Mei

3 mei 2006 0 Door robzter

Dinsdag 9 mei

Alweer 9 mei. De tijd vliegt. Koninginnedag, bevrijdingsdag. Voor je het in de gaten hebt ben je weer een maand verder. En dan niet te vergeten mijn weekje ‘vakantie’ bij Caroline. Heerlijk, zo’n weekje er tussen uit. Jammer alleen dat er een beetje rare lucht hangt op de Utrechtse Heuvelrug. Het lijkt wel wcverfrisser. Dennenlucht. Helemaal als je, zoals ik, gewend bent te vertoeven onder, of zeg maar liever in, de rook van de Botlek vergt dat enige acclimatisatie.

Laat ik de draad desalniettemin hier maar weer oppakken. Een weekje in de bossen. De laptop zat in de bagage. Het apparaat met toebehoren werd ook uitgepakt. Klaar om alle leed en ellende van me af te werpen middels dit blog. Goede voornemens genoeg. De rest van de week stond een en ander stof te vergaren achter de bank.

Een actieve doe-vakantie moest het worden. Maar dan wel één op mijn niveau. Geheel afgestemd op mijn mogelijkheden. Activiteiten zoals daar zijn; boodschapjes doen, kleding kopen en als hoogtepunt… tja, hier moet ik een keuze maken. Lastig al die keuzes. Kies ik voor het enerverende of voor het ontspannende? Of voor het lekkere, dat is ook nog een optie.

Eerst het enerverende. Ja, wat je als hartpatiënt al niet als zijnde spannend ervaart.  Zwager Jan ging de actieve subwoofer van mijn geluidsinstallatie repareren. Dat kan Jan wel. Een zwager van deze handigheid heb ik zelden gehad. De speakerbox liet zich echter niet zomaar vermurwen zijn werk weer naar behoren te gaan doen.
Aan mijn diagnose ‘hij is stuk’ had Jan niet veel. Open dat ding. Ja, twee zekeringen stuk. Nieuwe waren snel gevonden en in de klemmetjes geplaatst. Nou kun je natuurlijk aan je water voelen dat wanneer er een zekering springt, er iets niet helemaal goed werkt. In ons enthousiasme en ongebreidelde optimisme besloten we de stekker in het stopcontact te steken.
Dat hadden we beter niet kunnen doen. Binnen twee minuten stonden er vijf indianen aan te bellen. Die waren op de rooksignalen afgekomen. Nimmer zag ik een stuk elektronica zulk een stinkende vieze rook uitstoten! Het duurde even voordat de rook om ons hoofd was verdwenen en de we de indianen (wat er allemaal niet uit dat bos komt zetten!!) aan het verstand hadden gebracht dat ze terug konden naar hun eigen tipi.
Na het doormeten en uitwisselen van wat onderdeeltjes was er weliswaar geluid, maar ook weer rook. Moegestreden verklaarden we het ding maar overleden. Moge hij zacht rusten op de Zeister vuilnisbelt.

Om te bekomen van de schrik nam Jan mij en de meiden (Iris en Sara) mee op een rondje met paard en wagen. Lekker in het zonnetje op de bok zag ik het weelderige landschap aan me voorbij trekken. Het ijsje onderweg bij de ijsboer smaakte er nog beter door. Wat nou tobben? Met een ijsje in mijn hand een beetje wezenloos naar de kont van een paard staren. ‘Is het nog ver? … Ja?… Prima!’

Lekker eten. Barbecue in de tuin. Lamsspiesjes bij vriend Nanne, Ook in de tuin. Bij Nanne dan. Lekker weer. Lekker liggen op een bedje in de tuin. Veel tuin en mooi weer. Lekker bruin. En op vrijdag lekker uitrusten. Toen was het een beetje op. Alle gezelligheid eiste toch een beetje tol. Jammer dan. Het was een leuke week en ik voelde me een stuk beter. Vooral in mijn hoofd. Daar kwamen een hoop klachten uiteindelijk toch vandaan.
Vrijdagavond bracht Jan me naar huis. Al vroeg lag ik in mijn eigen bedje. Om de volgende ochtend geