandra wil me zo nog wel even scheren. Daar heb ik zelf dus absoluut geen puf meer voor. Het kriebelt en prikt. Scheren! Dan is het haarverhaal ook weer achter de rug.
Dit moet het dan maar zijn voor vandaag. Morgen meer en met een nieuw kapsel en netjes geschoren!
Maandag 9 mei
Wat? Telefoon om halluf negen? Ik lig nog te snurken hoor! Eerlijk gezegd lag ik weer te snurken. Ik had me gedoucht en was daar zo moe van dat ik weer in bed was gaan liggen om even bij te komen. En dientengevolge weer in slaap gevallen. Moet je dan weer douchen? Nee toch? Telefoon. Het was één van de mannen van de WVG. Dat is wel prettig in zo’n kleine gemeente, je krijgt steeds dezelfde mensen aan de telefoon. Ze hadden het gehad over het sneller afregelen van de scoot en dat was in orde. Hoef ik zelf niet te gaan sleutelen. In hun ogen ben ik dus nog niet helemaal mentaal en fysiek afgeschreven. In mijn ogen wel.
Gisteravond ben ik om 7 uur naar bed gegaan. Ik kon niet meer. Waardeloos. Ik werd er echt even verdrietig van. Zeven uur, de hele dag geen reet uitgevoerd, en dan in het begin van de avond al zo versleten dat ik amper nog de trap opkwam. Ik wilde graag nog even CSI:NY kijken. Dat heb ik na een cat-nap nog wel gedaan maar ik was zo ver heen dat ik er geen touw aan vast kon knopen. Wie was nou wie en had wat gedaan? Al hadden ze me gemarteld, ik had het niet kunnen vertellen.
De aftrap van maandag is in ieder geval geweest. Ik ga wel zien wat het vandaag wordt. Het weer werkt in ieder geval niet mee. Daar doe je dan weer niets aan. Ik ga de krant uit de bus halen en dan schrijf ik vanmiddag verder. Als er niets tussenkomt. Dat weet je maar nooit.
Terwijl Sandra met Meggie naar een sollicitatiegesprek was, is zoals jullie kunnen zien de kapster geweest. Kek kapsel toch? Ik had een nieuwe foto op de homepage beloofd. Helaas wilde Sandra om onbegrijpelijke redenen niet meer met me op de foto. Sterker nog; ze wil ook mijn rolstoel niet meer duwen. Nou, dan ga ik ook niet met haar in de Euromast om haar hand vast te houden. Ze durfde vanmiddag niet in het gedeelte dat omhoog gaat.
Wat ze in de Euromast deed? Daar heeft Meggie gesolliciteerd bij de horeca. Een hoge positie! En leuk voor als ik in het ziekenhuis lig. Kunnen we af en toe zwaaien.
Ik heb begrepen dat onze vorstin zich ook een dergelijk kapsel heeft laten aanmeten nadat Bush vertrokken was. Oranje boven. Blijft het alleen nog raden naar de kleur beneden. Alhoewel, wie wil dat nou weten? Ik denk niemand. En wie zoiets wel wil weten moet een ander soort websites bezoeken!
Ik haal alles weer door de chronologische war. Even terug naar vanmorgen. Sandra was naar haar werk. We bellen dan altijd over en weer om te vragen hoe het gaat. Met Sandra ging het wel aardig. Daar leek het ook wel op toen ze thuis kwam. Ze kwam vrolijk binnen en ging net zo vrolijk weer met Gaby een paar boodschapjes doen. Toen ze terugkwamen had Sandra een cadeautje voor me. Een lekker luchtje en een pet, beide van Tommy Hilfiger. De pet past en het reukwatertje ruikt lekker. BLIJ!
Terug naar de middag, het eind van de middag. Omdat Sandra fijn in de file stond heb ik het voer voor vandaag gemaakt. Het viel me nog mee dat dit lukte. Vanochtend, toen ik opstond, had ik er een hard hoofd in of deze dag wel een succes zou worden. Gelukkig knapte ik een beetje op in de loop van de dag. Dat is elke dag weer een verassing; hoe zal ik me voelen? Nou ja, het is niet anders. Ik probeer me er niet te druk over te maken. Maar dat doe ik natuurlijk wel. Ergens. Altijd.
Dat is eigenlijk het vervelendste. Het constant aan me knagende gevoel dat elk pijntje of ongemakje kan duiden op iets ernstigs. Wat moet je daarmee? Bij elk dingetje de dokter bellen? Waar ligt dan de grens? Me druk maken over een paar gram aankomen of afvallen. Hoofdpijn. Pijn op mijn borst. Duizelig. De gedachte dat ik al veel te lang thuis ben. Dat kan toch niet? Gaat het dan goed? Nee. Het gaat slecht. ‘Stabiel en niet kritiek’ noemen ze dat. Tja… wat heb ik daaraan? Dat zeiden ze ook over de vorige paus in zijn laatste dagen. De toestand van een dooie is ook stabiel en niet kritiek. Toch?
Langzaam aan draai ik een beetje door. Op sommige dagen kan ik er echt niet tegen. Dan duikt er wel weer wat leuks op hoor. Zoals vandaag. Vannacht vertrekt Gaby met school naar Disneyland. Als ik jullie vertel dat Gaby twee maanden voor haar verjaardag al helemaal hyper is, kun je je misschien voorstellen wat ik de hele dag om me heen had lopen/springen. Gelukkig was ze het weekend naar haar vriendje. Ik lach me rot. Wat een gek kind. Ja; dan kun je er toch weer tegen. Dan weet je toch weer waar je het allemaal voor doet.
De andere twee zijn ook lief hoor. En Sandra ook. Ik hoef meestal alleen maar even aan mijn meiden te denken om uit een dipje te kruipen.
Voor de verandering heb ik vandaag maar eens zelf de doseerdoos gevuld. ,,Doseerdoos?” Ja, nee, eh, dat betekent niet dat de seks op de bon is. Dat je vrouw of vriendin zegt dat er voortaan nog maar 1 keer per uur/dag/week/maand/jaar* gecopuleerd gaat worden. Gedoseerd vrijen zeg maar.
Voor de duidelijkheid. Ik moet nogal wat pillen slikken. Die pillen doe je dan tevoren in doosjes zodat je voor een week elke dag de juiste dosering pillen op de juiste tijdstippen bij de hand hebt zonder ter plekke een zenuwinzinking te krijgen wanneer je ze in moet nemen. Hallo, ik snap het nou zelf niet meer. Ik zet er wel een plaatje bij.
En dat is een klus hoor. Met mijn gestoorde fijne motoriek en intellectuele mogelijkheden. Het zijn toch mooi zo’n 130 pilletjes die je eerst uit het blistertje moet zien te krijgen. En dan moeten ze nog op de juiste plek, in de correcte hoeveelheden en doseringen, in het juiste bakje. Nou, zie je mij dat al doen? Ik ben nu een beetje gespannen. Laat mij maar even. Laat mij maar heel even…
… Dus, als er de komende week medische missers bij mij optreden dan weten jullie waar dat door komt.
* Omcirkelen wat op jou van toepassing is.
Dinsdag 10 mei
Pratend hoofd Cilly Dartell heeft het niet helemaal begrepen als ik op haar interview in het Algemeen Dagblad af mag gaan. Cilly (vanaf heden te schrijven als ‘Silly’) mag van SBS6 ‘De Nationale Donoractie’ co-hosten. Doel van deze actie is het Nederlandse publiek warm te maken voor orgaandonatie. Voor de gelegenheid geeft ze dus een interview. ,, … maar het allerbelangrijkste is dat het onderwerp bespreekbaar wordt. …”, tekent de verslaggever op uit haar mond. En inderdaad, dat is erg belangrijk.
Veel verwacht ik echter niet van de show wanneer mevrouw Dartell, die in deze en in haar hoedanigheid als BN’-er, toch het goede voorbeeld zou moeten geven. Want wat antwoordt zij als haar gevraagd wordt naar haar donorschap? ,,Dat is nogal persoonlijk. … Het zijn geen zaken die je gemakkelijk met elkaar bespreekt.” Geen antwoord dus. Zou deze brunette dan toch blond zijn? Zo komt de bespreekbaarheid wel van de grond.
Nederland zou een stuk beter af zijn als dit soort stomme wijven gewoon hun bek dichthielden. Maar nee! Het Algemeen Dagblad stuurt een of andere stagiair op het mokkel af en die presteert het om vragen te gaan stellen. En zo’n enthousiast groentje verwacht nog antwoorden ook. Zinnige antwoorden. Terwijl hij, als stagiair, toch had kunnen weten dat hij alleen op pad wordt gestuurd als er paginavulling nodig is. ,,Kom op knul, dit is je kans! Je mag een feature schrijven.” Je hoort de rest van de redactie al gniffelen. Heeft hij niet in de gaten dat hij opvallend vaak koffie moet halen op de redactie?
Zo, dat moest ik even kwijt! Nu verder met de krant lezen. Dit stond al op pagina 3. Misschien is er nog meer ‘nieuws’. Döner Air! NIET DOEN! Webloggen op en over je werk. NIET DOEN! Paardrijden in een drukke metropool. NIET DOEN! Een reallifeserie in huis halen omdat je kind dat leuk vindt. NIET DOEN! Zelfmoord plegen. NIET DOEN! Stel je nu eens voor dat je de krant niet las. Dan viel je in alle valkuilen die het leven te bieden heeft.
Tot zover de actualiteit. Nu mijn realiteit. Oh nee, laat ik het over iets leuks hebben. Maar wat dan? Ehhhh… Triviale dingen. Zoals dat, als het goed is, de combiketel een beurt krijgt. Of dat er de hele dag niets op de TV is. En dat ik daar over klaag terwijl ik nog twee DVD’-s heb liggen die ik nog moet kijken. Dat, nu ik eraan denk, de DVD-‘s van Fred hier ook nog liggen en dat ik die binnenkort zelf maar eens terug ga brengen. Dat je denkt van:,,Eigenlijk moet ik een heleboel mensen nog eens bellen.” ,,Ga dat dan ook doen!” Dat je daar dan eigenlijk weer niet voor in de stemming bent. Hou maar op. Weer lekker recalcitrant vandaag.
Na klachten dat het weblog gister zo laat was, plaats ik het nu maar alvast. Weliswaar is de dag nog niet half voorbij maar dan hebben we het maar gehad. En wat ga ik dan de rest van de dag doen? Me te pletter vervelen lijkt me wel weer eens een aardige optie. Tenzij er nog iets opbeurends gebeurt vandaag. Dan begin ik alvast aan het log van morgen waarin ik dan over gisteren, oftewel vandaag schrijf. Of zo… iets… in die trant. Dat je zegt dat dit nergens meer over gaat. Twee uur in de middag. Daar gaat ‘ie dan!
…
Nou ja, ik kan het ook niet laten. Het gaat nog verder. Ik heb vannacht toch lekker geslapen! HEERLIJK! Nitrazepammetje er in en huppekee… naar dromenland. Alhoewel, ik ga zo ‘out’ dat er van dromen ook geen sprake meer is. Maar Sandra! Die was echt de sigaar vannacht, die heeft geen oog dicht gedaan. Gisteren vertelde ik wel dat Gaby naar Eurodisney zou gaan. Wat ik vergat te zeggen is dat ze vannacht om half drie bij school moesten verzamelen. En dat Sandra haar moest brengen!!! Ahhhh, wat zielig. (Gni gni gni, gemeen lachje)
Gelukkig kwamen opa en oma vandaag het huis schoonmaken. Dus schalde het geluid van de stofzuiger al vroeg door het huis. Het kon dan ook niet anders dan dat Sandra redelijk op tijd haar bed uit was. En zonder ochtendhumeur.
Dat kon ook niet anders want opa is jarig vandaag. Hij is 76 geworden. Dan kan je niet chagrijnig door het huis lopen want het is feest! Nu staat Sandra lekker satéh te maken. Dat wordt smullen straks.
Bijna had ik een borrel genomen ter verhoging van de feestvreugde. Ja toch? Hoe meer zielen, hoe meer vreugd. De dokter erbij, de ambulancebemanning, gezellig! Helaas hield Sandra streng mijn drooglegging in stand.
Ja, eh nu stop ik toch echt hoor, want het eten is klaar! Aju met een du.
Woensdag 11 mei
Poe poe… Geef mij een glas water en ik maak er een storm in. Ik zal voortaan iets minder opmerkzaam zijn bij het beschouwen van de media. Mijn stukje van gisteren over Silly Dartell heeft nogal wat stof doen opwaaien. Zelfs het Algemeen Dagblad heeft het schrijfsel geplaatst in de ingezonden brieven rubriek. Ik had het stukje ook (kopiëren en plakken) op de site van SBS6 geplaatst. Tja, op internet kun je dan rekenen op directe respons. En nou… die kwam er. ,,Wie is Petra in het gastenboek?” Laat ik het zo stellen dat ik met haar een digitale aanvaring had. Maar… dat hebben we inmiddels langs dezelfde weg weer bijgelegd.
Jongens jongens, zulks is niet zo goed voor mijn hart. Dat vindt poli-verpleegkundige Ellen, mijn steun en toeverlaat in het EMC, ook: ‘Weet wel dat zoveel emotie agressie etc ook doorwerkt naar morgen en dus meer moeheid kan geven.Natuurlijk weet ik dat je niet anders kunt dus hou vol.’ Lieve Ellen, moet ik me nou wel of niet zo druk maken? Eigenlijk niet hè? Maar Ellen blijkt me beter te kennen dan ik dacht. Ik kan inderdaad niet anders.
Te vaak zag ik mensen het bijltje erbij neergooien en alles gelaten over zich heenkomen. Dat ben ik, ondanks alles, nog lang niet van plan. Bereid je maar voor op meer verbaal vuurwerk mijnerzijds. Als ik (ooit, wie weet) een nieuw hart heb ga ik helemaal uit mijn bol. Dan kan de fysieke component van mijn gedrag ook weer zijn rol gaan spelen. Ha ha!!!
Sandra is nu, het is ongeveer half twaalf, naar haar therapeut. Gisteren hebben we het er, op onze zo eigen terloopse wijze, over gehad om onze zorgen voor elkaar niet meer zo expliciet te laten blijken. Dat geld ook voor mij. Nu ik iets (een heel klein beetje) minder in mezelf verstrikt zit ben ik me van de weeromstuit steeds meer zorgen gaan maken over Sandra. Als ze alleen boodschappen gaat doen bel ik haar op:,,Hoe gaat het? Lukt het?” Als ze naar haar werk is bel ik haar op:,,Gaat alles goed? Kun je nog wat doen?” Dat ga ik dus niet meer doen.
Alleen telefoongesprekken met bijvoorbeeld als onderwerp ‘is er nog koffie in huis?’ of ‘zal ik onderweg iets lekkers halen?’ zullen we nog voeren. Ja ja. Nou, ik moet me beheersen, mijn telefoon draait al bijna automatisch en helemaal vanzelf het nummer van Sandra als ze er langer dan een uur niet is.
Dat we alle ellende en verdriet vanaf nu voor elkaar verstoppen is hier niet mee gezegd. We moeten alleen meer ruimte hebben om los van elkaar te functioneren zoals we dat voorheen ook deden. Anders wordt de zorg om elkaar een benauwend dwangbuis en we zitten al zo vast in allerlei dingen. Daar werken we iedere dag hard aan. Soms zien we het wel, en dan weer niet zitten. Zo zal het voorlopig wel blijven. Lachen en huilen. Hollen en stilstaan.
Goed. Nog even terugkomen op de donoractie. Daar kan ik kort over zijn. Ik heb niet gekeken. Sandra wel, dus ik heb een ooggetuigenverslag gekregen. Een klein stukje in ‘Shownieuws’ over de actie zag ik nog wel. De actie was een succes! Yeah right! Honderdduizenden belden en zegden toe zich te registreren. Ja hoor. Nou alleen dat formulier nog opsturen.
Maar waar was dat ook alweer? ,,Jan, waar is dat donorformulier dat vorige week in de bus lag?” ,,Oh, ik denk bij het oud papier schat.” ,,Nou ja laat dan maar. Daar ga ik niet tussen zoeken”
Zonde van de tijd, met alle respect voor de mensen die probeerden hun zegje te doen. Uiteindelijk ging het nergens over. Een beetje zoals dat liedje van Brigitte Kaandorp:,,Ik ben ziek en jij gaat dood…” Het lijkt leuker dan het in werkelijkheid is.
De leugen regeert in medialand. Het is echt waar. Teletekst wist vanmorgen vroeg te melden dat er naar aanleiding van de uitzending zo’n 115.000 registratieformulieren waren binnengekomen. Hoe dan? Heeft TPG Post, of hoe de post tegenwoordig dan ook mag heten, landelijk een extra buslichting na 21.30 uitgevoerd? Je word als wachtende op een donororgaan gewoon genaaid! Blij met een dooie mus.
Dan nu het nieuws!
Even voor de collega’s die dit lezen.
(De school waar ik werk (wegens omstandigheden nu even niet), verzorgt binnen de muren van een jeugdinrichting onder andere onderwijs aan kinderen die PIJ (Plaatsing In een Jeugdinrichting, beter bekend als jeugd-TBS) opgelegd kregen.)
Een doorbraak op het gebied van de uitvoering van de maatregel TBS. Volgens ene Evert Mulder, hotemetoot bij een RIBW (Beschermd Wonen), kan het geheel geen kwaad om TBS’-ers gewoon in woonwijken te laten wonen tijdens de maatregel. Eventuele terugval naar delinquent of gestoord gedrag laat zich eenvoudig duiden. Welja. Dus collega’s;
Als een leerling dreigt te decompenseren moet je even aan hem ruiken. ,,Aan hem ruiken?” Ja, volgens Mulder gaat een TBS-patiënt die de fout in dreigt te gaan zweten en stinken. En met zijn hoofd schudden.
(Wacht even… nu zie ik het; die lui in hun scootmobielen voor de Blokker zijn TBS-patiënten. Ze zitten duidelijk met hun hoofd te schudden. Ik ga nog vanmiddag even aan ze ruiken voor de zekerheid!)
Dus ook goed kijken of er een leerling met zijn hoofd schudt. En dan snel je pieper indrukken!
Nou ja! Om de boel te relativeren; deze meneer Mulder had tot voor 15 jaar geleden nog nooit van incest gehoord. Hoe wereldvreemd kun je zijn? Is dit het type dat de huisvesting van TBS’-ers regelt. MINISTER DONNER! HELP! Die Mulder is zelf een gevaarlijke gek!
Over ons. Tja, wat valt er te zeggen? Beetje uitrustdag vandaag. Gisteren was toch wat druk. Je wilt niet weten wat ik in mijn toestand al als ‘druk’ ervaar. Nou, bijvoorbeeld de hele dag je schoonouders om je heen en dan aan het eind van de dag met z’n allen aan tafel eten. Voor het eerst sinds tijden heb ik echt liggen slapen na het eten. Wel een uur! En voor half negen naar bed. Oké, dat laatste was omdat ik CSI: MIAMI wilde zien en Sandra de donorshow. Alhoewel ik toch ook niet kan zeggen dat ik nog erg fit was.
Vanmiddag zijn we, ondanks het tegenwerkende weer, even naar het winkelcentrum geweest. Ik moest er echt uit. Anders was ik vandaag nog gek geworden. En Sandra moest schoenen hebben. Aldus. Nog even en dan zit de dag er weer op. Voor mij.
Voor Sandra ligt dat iets anders. Het is niks dat je dochter des maandags in het holst van de nacht vertrok naar Frankrijk. Dochterlief komt natuurlijk ook weer terug. En wel vandaag. E.T.A.: 23.00 G.M.T.+1! En wie mag er hier niet autorijden? Zo heb elk nadeel toch weer zijn voordeel. Ik denk, ik verwacht, ik weet het bijna zeker dat ik dan al lekker lig te slapen. Of de bus tijdig aankomt laat ik dan nog even in het midden. Dat hoor ik morgen wel.
Donderdag 12 mei
,,Ga een boek schrijven.”, wordt me regelmatig gezegd. Een boek over mijn ervaringen als hartpatiënt wachtend op een donorhart. Jeetje, dat is een hele opgave hoor. Discipline, hard werken. Ik weet niet of ik daar toe in staat ben. Ik ben al blij als ik elke dag dit weblog een beetje gevuld krijg. Op sommige dagen is dat echt een crime. Nu kan ik voor een boek putten uit wat ik en anderen hier gaandeweg al geschreven hebben.
Wat voor boek zou het dan moeten worden. Moet het humoristisch zijn met hier en daar een emotionele ondertoon? Of juist andersom; emotioneel met zo nu en dan een kwinkslag? Daar begint het al. Een boek schrijf je niet zo maar één, twee, drie. Er moet toch een soort concept zijn, een synopsis. Je kunt moeilijk maar wat wild om je heen schrijven. Uiteindelijk wordt er van een boek verwacht dat het een begin, een middenstuk en een einde heeft. Jullie hebben mijn stukjes hier gelezen; velen hebben kop noch staart en soms gaat het gewoon helemaal nergens over.
In het einde zit ook nog een beetje de kneep. Hoe wordt het einde? Happy? Triest? Wisten we het allemaal maar. Persoonlijk, er zijn mensen die daar anders over denken, denk ik, hoop ik dat het einde nog even op zich laat wachten.
Een autobiografisch boek. Lastig hoor. Is zoiets niet al te veel vertoon van ijdeltuiterij? Eigenlijk heb ik niet zo veel trek om naast Regilio Tuur in de schappen van de boekwinkel te staan. Ik bedoel: Regilio Tuur. Die kan niet eens normaal lullen. Laat staan dat hij een boek kan schrijven! Een boek schrijven…
Nu snel verder schrijven. Anders krijg ik weer op mijn kloten in mijn eigen gastenboek. Lief van Marloes hoor, om het voor me op te nemen, maar als ik alles op mijn eigen tempo ga doen komt er helemaal niets meer uit mijn handen.
Nee, wacht , het schrijven moet even wachten. Eerst mijn scootmobiel proberen. De monteur heeft zojuist het het toneel verlaten na het vervoermiddel wat sneller afgesteld te hebben. Ik ga wel kijken of ik zulks aan iets nuttigs kan koppelen. En het is wel een beetje fris buiten. Hier moet ik opnieuw over denken. Denken, daar krijg ik hoofdpijn van.
Weet je wat? Ik ga de krant uit de bus halen en lezen. Wie weet wat daar nog voor leuks in staat?
Nog één keer over de vermaledijde donoractie. Zelf NIGZ-donorvoorlichting blaast hoog van de toren over het eclatante succes van de donorshow. In mijn scepsis over het resultaat van de actie sta ik gelukkig niet alleen. Uit het Algemeen dagblad van vandaag:
‘…Volgens ethicus Gert van Dijk, die voor het Rathenau Instituut onderzoek heeft gedaan naar orgaandonatie, moeten er wel kanttekeningen worden geplaatst bij het ‘grote succes’ van de organenshow en de mailing. Het nettoresultaat van de actie is volgens hem vrij gering.
Van Dijk: ,,Als die 133.000 ja-registraties zich deze week niet hadden laten registreren, dan hadden nabestaanden in 40 tot 60 procent van de gevallen toch wel toestemming gegeven om de organen of weefsels te laten transplanteren. Dat blijkt al uit onderzoeken. De winst is dus hoe dan ook erg klein. Ik hoop vooral dat de mensen op de wachtlijst niet blij worden gemaakt met een dode mus.” ‘
Ik ben altijd zo blij als ik weer eens gelijk blijk te hebben! Nou zet ik er een streep onder hoor! Op naar de volgende ergernis.
,,Vertel nou eens iets leuks!” Ja, ik weet niet veel leuks. Als ik nou eens wat leuks kon gaan doen, dan schreef ik daar wel over. Oh ja… einde van de maand gaan we met de familie van Sandra een lang weekend naar Port Zélande. Dat lijkt me hartstikke leuk; niet naar het zwemparadijs, niet midget-golfen, niet surfen, niet kanoën, niet tennissen, niet naar het strand, niet meedoen aan de karaoke, niet gezellig een biertje drinken in de horeca met de mannen, niet zeilen, niet tot laat in de avond barbecuen, niet bowlen. Wat je allemaal niet niet kunt doen op zo’n park. Het grenst aan het ongelooflijke.
Gewoon fijn helemaal niets doen. Dat is ook wel eens prettig voor de verandering. (Welke verandering?) Net zo als op een orthodox joods feest; met z’n allen gezellig van alles niet eten en drinken. Alleen ben ik in het onderhavige geval de enige orthodoxe. Ik neem m’n SpongeMobiel maar mee. Kan ik de hele dag een beetje rondjes rijden over het park. Ook geinig. Misschien kunnen we wel korting krijgen voor mij aangezien ik toch geen gebruik maak van de faciliteiten van het park.
…
Zo! Lekker uitgewaaid. Warme fleece-sweater aan, zeiljack, pet op het hoofd en zonnebril voor de ogen. Samen met Sandra (op de fiets) naar de Struijtse Hoek, het winkelcentrum. De GSM van Iris is kapot, dus gingen we eens kijken wat een beetje pre-paid pakketje tegenwoordig kost. Morgen gaat papa dus met Iris een nieuwe telefoon kopen na school.
Het klinkt heel raar, maar 10 of 15 km/h scheelt een jas. Ja, het kan natuurlijk niet tippen aan de 50 die ik vroeger op de fiets met collega Steve dwars door Den Haag haalde. Cross-town van de bajes in Scheveningen naar ‘De Boogaard’ in Rijswijk binnen 20 minuten. Frustratie!!!! Nou ja. Sandra moest echt trappen om mee te komen. Beter. Nu is de SpongeMobiel tenminste bruikbaar als vervoermiddel en niet alleen een gadget.
Straks gaan we lekker eten. Verantwoord eten ook. Dat je zegt van dat het binnen mijn dieet past. Dat doen we altijd wel hoor. Hulde hiervoor aan Sandra die ons, ondanks de beperkingen die een zoutarm dieet met zich meebrengt steeds weer op creatieve wijze weet te verrassen op culinair gebied. Ja, dat zeg ik makkelijk, maar het valt niet mee als je eigenlijk nooit kunt zeggen:,,Nou, vandaag eten we maar pizza/afhaalchinees/snackbar/iets uit een pakje voor het gemak.” Nee, hier wordt elke dag gekookt. En lekker!
Vandaag staat het weblog er in ieder geval op tijd op.
Vrijdag 13 mei
Vandaag geen weblog! Vrijdag de 13e! Ik ga gauw weer in bed liggen met het dekbed over me heen. Nee, ik ben niet bijgelovig. Ik ben niet eens gelovig. En dat werkt het zelfde als met een tweede vrouw. Als je geen vrouw hebt, kun je ook geen bijvrouw hebben. Ja, probeer daar maar eens een speld tussen te krijgen. Als ik eenmaal begin te redeneren is alle logica weliswaar zoek, maar ga er maar eens tegenin. Waar dit heen moet? Nou, dat ik ook vandaag gewoon in mijn weblog ga schrijven. Daar moet dat heen.
Nu alleen nog iets meemaken om over te schrijven. … Ik heb 10 minuten gewacht, edoch; er gebeurde niets. Zo wordt het niets vandaag. Het is wel mooi weer hier in Hellevoetsluis. We zitten hier dan ook bijna in Zeeland. En daar hebben ze toch, samen met de Wadden, de meeste zonuren per jaar? Daar pikken wij op de Zuid-Hollandse Eilanden mooi een graantje van mee.
Jammer dat we ook een graantje van de petrochemie op de Maasvlakte en in de Botlek meepikken. Zolang de wind goed staat hebben we daar niet zo heel veel last van.
Nadeel is dan weer dat je dan wel de patatfabriek ruikt. Ja, de patatfabriek van de Shrek-frietjes die Marloes zo lekker vindt, staat hier op 10 minuten lopen vandaan. Nou… moet je wel hard lopen. De hele dag scheuren er dan ook trucks van Farm Frites door Hellevoetsluis. Punt één begrijp ik als geboren stadsmens niet waar al die aardappelen in vredesnaam vandaan komen, en, punt twee; wie vreet al die patat op?
De tuindeur staat al open, ik heb een wandelingetje door de tuin gemaakt. Tien stappen heen, tien stappen terug. Ik heb onderweg een foto van mezelf gemaakt. Daarna ben ik even uit gaan rusten. Wat een leventje heb ik hè? Geweldig! Over een uurtje komt de fysiotherapeut en als ze klaar is op school (toetsenshit) komt Sylvia een bakkie doen. Het wordt vast wel weer gezellig vandaag.
Van Sylvia heb ik een hele leuke foto. Die wilde ik hier plaatsen. Maar toen ik aankondigde dat te doen verschoot ze een beetje van kleur en dreigde ze Remko op me af te sturen. Remko is marinier in actieve dienst, ruim 2 meter lang, ongeveer de helft daarvan breed en heel sterk. Nou, dat dreigement had ze rustig kunnen laten. Sylvia (1,70 hoog, 50 kilootjes schat ik) is heel goed in staat om zelf te zorgen dat ik een spoedje naar de SEH word.
Het is niks dat er een grote Spongebob Squarepants voor op de SpongeMobiel hangt. Ik loop er alleen een wat kwalijk imago van op. Er is van alles stuk aan mij, behalve mijn oren. Die doen het nog prima. Reed ik gisteren door het winkelcentrum, ving ik de volgende conversatie tussen een klein meisje en haar moeder op.
,,Kijk mama, die meneer heeft een Spongebob op zijn karretje!”
,,Ja, blijf maar een beetje bij die meneer uit de buurt. Dat is een hele rare meneer. Laten we maar gauw doorlopen.”
Ik riep nog:,,Meisje, wil je een lolly?” Maar mama sleurde haar snel mee.
Tja, die mevrouw dacht natuurlijk dat ik ook met een enkelband en een Global Pedofile System-kastje rondloop. Nou, men denkt maar! Spongebob blijft hangen waar hij hangt.
Nou vooruit, een beetje foute pedo-mop;
Er zitten twee pedofielen in de speeltuin naar een meisje van drie op de schommel te kijken. Zegt de ene pedo tegen de ander:,,Zo, zie je dat grietje? Dat was vroeger toch een lekker wijf!”
Of deze, nog fouter, over Michael Jackson en Marc Dutroux;
Jackson en Dutroux zitten in een vliegtuig vol met kinderen. Plotseling vallen allebei de motoren uit en begint het toestel neer te storten. Jackson en Dutroux vinden de twee enige parachutes aan boord, doen die om en staan op het punt om uit het vliegtuig te springen als Dutroux zich bedenkt.
,,Michael, Michael! What’ll we do with the children?'” roept Dutroux.
,,The children, the children???? Fuck the children!”
Voor fijnzinnige humor moet u ergens anders zijn. Maar dat was al bekend.
De dingen van de dag. Voor je het weet ben ik al weer een boel alinea’s verder met slap gelul. Vanmiddag moest Iris voor haar rug naar de dokter. Die woont en houdt praktijk op de hoek, dus dat is makkelijk. Ikke mee op de SpongeMobiel. De medicijnman vroeg hoe het met mij ging en vond dat ik er goed uitzag. Ja, ik zie er inderdaad patent uit. Maar ja, een Suzuki Alto ziet er tegenwoordig ook uit als een echte auto en die krengen zijn ook niet vooruit te branden.
Na de dokter zoals aan Iris beloofd naar het winkelcentrum voor een mobiele telefoon. We hebben een mooie uitgezocht. Nu is Iris blij. Vermoed ik. Jawel. Weet je wat ik op wilde schrijven? ‘Gelukkig zijn onze kinderen nog blij met kleine dingen.’ Hallo, een mobiele telefoon? Die hadden wij vroeger op die leeftijd niet. Nee, dûh… die dingen bestonden toen nog niet. Dat is dan ook weer zo. En ze moet de helft zelf betalen. Ik heb geen geldboom in de tuin!
Sandra, die inmiddels met Gaby de boodschappen had gedaan, vond dat we bijzonder snel terug waren. Tja, het kost wat voetgangers maar het oppeppen van de SpongeMobiel maakt dat mijn verplaatsingen net even sneller gaan. Nu even zonder dollen. Dat ding is gewoon reuze handig.
Vanavond gaat ¾ van Hellevoetsluis naar het Barbiertje om het 30-jarig bestaan van de kroeg te vieren met Shaky Ground. Zelfs Yvon, de zus van Sandra, komt helemaal uit Drachten voor deze gelegenheid. Morgen feest in Heenvliet, de opening van het boerenfeesten-in-tenten-seizoen op Voorne-Putten. In rap tempo volgen de feesten elkaar daarna op. Een hele zomer lang! Het is hier geweldig! Oh ja.. Rob en Sylvia; Gefeliciteerd!
Goed, maar na al die uitingen van dadendrang vanmiddag heb ik het nu wel een beetje gehad. Dat gaat het weer niet worden vanavond. En we moeten nog eten. Daar heb ik nu even geen puf voor. Het is half vijf. Papa is op. Een Suzuki Alto hè. Daar moet je ook niet in één ruk mee naar Spanje willen rijden.
Zaterdag 14 mei
Wat voel ik me … nou ja, laat ik het netjes houden. Mijn hele lichaam roept dat ik nu toch echt te ver ben gegaan. Ik ben kapot! Gisteravond begonnen alle inspanningen al een beetje op me in te werken. Ik was toch moe! Michel zou komen, maar die heb ik van ellende afgebeld. Ik heb nog wat te eten naar binnen gewerkt, en toen naar bed.
Naar bed. En dan. Ik denk een beetje naar Star Wars kijken. Dus tegen half negen zet ik de TV aan. Star Wars. Na vijf minuten word ik er al helemaal gek van. Om 10 uur moet ik nog medicijnen innemen. Van echt slapen komt het dus voor tienen niet. In ieder geval lig ik rustig in mijn bed. TV weer uit. Even geen prikkels. Even nergens op hoeven reageren. Geen interactie. Liggen. Ogen dicht en dan weer open.
TV weer aan. Het volgende lichtzwaardgevecht. Maar waar gaat het verhaal ook al weer over? Eindelijk tien uur. Pillen, waaronder ook een slaappil. Slapen. TV weer uit. Niet slapen. Niet slapen? Ik kan maar niet in slaap vallen. God, wat een ellendig gevoel. Dat komt dan weer mooi uit, ben ik nog wakker als Yvon aankomt en me nog even groet. Iris zet een glas water met ijs voor me neer. ik voel me beroerd. Nu echt slapen.
Dus niet. Om twee uur ben ik nog wakker. Ik heb honger en dorst. In mijn rusteloze hoofd wordt dat gevoel steeds dringender. Wat nu? Uit bed dan maar. Ik gooi mijn kussen de trap af, frommel mijn telefoon, die laat ik geen moment buiten handbereik, in mijn onderbroek en daal op de een of andere manier de trap af. Een glas vruchtensap met ijs, een wit bolletje met salade, TV aan en op het bed in de kamer liggen en het bolletje wegwerken. Flarden Discovery Channel.
Ik krijg het koud, zo in mijn pendek en t-shirtje, dus pak ik een fleecedekentje van de bank en ga eronder liggen. Volgens mij val ik heel even in slaap maar dan heb ik het weer koud. Lag ik maar boven onder mijn warme dekbed. TV uit en terug naar boven. Uiteindelijk weet ik mezelf naar boven te slepen. Lul! Telefoon beneden laten liggen. Ja, die kan ik echt niet meer halen. Met bonkend hart door het trapbeklimmen lig ik in bed. Weliswaar onder mijn warme dekbedje maar tamelijk in paniek.
Steeds slechter voel ik me, steeds paniekeriger. ,,Zal ik Iris wakker maken om de telefoon te pakken?”‘, spookt het door mijn hoofd. Nee, dat kan toch niet? Die ligt lekker te slapen. En wie ga je bellen dan? En waarvoor? Omdat je bang bent? Aansteller! Zo wordt het steeds later en later.
Totdat ik hoor dat iedereen thuiskomt na het stappen. Sandra, Meggie, Yvon. Het is een drukte van belang beneden. Als Sandra eindelijk naast me in bed komt liggen val ik in slaap. Beter laat dan nooit. Wat een nacht.
Om 8 uur gaat de wekker. Pillen! Ik wil nog slapen. Maar ik moet ook plassen. En water voor het pillenspoelen pakken. Ik moet er dus echt uit. Ik kan wel janken. Ik ben nog moeier dan toen ik gisteravond naar boven werd gebracht. Eruit en er snel weer in. Ik houd het nog tot 10 uur uit in bed. Half slapend half wakend. Dan slaat de gekte toe, ik moet eruit. Honger, dorst, weer plassen. Ongewassen, maar wel aangekleed zit ik beneden mezelf helemaal waardeloos te voelen. Als Sandra beneden komt moet ik even huilen, zo beroerd voel ik me.
Vandaag gaat het weer niet worden. Het is mooi weer. Nou en! Wat heb ik eraan? Geen bal. Dit wordt een k#tdag na een kl@^enacht. Met excuses voor de overlast. Maar ik voel me zo … naar.
Zondag 15 mei
Wat een dag gisteren. De hele dag heb ik uitgeteld op bed gelegen. Wat voelde ik me ongezellig. Nauwelijks aanspreekbaar, steeds wegdommelend, beroerd. De hele dag heb ik echt niets gedaan en voor me laten zorgen. Oftewel, alles achter m’n reet aan laten dragen. Dat is toch balen? Zo afhankelijk wil ik niet zijn. Dat heb ik nu wel een beetje gehad hoor. Maar ja; wat doe je eraan? Weinig tot niets vrees ik. Ja, natuurlijk kan ik stoer doen, kiezen op elkaar, niets laten merken en doorzetten. Dat heb ik ook wel achter me gelaten. Tot grote blijdschap en geruststelling van Sandra.
Vannacht heb ik goed geslapen. Met als motivatie dat ik dan voor mezelf kon zorgen, ben ik beneden op bed gaan slapen. Dekbed naar beneden laten halen, stukje NA- kaas als snackje (wel een heel karig snackje, maar vooruit, toch lekker), een beker water met ijs ernaast en liggen. De vorige nacht dwong ik uit mijn herinnering en zo viel ik redelijk op tijd in slaap. Tot vanochtend de wekker ging. Uitgeslapen! Ik heb zelfs niet meer meegemaakt dat Sandra thuiskwam.
Nou, die zal straks als ze uit bed komt wel weer fraaie verhalen hebben. Welke vrouw gaat er dan ook naar het bierfestijn in Heenvliet met dit T-shirt aan? Høken in de polder! Sandra en Sylvia! Nou, ik ben blij dat ik er niet bij hoefde te zijn. Eigenlijk komt het een beetje door mij. Ik zag de shirts van de week hangen bij een boetiekje en heb Sandra toen naar binnen gestuurd om er twee te kopen. Een legergroene voor Syl en een zwarte voor San.
Alleen de voorpret was al leuk. Toen Sandra het shirt aan Sylvia liet zien lagen ze allebei helemaal in een deuk. En dan moest het feest nog beginnen. Heenvliet en feest. Heel het eiland loopt uit, Na dit weekend is er van Spijkenisse tot Oostvoorne langs de hele Groene Kruisweg geen bushokje meer heel. Op het weiland onder de tent staat geen sprietje gras meer. Er wil alleen nog hop groeien. HØKEN, HØKEN!!
Ik ben in staat om Sandra wakker te maken om alle verhalen aan te horen. Nee, dat is een beetje zielig. Laat ik dat maar niet doen. Ik kijk nog wel even naar ‘Beugelbekkie’ en wacht rustig af tot Sandra vanzelf beneden verschijnt. Hoewel… nee, laat ik het maar niet doen.
Het is dan ook wel een heftig stapweekendje voor de dames. Shaky Ground in het Barbiertje was volgens hen weer helemaal het einde. Die jongens en meisjes zijn goed! Echt, en ik heb er verstand van, de beste disco-cover-band die ik ooit heb gezien. Samen met DJ Peter heb ik laatst de DVD van ze zitten kijken en Peetje was helemaal onder de indruk. En dan zitten er echt twee discoliefhebbers en -kenners op de bank!
Even geen disco voor mij. Ook vandaag ga ik het weer extreem rustig aan doen. Want daar wil ik nog wel eens intrappen; Ja, ik voel me weer redelijk goed! Gaan met die banaan! NOT! Kassie an. Het kost me nog steeds moeite. ‘Een ezel stoot zich in ‘t gemeen, niet tweemaal aan dezelfde steen.’ Waarmee bewezen is dat ik in elk geval geen ezel ben! Maar wat ben ik dan? ‘Varkens bestaan. Ik besta. Ergo; ik ben een varken.’ ,,Ja, hou nou maar op!”
‘Ik heb een oudoom in de Verenigde Staten. Wel eens over verteld? Oud worden in een ver buitenland is ook niet alles. Oom Wim spreekt en verstaat geen Engels meer, hij is zo dement als een deur, en ja, dan vergeet je dat soort aangeleerde vaardigheden. Laatst waren ze hem kwijt in het nursinghome waar hij verzorgd wordt. Weggelopen!
Gelukkig werd hij twee dagen later al weer teruggevonden bij een bushalte drie straten verderop. Hij wilde naar huis in Delfshaven. We waren allemaal erg blij dat oom Wim weer boven water was. Hij zit nu weer fijn in zijn kamer, het Delftsbauwe molentje op het bijzettafeltje. Van de week moeten we hem maar weer eens wat drop opsturen.’
Langzaamaan ontwaakt nu het hele huishouden. Dat mag ook wel. Het is al bijna twee uur. De geur van warme worstenbroodjes stijgt op uit de oven, Nee, niet voor mij! Nou en! De luxaflex gaat open. Licht! Het zonnetje schijnt een beetje waterig. Sandra komt gelukkig zonder boer naar beneden. Aanbiedingen genoeg maar geen geschikte kandidaten. Ze wilden eigenlijk allemaal direct ploegen en zaaien. Ja, daar trapt Sandra niet in.
Ik ga een bakkie thee maken. Je moet een vochtbeperking ook niet overdrijven. Dat lijkt me niet gezond. Ik voel me een stukje beter dan gisteren. Nog wel erg moe, maar dat is op zich niet zo heel erg. Zolang ik me maar niet ziek voel, ben ik voor nu alweer tevreden! Alleen voor nu dan hè. Want ik wil meer! Veel meer! Helaas heb ik dat niet helemaal in de hand. Dat frustreert me dan wel weer. Desondanks ga ik proberen één en ander vandaag maar weer eens zonnig in te zien. Ik doe mijn best.
En ik hoef het niet alleen te doen. Ik trof weer een hoop leuke e-mail in mijn mailboxen, lieve berichten in het gastenboek, SMS’-jes, e-cards, goede raad… Daar hebben Sandra en ik toch een hoop steun aan. Je kunt je afvragen wat iemand er aan heeft als je tegen hem/haar zegt dat je aan hem/haar denkt, dat je meevoelt. Op mij maakt het erg veel indruk en helpt het me in moeilijker tijden. Misschien wat onpersoonlijk, maar bedankt allemaal.
De verleiding is groot om met de SpongeMobiel naar de vesting te rijden. Het zonnetje schijnt, er is van alles te doen naar aanleiding van de opening van het watersportseizoen. Ik doe het echter niet. Een beetje TV kijken, wat internetten. Morgen misschien weer. Naar de paardenmarkt in Heenvliet. Nee. Vanuit de rolstoel konten kijken zeker. Nee, bedankt.
Wat Sandra betreft is het stappen nog niet over. Vanavond met Scott en Gaby naar de bios en daarna door naar het Barbiertje. Dat bestaat toch maar één keer dertig jaar. Mijn hemel. Ik wou dat ik de helft van haar energie had. Het is al te lang geleden dat ik de kroeg uitkwam en er een pizzakoerier over mijn vingers reed.
Maandag 16 mei
Tweede Pinksterdag. Half twaalf. Lui lig ik nog een beetje wakker te worden. Op de achtergrond hoor ik hoe de afwasmachine de afwas doet. De kat heb ik de straat opgestuurd, Meggie is net naar haar werk, Iris is uit logeren, wat rest, ligt nog op één oor. Het RTL nieuws heb ik nu wel gezien. Tijd voor een stevig muziekje om de eenzaamheid te verdrijven. Faithless doet wonderen. Al gauw zijn Gaby en Scott beneden. Iedereen is een beetje lui.
.
Gaby maakt een ontbijtje op bed voor Sandra. Ook zij komt even later comfortabel gekleed in haar huispak beneden. We gaan maar niet naar de paardenmarkt. Veel te druk. We maken er gewoon een lekker nikserige dag van. Bovendien voel ik me nog niet optimaal.
Het is niet zo erg meer met me als met de jongen op de foto hiernaast. Maar toch. Nog even rustig aan. Alleen nog erg moe. En waarom ik de kat weer binnen heb gelaten vraag ik me nu nog af. Wat is dat beest vervelend zeg. Loopt maar over me heen, wil naast me liggen. ‘Ga weg!’ Ze heeft eten gehad en alles. Wat moet ze nog?
Ik heb voor de zekerheid meester Peter even gebeld. Of hij wel was teruggekeerd uit Turkije. Hij was terug. Gelukkig. Wie moet de kindertjes in Hellevoetsluis anders onderwijzen? Gelukkig vloog hij niet met Döner Air. Want die lui kunnen er helemaal niets van.
Hier moeten jullie het helaas mee doen vandaag.
Deze column kwam mede tot stand met steun van Nanne. Waarvoor dank.
Dinsdag 17 mei
Hemeltjelief… ik ben nog niet eens begonnen en weet nu al weer niet meer waar ik het over wilde hebben. Mijn hoofd loopt om vandaag. Nog even en ik moet prioriteiten gaan stellen.
Met wat hulp van anderen ben ik weer aardig onrust aan het stoken bij de STIN. Dat hebben ze verdiend. Moeten ze maar geen belerende vingertjes naar me uitsteken. Ik vind dat toch enge mensen daar. En dat oordeel baseer ik alleen maar op e-mailtjes en reacties op de muurkrant. Ho, even nuanceren; ik vind de voorzitter en de secretaris eng en naar. Er posten ook hele aardige mensen op de muurkrant hoor. En mensen die alleen maar kunnen schelden. Van alles wat.
Maar dat bestuur; alsof ze God zelf zijn. Mijn hemel. Nu wil iedereen een doel in het leven hebben, dat begrijp ik. Het doel van Marinus Split, de zelf benoemde voorzitter van STIN, is me duidelijk; iedere ICD-drager een rijbewijs! Maar verder wordt ik niet veel wijzer van die man. Ja, de ICD-dragers zo dom mogelijk houden.
Rob Oosterboer heeft geen doelen! Ik denk in ‘projecten’. Het project waar ik me nu mee bezig houd heeft te maken met het uiteindelijk ten grave dragen van de STIN in zijn huidige vorm. Dat gaat me in mijn eentje niet lukken maar zolang het project loopt is het net of ik een doel heb. Daar zijn projecten ook voor bedoeld. Net doen alsof je een doel hebt. Zo werkt dat op het werk ook. En loopt het project dood, verzin je een ander.
En alsof de duvel er mee speelde, ik was de actualiteit net even voor. Ik begon mijn nieuwe campagne met de opmerking dat ik het niet vond kunnen dat een stichting die zegt de belangen van ICD-dragend Nederland te behartigen zich geheel laat financieren door de ICD-industrie en daarnaast donaties aan patiënten durft te vragen. Blijkt dat Radio 1 daags daarna aandacht had besteed aan dit fenomeen. Weliswaar niet over de STIN doch meer algemeen over de verstrengeling van patiëntenorganisaties en de (farmaceutische) industrie. Waarvan de STIN dus een prachtig voorbeeld blijkt te zijn.
Enige tijd geleden ontstond er beroering over defecte ICD’-s van het merk Medtronic. De pers maakte hier een hoop ophef over. Paniek in ICD-land. Stilte bij de STIN. Zo stil dat zelfs berichten over dit onderwerp (waaronder die van mij) op de muurkrant van hun website fluks werden verwijderd. Nu is Medtronic een van de vier sponsors (de andere drie zijn ook ICD-fabrikanten/-importeurs) van STIN en het bedrijf wilde één en ander uit angst voor schadeclaims liever onder de pet houden. Dus ja, dan ben je de gesponsorde… Wiens brood men eet…
Er stond daadwerkelijk iemand op, kwam ook in de media, die voor een schadevergoeding wilde gaan. Welnu; die werd direct aan de hoogste boom opgehangen op de muurkrant. Geregisseerd door STIN? Dat zullen we wel nooit weten. Ik heb die persoon er nooit meer gelezen. Waarschijnlijk ook een e-mailtje gekregen van de voorzitter en de secretaris en zich wel geïntimideerd gevoeld.
Over de knie bij Winnie Sorgdrager moeten ze. Met de billen bloot. Mevrouw Sorgdrager zit een clubje voor dat waakt over de overheidssubsidiepot voor patiëntenorganisaties. Het e-mailtje staat al in mijn map ‘concepten’. Alleen nog even een bijpassend e-mailadres opduikelen. Dat komt wel in orde. Waarschijnlijk zijn ze bij de STIN nu druk bezig een zelfmoordcommando van extremistische ICD-dragers bijeen te vergaren om op mij af te sturen. Straks zit er een bom onder mijn SpongeMobiel. Wordt het nu dan tijd om persoonsbeveiligers in te huren?
Daar ben ik wel zo’n beetje de hele morgen mee bezig geweest. En met het herstellen van mijn draadloze netwerk. HELP! PANIEK…. Geen internet meer. Mijn contact met de buitenwereld bruut verbroken. Ja, een draadloos netwerk noemen ze wel zo, maar geloof nou niet dat zo’n netwerk daadwerkelijk draadloos is. Draadjes genoeg. Elektriciteitsdraadjes, UTP-draadjes naar kabelmodem en router, draadje naar het Wide Area Network. Lekker draadloos allemaal. In ieder geval had opa wat draden losgewerkt tijdens het stofzuigen. Gelukkig had hij goed gestofzuigd, want daardoor lag ik niet op mijn knietjes in het stof in allerlei hoeken en gaten. Je wilt dat spul toch een beetje uit het zicht hebben.
Nu het eind van de middag nadert heb ik alles een beetje op orde en op een rijtje. Er bungelen hier en daar nog wat losse eindjes. Die komen morgen dan wel weer. Ik had Ellen nog moeten mailen over hoe het met me gaat. Laat ik stellen dat ik aan het opkrabbelen ben. Ik had nog een frisse neus willen halen. Helaas was ik er al snel van overtuigd dat een wel heel frisse neus het gevolg zou zijn. Zodoende bleef en blijf ik maar binnen. Alweer.
Nee, toch nog even naar buiten. Naar de apotheek. Nu weet ik wat ik wil worden als ik beter ben. Dan zeg ik het onderwijs vaarwel en dan laat ik me omscholen tot apothekersassistent. Dan hoef je echt de hele dag geen reet te doen. Echt helemaal niets, niente, nada, noppes!
Omdat ik een beetje door de voorraad chemicaliën heen dreigde te raken bracht Sandra aan het begin van de middag de recepten naar de apotheek. Ze had geen zin om te wachten. Dat was goed, dan zou alles aan het eind van de middag klaarstaan. Als bijdrage aan het gezinsgebeuren besloot ik tegen vijf uur met de SpongeMobiel naar de apotheek te rijden.
In de apotheek. Voor me stonden twee mensen ruzie te maken over wie er nou eigenlijk aan de beurt was. Tja, die stonden zich allebei ook al een tijdje op te winden over de voortgang van de activiteiten van de doos achter de toonbank. Uiteindelijk won de mevrouw het van de meneer. Hoe is het het in hemelsnaam mogelijk dat het vijf minuten duurt om de bestelling voor twee flesjes hoestdrank en het afrekenen daarvan te organiseren. En zo waren er nog wat klanten voor me. Van organiseren hebben ze nog nooit gehoord in die apotheek, dat hoef je dus ook al niet te kunnen. Die nieuwe baan wordt een makkie!
Terwijl ik zat te wachten kon ik net zien hoe de collegaatjes van de ene dame die achter de toonbank stond interessante dingen deden met spul dat ze uit hun neus haalden. Eindelijk was ik aan de beurt. ,,Ik moet het nog even nakijken.”, zei de toonbankdoos. ,,Niks nakijken, mijn vrouw heeft dat drie uur geleden besteld, en dan moet je het nu nog na gaan kijken? Ben je wel goed?!” Waarschijnlijk begreep ze niet waar ik het over had want ze keek me wat glazig aan. Terwijl ik weer ging zitten, zag ik hoe ze nog doosjes bij de bestelling deed. Zo’n baan zoek ik nou ook! Voordat ze alles in een tasje propte wilde toonbankdoos me ook nog van elf medicijnen uit gaan leggen hoe ik het moet gebruiken. Toen was de maat vol. ,,Ja, doe het nou maar in dat tasje!”
Ik wordt apothekersassistent! Tot morgen.
Woensdag 18 mei
Vanochtend heeft Sandra me meegenomen naar Spijkenisse om te shoppen. Spiijkenisse. Bij Spijkenisse gaan de meeste navigatiesystemen in storing: ‘Sla rechtsaf bij de volgende kruising … U rijdt nu Spijkenisse in … Keer om … keer om! … keer om!!!!’ Gelukkig weten we allebei de weg in Spijkenisse.
Al bijna een jaar was ik niet in Spijk City geweest. Het was er nog erger dan toen. Dat theater ‘de Stoep’ afgebroken zou worden had ik wel gelezen. Dat alles binnen een straal van 100 meter ook tegen de vlakte zou gaan had ik niet begrepen. ‘Collateral Damage’ noemen ze dat in Amerika. Vooral in krijgsmachtkringen is de term populair. De bedoeling was een legerstelling plat te bombarderen, jammer van die hutjes die er naast stonden.
Toen we bij thuiskomst de aankopen evalueerden had Sandra een paar leuke oorbellen gekocht. En een kaasstengel bij de bakker, maar die had ze, op de een of ander manier, al lopend en duwend opgegeten. De leuke broek bij C&A was het toch net niet. Hij scheen te veel door. Sandra tilde daar zwaarder aan dan ik.
Er kwam wel een nieuwe spijkerbroek. Ja, ‘s middag pas, gekocht bij een boetiekje in Hellevoet. Typisch.
Het uitstapje was vermoeiender dan ik dacht. En het was om te beginnen al niet veel met me. Ik had al een tijdje niet in de rolstoel gezeten. Dat was weer een beetje vreemd. Ik was net een beetje gewend om met de SpongeMobiel te rijden en zelf te bepalen welke kant ik uitga. Het rond geduwd worden deed mijn eigenwaarde niet veel goed. Die afhankelijkheid; gek word ik ervan. Het deed dan ook wonderen voor mijn humeur. Dat lag net weer een beetje rond het nulpunt. Nu daalde het beneden alle peil.
Erg vrolijk ben ik dan ook niet. Ik loop de hele dag te mopperen als ik Sandra mag geloven. En misschien is dat ook wel zo en heb ik het zelf niet eens meer in de gaten. Gatver… daar heb ik ook geen zin in.
Ik hoor het Hetty Heiting als oma Knots in ‘de Familie Knots’ zo zeggen tegen opa Knots, Jan-Simon Minkema:,,Ouwe zemelaar.” Ik begin steeds meer op opa Knots te lijken. Ik kan wel een kloddertje roze van tante Til gebruiken.
Mens sana in corpere sano. Een oud Romeins gezegde; een gezonde geest in een gezond lichaam. De samenhang wordt me nu pijnlijk duidelijk. Het kost me steeds meer moeite om niet te gaan zitten somberen. Ik ben het goed zat. Het nergens heen kunnen, het maar thuis zitten, waar schrijf ik dit weblog voor, wat moeten ze hier in huis nou nog met me, dood ben ik verzekeringstechnisch meer waard dan levend, zo voelt het dus om een blok aan een been te zijn, blij met een scootmobiel.
Ik zie ook steeds meer op tegen het lange weekend weg. Wat ga ik daar drie dagen doen? Sandra wordt er wat pissig om. Ik moet niet zo mopperen. Nee, ik ga lekker lol maken. Ik heb zelfs niet genoeg lucht om met zwager Jos een flinke boom op te zetten over het lesgeven of muziek, of wat dan ook. Zelfs verbaal discussiëren is me niet meer gegeven. Nou ja, portable DVD-speler en koptelefoon mee. Mijn map met mijn CD’s en DVD’s. En misschien een boek. Een dik boek. Twee dikke boeken. Tijd zat. Eindelijk eens tijd om te lezen. Geen internet.
Ik zie eigenlijk overal tegenop. Ik zie er al tegenop om straks naar bed te gaan. Om morgen… ja wat is er morgen. Weet ik veel. Wat kan mij het schelen? Weinig. Het zonnetje schijnt. Zal ik nog een stukje met de SpongeMobiel gaan rijden. Gewoon zomaar, zinloos een blokje om. Zinloos…Wanneer kan ik weer zelf bepalen welke kant ik opga?
Donderdag 19 mei
Gisteravond. Breek me de bek niet open. Ik ben net helemaal verkreukeld uit mijn bed gekomen. Nou, ja net; het is nu half twaalf en rond tienen was ik beneden. Om maar eens met een eufemisme in huis te vallen:,,Ik voel me niet zo heel erg lekker.” Eigen schuld dikke bult.
Het zinloos blokje om met de SpongeMobiel werd een ritje naar Michel. Toch nog even de deur uit. Bakkie thee, beetje kleppen. En toen weer terug. Terwijl ik de Kanaalweg oversteek gaat mijn GSM. Mmm… lastig rijden en bellen tegelijk. Daar moet ik wat op verzinnen. Het was Iris, zo zag ik op de display. Er zou toch niets aan de hand zijn, want Sandra was niet thuis. Er was niets aan de hand. Alleen maakte Iris zich ongerust over mij, dat ik al zo lang weg was.
Leuk als je dochter van 14 zich zorgen maakt over waar je blijft. Om half acht ‘s avonds. Niet dus. Blijkbaar, en het zal niet ver naast de waarheid zijn, is het niet vertrouwd dat ik alleen op stap ga. Ik was tamelijk afgestoffeerd en baalde dat ik niet met de auto had kunnen gaan. Die had Sandra mee. Meggie Mae heeft in korte tijd de auto van Sandra he-le-maal uitgewoond. Zwerfvuil, over al sigarettenas, vies, een ondraaglijke stank. Kortom onbruikbaar. Kon ik dus met de SpongeMobiel op stap. En het zat me deze week allemaal al zo mee. Deze druppel kon ook nog wel in mijn emmer.
Nou, die druppel kon dus net niet meer in mijn emmertje. Toen Meggie en Iris richting bed waren (Gaby was nog steeds bij Scott) heb ik, totdat Sandra thuis kwam alleen maar zitten huilen. Uit,( ja waaruit?) … heb ik èn patat gebakken, fritesaus met satésaus uit een potje erbij, èn een sateetje èn een wijntje genomen. Het smaakte me allemaal prima. Oh, dat mag niet met mijn dieet? Het kon me echt allemaal geen reet meer schelen!
Pas na tweeën lagen Sandra en ik in bed. Ik was gesloopt toen ik vanochtend wakker werd. Wat voelde ik me weer rot. Eigenlijk moest ik douchen, maar ik kon het niet opbrengen. Honger en dorst had ik. Dan maar een stapeltje kleren bijeengeraapt en naar beneden.
De ochtend eindigde in ruzie met Meggie. Ik kon mijn ogen niet geloven toen ik zag wat er in het interieur van de auto van Sandra was aangericht. En dat was nadat ze had ‘schoongemaakt’. Verschrikkelijk. Iris is ‘s middags, tegen vergoeding van 5 euro, een uur bezig geweest om het weer een beetje toonbaar te maken. Ik heb Meggie gelijk de sleutel in laten leveren. Als het aan mij ligt krijgt ze die auto nooit meer mee. En ik ben dan wel ziek; ik wil hier wel serieus genomen worden. Omdat ik me geen raad meer wist, heb ik Sandra op haar werk gebeld. Die kwam gelukkig direct naar huis.
We hebben het nog even gehad over het weekendje weg. Ik wil toch wel graag mee. Natuurlijk. Ja, ik heb natuurlijk zwaar de pest in dat ik inderdaad weinig tot niets kan doen. Maar dat is op het moment nou eenmaal zo. Het ontbreekt me alleen even aan voldoende motivatie om daar adequaat mee om te gaan. Sterker nog; ik kan daar nu even helemaal niet mee omgaan. Lastig voor mij en lastig voor mijn omgeving.
Nadat ik weer uitgejankt was, zijn we op de fiets en de SpongeMobiel naar het winkelcentrum gereden. We hebben vrolijke kussenovertrekjes gekocht en nieuwe ovenwanten. Dat was hard nodig want bij ons worden die dingen regelmatig per ongeluk in de fik gestoken.
Hoe het verder ging? Daar laat ik me maar even niet over uit. Eén ding is me duidelijk; Ik heb geen kutleven; ik heb gewoon helemaal geen leven.
Vrijdag 20 mei
Die Glennis Grace toch. Arm wicht. Was ze maar gewoon Glenda Batta gebleven. Lieve naïeve Glenda uit de Jordaan. ,,Les Pays Bas; zéro ponts! Holland; zero points!” Jammerrrrr…. Zou zo’n meisje nou echt niet begrijpen dat de Publieke Omroep heel het Eurovisie Songfestival niet wil hebben in verband met de kosten. En dat ze daarom Glendaatje maar naar Kiev stuurden met een liedje van lik-me-vestje. Haar missie is in elk geval geslaagd. De Nederlandse belastingbetaler hoeft dit jaar niet op te draaien voor een uit de hand gelopen homofeestje. Glennis bedankt! Toppertje.
Dat wordt een carrière als ‘bobo in the bush’. Volgend jaar gaat de Publieke Omroep helemaal op zeker. Dan sturen ze Ronnie Tober nog een keertje. En als die niet kan Anneke Grönloh. Desnoods met four-wheel-drive rolator. ,,Four-wheel-drive?” Ja, hoe kom je anders door dat brandende zand heen?
Meer heb ik eigenlijk niet te melden over vandaag. Of toch wel? Ja! 200 meter van ons huis stond een VMBO-school. Die is inmiddels afgebroken. Heel de buurt blij. Want van een VMBO krijg je hangjongeren. In plaats van woningen, wat iedereen dacht, komt er nu een multifunctioneel complex voor beschermd wonen. Ook leuk bedacht. Nu krijgen we geen hangjongeren of hangouderen, maar hangmongolen, hang-TBS’-ers, hangzwakzinnigen. Hier zal het laatste woord nog niet over gezegd zijn in de lokale sufferdjes. Misschien vind ik er wel nog meer nieuwe vrienden?
Misschien dat ik me nu toch zelf ook wat zorgen begin te maken over mijn psychische toestand. Ik loop al dagen alleen maar ruzie te maken en te janken. Dat kan toch niet goed zijn. Dat wordt een pittig gesprek met de maatschappelijk werker van het ziekenhuis. Ik roep dat ik het niet meer zit zitten, kan totaal geen motivatie opbrengen om door te zetten en vol te houden. Spuugzat ben ik heel het gedoe. Ik kan er even niet zoveel mee. Ik kan er even niets mee.
Het moeilijke is niet te weten waar ik aan toe ben. Ik stel me voor dat het makkelijker is als ik zou weten dat dit het is en dat het niet meer beter wordt. Nu balanceer ik op een dun lijntje tussen vrees en hoop dat het aanstonds beter zal worden. Wat gaat het nou worden?? Wie kan me dat vertellen? En… hoelang duurt het nog?
Ik weet dat de antwoorden er niet zijn. Die komen pas als ze komen. Als ze komen.
Als wat morbide bezigheidstherapie heb ik vandaag de adresetiketten voor mijn rouwkaarten afgedrukt. En de illustratie voor die rouwkaarten klaargemaakt voor de drukker. Zo hoeft er na mijn overlijden alleen nog een pakkende tekst verzonnen te worden. De aanpassingen voor dit weblog heb ik ook op de server gezet. Kwestie van wat bestanden hernoemen en ik kan rustig dood liggen zijn en toch het weblog up to date. Allemaal geregeld, vandaag. Voor… Ja, da’s nog wat vaag. Zodra ik meer weet horen jullie het wel.
Wat ik ook heb gedaan is klussen. Ik heb een paar spijkers in de schuttingdeur geslagen. Na vijf kromme had ik er eindelijk twee recht in en een hartslag van 160. Toen ben ik maar even gaan liggen. En… ik heb zelf bij de plaatselijk verhuur een bakkie gereserveerd om volgende week de SpongeMobiel mee te kunnen nemen naar Port Zélande.
Het is bijna voedertijd. Ik krijg toch wel een beetje honger. Veel heb ik dan ook niet gegeten vandaag. Vier boterhammen, daar stook je 1 meter 87 en 83 kilo tegenstribbelend lijf niet mee. En het is vrijdag. Zal ik wel of niet een kroket nemen? Daar kan ik nog even over nadenken. Er ligt ook nog saté. Zal ik???? Nee, ik zal niet. Ik zal een paar champignons en een uitje snijden en die lekker in olijfolie bakken. Lekker en toch gezond. Beter dan gepaneerde slachtafval. Wel patat erbij natuurlijk!
Morgen zal ik proberen wat beter mijn best te doen. Met alles.
Zaterdag 21 mei
Ik begin zowaar te geloven dat Sandra gelijk heeft; Ik kan niet autorijden. Op een brom- of motorfiets ben ik zelfs suïcidaal en wat ik met die SpongeMobiel uitvoer kan zo in ‘Jackass, the Movie II’.. Eerder deze week kwam ik aanrijden, Gaby hield de tuinpoort en de schuurdeur open. Zodoende kon ik in één vloeiende beweging de tuin en de schuur inrijden. Het resultaat was dat de SpongeMobiel zo’n beetje in het belendende schuurtje geparkeerd stond. Het muurtje hield het nog net. Ik was wel gelijk vanzelf zonder moeite uitgestapt.
Stevig joh, zo’n scootmobiel!
Dat moet ook wel want er zitten, levensgevaarlijk, geen remmen op zo’n ding. Ja, een motorrem. Zo’n systeem heeft de nare eigenschap dat het altijd te laat remt. Niet zomaar te laat. Nee; veel te laat! Dat je bijna onder een auto ligt te laat bedoel ik. Wat er ook ontbreekt aan een scootmobiel is wegligging. Daar hebben ze nog nooit van gehoord bij de ontwerpbureaus waar die krengen van de tekentafel komen. Geloof mij dat het veel makkelijker is om met een scootmobiel om te vallen dan zonder. Zelfs als je slecht ter been bent. Vanmiddag zelf uitgevonden in het winkelcentrum. STRAFTIJD! Ja, geen voetjes aan de vloer zetten bij scootmobieltrucs.
Dat we een kat hebben is hier vast al eens ter sprake gekomen. Vandaag is blijkbaar het jachtseizoen geopend. Zo trots als een pauw kwam Knabbel, zo heet de kat, met een mus in haar bek door de tuindeur naar binnen. ,,AAAAAHHHHHH, Knabbel heeft een vogel.”, gilde Gaby. En ik zat net zo lekker Sandra haar voeten te masseren. ,,Pak hem dan af!” Gaby springt op en rent achter de kat aan, de keuken in. Van schrik laat de kat het vogeltje los. Het musje vliegt op. ,,AAAHHHHHHHHH IIIIEEEHHHHHHH! HIJ VLIEGT!!!!!!” (Ja… dûhûh) Als versteend staat Gaby in de keuken. Inmiddels is de mus op het aanrecht geland.
Knabbel ziet haar kans schoon en met een sierlijke sprong zit ook zij op het aanrecht, vast van plan om de mus weer te verschalken. Een achtervolging over het aanrecht is het gevolg. Beetje jammer dat er allemaal spullen op stonden. Nog steeds doet niemand iets en Gaby staat nog steeds na te denken over hoe een vogel kan vliegen. Ja Gaby, vogels vliegen! Natural Blonde and loving it! Knabbel rent met haar buit door de kamer. UIteindelijk weet de mus te ontsnappen door het keukenraam dat ik had opengezet.
Ja, ik maak wat mee. Meer ingrediënten dan een kat, een vogel en een blondje heb je niet nodig voor je vermaak op de zaterdagmiddag. Hoe ik al blij kan zijn met een (half) dooie mus. Ik heb het zo gauw naar mijn zin.
Tja, nou doet ze stoer, die kat. Maar twee zomers geleden had ze een keer een jonge kraai te pakken. Dat pikten de kraaien niet. Zodra Knabbel buiten de deur kwam begonnen ze met het uitvoeren van duikvluchten. Net zo lang tot de kat van ellende maar binnen bleef. Maar een musje… Dat arme beestje deed het in zijn broek. Droegen vogels maar broeken. Dan zat nou het aanrecht niet onder de vogelstront. Wat een toestand.
Al met al was het een spannende dag. Ik ga er even van bijkomen. Zoveel spanning en sensatie is te veel voor mijn zwakke hart. En we hadden ook al zo gelachen. Vanavond gaat Sandra naar de verjaardag van een vrouwtje van dansen. Een keurig typje uit een ernstig keurig en gelovig nest (om het een beetje in vogeltermen te houden). Dat nest komt natuurlijk ook op de verjaardag En wat hebben Sandra en Sylvia voor haar gekocht (naast een CD van Marc Anthony)? Een slipje en een BH gemaakt van snoepkettingen. Ooit gezien bij ‘Life & Cooking’, te koop bij de plaatselijke Primera. Jammer dat ik niet mee kan.
Hoe mijn avond eruit ziet? Eh, Youp van ‘t Hek, Brigitte Kaandorp, CSI, pillen bijvullen, poging tot slapen.
Zondag 22 mei
Zondag. Weer zo’n dag. Twee uur ‘s middags. Eindelijk word ik een beetje actief. Vijf e-mailtjes van Michel. Hij gaat naar Star Wars; Revenge of the Sith. Hij wel! Potver, mazzelaar. Vannacht heb ik goed geslapen. Een beetje te goed blijkbaar. Nadat om 8 uur de wekker was gegaan voor de pillen, ben ik weer in slaap gevallen. Om een paar uur later pas weer een beetje mijn ogen open te doen. Heel voorzichtig.
Zondag. Mijn lijf geeft me subtiele hints dat het vandaag niet van plan is om mee te werken aan een gevoel van welbehagen. En het is zondag hoor. Ik ga me vandaag niet al te druk maken. Alsof ik me daartoe in staat acht. Vandaag gaat het niet worden. Rustig aan dan maar weer. Alweer. Ik heb nog wat post te beantwoorden.
Gisteravond heb ik eigenlijk alleen maar een beetje TV liggen kijken. Morgen is het weer maandag. Dan gaan we zakelijk weer aan de slag. Logo’s oppoetsen, drukwerk scannen. Als iemand een werkplek voor me heeft met een bed kom ik een heel eind. Maar dat is morgen. Hoop ik. Vandaag ga ik me, hoe vertrouwd, ziek liggen voelen.
Even lekker schelden. Dat lijkt me lekker. Gelukkig ken ik iemand die dat wel voor me wil doen. Zelf ga ik deze scheldpartij niet halen. Met mijn kortademigheid. Meegenieten? Klik op Jules
Bedankt voor uw aandacht, tot morgen!
Maandag 23 mei
Een nieuwe week. Een nieuwe dag, nieuwe kansen. Hoeveel kansen moet je in een week dan wel niet krijgen? In elk geval de kans om eens uitgebreid het tennistoernooi van Roland Garros te bekijken. Roland Garros. Wat heeft Roland Garros met tennis te maken? Hij was piloot.
Het enig wat ik van de man weet is dat hij ergens in de eerste wereldoorlog een manier uitvond om met een mitrailleur uit een vliegtuig te schieten zonder dat de propeller aan flarden ging. Helaas stortte hij neer in Duitsland. Onze eigen Anthony Fokker borduurde voort op het systeem van Garros en bezorgde de Duitsers de hegemonie in de lucht tijdens WOI.
Terug naar het tennistoernooi. Weet je wat ik het leukste vind aan Roland Garros? Nee… niet het damestoernooi, ja, dat is ook leuk, maar die Franse chansons die je tussen de partijen of tijdens regenbuien als muzikaal behang hoort. Heerlijk. Eerst een Frans chanson en aansluitend de billen van Svetlana Kokiakova of een ander Russisch tenniskindsterretje. Al die namen houd ik niet meer zo bij hoor.
Terwijl Sandra even naar een vriendin is ga ik zo dadelijk naar het winkelcentrum met Iris. Het vakantiegeld van Sandra is (bijna) binnen. Dat ga ik alvast spenderen aan computer- en GSM-gadgets. Als je vandaag dus verder niets meer van me hoort dan heb ik vast een ongeluk gehad met de scootmobiel. Mocht de hele onderneming onverhoopt toch een goede afloop kennen, dan schrijf ik later vandaag weer verder.
To Be Continued! (Hoop ik.)
En aangezien het nu wat later is schrijf ik verder. Ik heb een bluetooth headset voor bij mijn GSM gekocht. Ik ben erg pro-wireless. Dat komt omdat draadjes, van wat voor soort dan ook, bij mij geheid in de knoop komen te zitten. Bij de T for Telecom word je altijd goed geholpen. Vooral door de week, wanneer er geen weekendscholieren staan. Gelijk een komisch duo prijzen een verkoopster en een verkoper de waar aan.
En dan moet je Iris bij je hebben. De voor en nadelen van de diverse modellen worden duidelijk uit de doeken gedaan. Daarvoor wil het dynamische verkoopteam weten waarvoor ik de headset ga gebruiken.
,,U rijdt natuurlijk wel eens auto?”, vraagt de verkoper. Niet geheel naar waarheid vertel ik dat dit niet het geval is. De verkoopster:,,Dan rijdt u vast motor?” Ook dit moet ik ontkennen. Iris redt mij uit de situatie:,,Hij rijdt wel scootmobiel!” Oké dan. Weer een stapje dichter bij acceptatie. Nou, daar was de headset ook bijzonder geschikt voor. Gelukkig maar. Wat had ik anders gemoeten? Op mijn vraag of ze misschien ook weten of het op een scootmobiel verplicht is hands-free te bellen moeten ze me helaas het antwoord schuldig blijven.
Vanmiddag leverde me dus een headset en een ritje in het zonnetje op. Goed tegen de verveling. Goed tegen stofnesten tussen de oren. Maar nu zit ik dus weer binnen. Wachten tot de nieuwe aanwinst is opgeladen. Draadloos dit, draadloos dat, draadloze koptelefoon, draadloze kruimeldief. Ik kijk de kamer rond en tel zomaar 7 adapters in verschillende stopcontacten die al die draadloze zooi moeten opladen. Draadloos ja ja… Had ik vorige week ook niet zoiets met mijn draadloze computernetwerk? Mmmmm… de eerste tekenen van dementie. In herhaling vallen.
Hier moet ik eens rustig over nadenken. Laat ik dat nu maar eens gaan doen. En me mentaal voorbereiden op een drukke dag in het EMC morgen. Eens kijken; ECG-tje maken, bloed afnemen voor INR-bepaling, consult/controle bij dr. Balk, afspraak met maatschappelijk werker Jan. Ja, laat ik maar alvast even uitrusten voor dit programma.
Dinsdag 24 mei
Geen log vandaag. Waarom niet. Tja, beetje moeilijk. Ik heb een boel om over na te denken. Als ik er uit ben dan horen jullie ‘t.
Woensdag 25 mei
Wat een kutdag, om het dan toch maar zo uit te drukken. Heel mijn leven stort langzaam maar zeker als een kaartenhuis in elkaar. Psycho-sociaal en emotioneel gaat het al helemaal niet goed met me. Is de druk me dan uiteindelijk toch te groot geworden? Het kost me heel veel moeite om nog lichtpuntjes te zien. Goedbeschouwd is het licht eigenlijk al uit. Sinds gisteren. Laat ik maar niet beginnen over het medische.
Cardioloog en maatschappelijk werker zijn het helemaal met elkaar eens. Om de druk van de ketel te halen is het nu toch echt het beste als ik naar een verpleeghuis zou gaan. Zie je het voor je; ik in een verpleeghuis? Nou, ik dacht het toch niet. Op een revalidatieafdeling. De maatschappelijk werker is er maar druk mee. Die heeft er al 3 keer over gebeld. Ik kan er niet echt enthousiast van worden. Tussen het andere menselijke restafval een beetje liggen wachten op… ja, op wat?
Op een transplantatie? Een heleboel dingen hebben me daarover aan het denken gezet. Nu weet ik niet eens meer of ik nog wel zo graag wil. Het verpleeghuis. Het woord uitsprekend doemen er allerhande beelden op voor mijn geestesoog. En daar word ik niet vrolijk van. Tegelijkertijd kun je je afvragen waar ik dan wel vrolijk van zou worden. Doe mij maar een blik cliniclowns.
Om Bertje Vis te citeren:,,Soms weet je het niet meer…” Ik ga verder met (niet rationeel) nadenken over wat er allemaal met me gebeurt. Vaag verhaal hè? Dat vind ik nou ook.
Donderdag 26 mei
Wat moet dat moet. Dus stond er hedenmorgen een meneer voor de deur (hij kwam ook binnen). Zo zo! Een meneer. Een meneer die de indicatie moest stellen of ik wel in aanmerking kwam voor een plaatsing in een verpleeghuis. Net zoiets als een voogd van de Raad voor de Kinderbeschadiging die bepaalt of je kind al dan niet in een fijne inrichting geplaatst wordt. Hij had in ieder geval een hoop te vragen. En ik een hoop uit te leggen.
Eén lichtpuntje; de zon schijnt. Ga er blij mee zijn. En als het boven de 20o C. komt, mag ik een halve liter meer drinken. Joepie! Ober, drie bier! Nou, ik denk dat ik straks inderdaad nog even neerplof in de tuin. Nu lig ik een beetje uit te rusten van een expeditie naar het winkelcentrum. En dan neem ik lekker een biertje! Of ik nou een maand eerder of een maand later de pijp uit ga. Ja, dat, maakt natuurlijk ook geen reet uit.
In het winkelcentrum kwam ik Koos tegen. Standaard vraag:,,Hé hoe gaat het?” Ja, het gaat natuurlijk kut. Daar kun je tegen Koos gelukkig heel simpel en duidelijk over doen. Hij werkt met drugsverslaafden en, zoals je dat tegenwoordig politiek correct noemt, dak- en thuislozen. Kunnen we nog terug naar de tijd dat die mensen gewoon ‘zwervers’ genoemd werden. Toen was landloperij nog fijn strafbaar. Niks gezeur met koude winters. Dan zorgde je gewoon dat je tegen die tijd in Veenhuizen zat. Maar nee, zwerven wordt nu ook gedoogd. Daar schieten de zwervers dus niets mee op. Daarom ben ik blij dat het eindelijk mooi weer wordt.
Maar… ik kwam dus Koos tegen en vertelde hem dat ik eigenlijk de hele dag ‘ziek’ ben. Misselijk en zo, gewoon stevig algemeen onbehagen. Koos is naast hulpverlener ook expert in zelfmedicatie. Hij gaat een verdamper en cannabis voor me regelen en dan gaan we zien of dat werkt. Ik wil ook wel gewoon blowen, maar dan moet je ook roken. Dat gaat dan weer niet goed gaan natuurlijk. Dus als iemand in Hellevoetsluis een scootmobiel voor de koffieshop ziet staan dan weet je het. Dat ben ik. Even een paar grammetjes scoren.
Ik ben alleen het zicht op de markt een beetje kwijt. Wat kost die zooi tegenwoordig? Mij benieuwen. Beetje chillen in het verpleeghuis. Zou dat mogen? Hè? Wat zeg ik nou? ,,Zou dat mogen?” Hallo, wat heb ik daar nou mee te maken of dat mag of niet? De eerste die tegen me gaat zeggen dat iets niet mag en dat dat ook het beoogde effect sorteert, werkt dan zeker in dat verpleeghuis? Nou, dat zullen we hem/haar dan eens even snel afleren. De opmerking ‘Ik woon hier, jij werkt hier alleen maar!’ doet vaak wonderen.
Ach je moet overal de lol van inzien denk ik dan maar. Knetterstoned op de SpongeMobiel. Wie doet je wat?
Maandag 30 mei
We zijn weer thuis. Morgen zal ik verhalen over de avonturen welke ik heb beleefd in Port Zélande. Ik kan wel al kwijt dat ik welhaast totaal uitgeput ben na het toch wel gezellige en jolijtvolle weekend. Zwager Jos en ikzelf mogen nooit meer meedoen met ‘Pictionary’. Dat staat al vast. Dus alle trouwe aanhang… nog even geduld tot morgen. Dan ga ik nu nog even slapen totdat Sandra het eten klaar heeft.
Dinsdag 31 mei
Hoe een gezellig weekendje met de familie bijna een aanslag op je leven kan zijn. Maar… het was de moeite wel waard. We hebben hier gewoon ingecalculeerd dat ik de rest van de week nodig zal hebben om te recupereren. Deels is dat mijn eigen schuld.
Gisterochtend kwamen we thuis en ik ben gelijk op bed gaan liggen en ik ben er niet meer vanaf gekomen behalve om te eten. Na het eten ben ik heel vroeg naar bed gegaan. Zeven uur is toch wel tamelijk op tijd dacht ik. Toen de wekker vanochtend ging was ik niet blij. Z,Z & M. Ziek, zwak en misselijk. De middag is nu al ruim onderweg en ik voel me nog niet veel meer mans. We gaan het zien.
Ja, lieve lezertjes, ik ga niet alsnog voor drie dagen schrijven hoor. Ik zal beknopt verslag doen van ons weekend Center Parcs.
Vrijdag was al een drukke dag. En dan waren we nog niet eens vertrokken. Om de SpongeMobiel mee te kunnen nemen hadden we een aanhangwagen gehuurd. Alleen; hoe krijgen we de SpongeMobiel daar in? Bij het verhuur-/garage-/autobedrijf, vlakbij, liepen vast wel wat sterke mannen rond. En jawel hoor, ik reed met de SpongeMobiel naar Vermaat en een monteur tilde bijna in zijn eentje mijn kar in de aanhanger.
Aan het eind van de middag, toen de ergste hitte een beetje achter de rug was, reden we naar ons vakantie adres. Port Zélande in Ouddorp. Wow! Ver weg man… wel 20 minuten rijden! Gelukkig maar, lekker dichtbij. Voor de rest van de familie, die nog moest komen, was dat een beetje anders; zij moesten 3½ uur rijden om op de plek van bestemming aan te komen. Al snel nadat wij ons hadden geïnstalleerd, verschenen Jos, Yvon en Priscilla ook. Gezellig.
Jos gaf snel een hand en snelde naar buiten. Gauw een peuk roken. En nog een, die hij alvast achter zijn oor had. Poe, drie uur niet roken. Wat ben ik blij dat ik gestopt ben. Hoewel dat ook relatief is, want ik vreet nu zo een zak snoep leeg op een dag. Zo vervang je de ene verslaving door de andere. Voordeel van snoepen is dat het niet zo stinkt. Ja, natuurlijk wel als je een paar dagen je tanden niet poetst. Door alle suiker rotten je tanden en kiezen terwijl je ernaar kijkt. Als je goed luistert hoor je het glazuur afbladderen. Dan ga je natuurlijk wel uit je bek stinken.
Daar ging het dus niet over. Het werd een gezellige avond. Opa en oma en Barry-Lee en Tealinda met nieuwbakken familieaanwinst Colin arriveerden later. Door het mooie weer konden we tot laat buiten zitten. Te laat dus eigenlijk voor mij. Biertje erbij, stukkie kaas; gezellie! Oma wilde de hele tijd de tafel ‘opruimen’. Neef Barry-Lee en ik waren meer voor de studentikoze kampeeroplossing; gewoon alle glazen op tafel laten staan en hopen dat het ‘s nachts gaat regenen. Dan heb je de volgende ochtend bij een eventueel ontbijt weer schone glazen. Alleen even het regenwater eruit kiepen. Met die zure regen van tegenwoordig… daar kan geen vaatwastablet tegenop. En koffie of thee kan ook best in een bier- of wijnglas.
Ik heb het niet meer meegemaakt, maar ik vermoed dat er uiteindelijk toch werd afgewassen.
Dag twee was het wat mij betreft uitslapen. En opladen voor de activiteit die Priscilla voor me in petto had. Maar voordat dat zover was wilde men persé een spelletje Pictionary doen. Unaniem werd door de rest besloten dat Jos en ik maar een team moesten zijn. Ha! Dat hebben ze geweten. Nog voor de rest bij vakje tien was gekomen, hadden Jos en ik al gewonnen. Wat we gewonnen hadden is nog niet helemaal duidelijk. Kan ik daar nog antwoord op krijgen?
Toen Jos en ik uitgefeest waren, was de beurt aan Priscilla om mij te vermaken. Wij gingen een rondvaart op het Grevelingenmeer doen. Dat leek mij wel wat. Daar had ik me de hele vorige week al op verheugd. Echter, toen we de rondvaartboot van dichtbij zagen (zie afbeelding bij gisteren), vonden we toch wel dat het een wat roestig geval was. Maar vooruit. De kaartjes waren al gekocht. Dus dapper monsterden wij aan voor de barre tocht door de vliegende storm over de Grevelingen.
Wij dachten natuurlijk een hoop te leren over het leven in het Grevelingenmeer, dat tenslotte heel populair is bij sportduikers. Door de harde wind was het bandje met informatie helaas bijna niet te verstaan. Een bijzondere ervaring was het wel. Jullie hebben allemaal wel eens van een lopend buffet gehoord. Nou, aan boord van de ‘Gemini’, het ‘deathship’ van Port Zélande, was op het promenadedek een lopend terras. Dat zat zo; er was bijna geen mens aan boord. Tenminste niet op het bovendek. Maar dat dek stond wel vol met plastic stoeltjes en tafeltjes. Telkens als het schip van richting veranderde schoof al het meubilair van bakboord naar stuurboord v.v. en van voren naar achteren.
Door al dat gedoe wisten we al gauw niet meer waar we nu waren. Is dat nou Ouddorp of toch Goedereede? We waren geheel gedesinfecteerd. Eh… gedesoriënteerd. We waren toen de onderwaterflora en -fauna ter sprake kwamen op het bandje nog even bang dat de boort dan toch eindelijk ten onder zou gaan teneinde het besprokene te kunnen aanschouwen. Maar nee, daar was reeds de jachthaven in zicht. Naast ons voer een motorbootje met een hond als bemanningslid. ,,Guck mal Vati”, zei een klein jongetje in prima Duits, wat ik heel knap vond voor zo’n klein jongetje:,,Da gibt ‘s ein Hund im Boot!” Toen ik het jongetje probeerde uit te leggen dat dat een zeehond met watervrees was begreep hij dat niet. Vreemd.
Dat ga ik zeker nog een keer doen! Met Pris op een boot. De rest van de dag doe ik dan niets meer, bleek. Maar ik had wel genoten van het zoute water in mijn gezicht en het stampen en rollen van het schip. Meer ‘buiten’ kun je niet zijn. Achteraf niet zo slim, dat boottochtje. Stel dat de transplantatieafdeling had gebeld? Ja, dat had wel heel erg toevallig geweest. Nou ja, ze hebben niet gebeld, dus niets aan de hand.
Zondag was het helaas nogal niet zo lekker weer. Niet dat dat de pret drukte. Terwijl de rest van de familie binnenactiviteiten ondernam (voor een jaar genoeg getennist en gebowld denk ik), heb ik lekker uitgerust en DVD gekeken. Ik was dan ook niet meer vooruit te branden. Rond etenstijd knapte dat een beetje op. En of het nou een goed idee was of niet; ik ben na het eten met Barry en Iris gaan zwemmen. Nou ja, ‘zwemmen’? ‘Dobbertje Duik’ is een betere omschrijving van de natte bezigheid. Goed man! Na bijna een jaar in water dat niet van een washandje of uit de douche kwam! HEERLIJK!! Het was niet zo idioot warm in het zwembad, geen gillende en rennende kinderen en het water was gewoonweg lekker. Niet heet, niet koud; precies goed. Ik was zo blij als een kind. Was er toch nog een kind in het zwembad. Alleen dat rende niet.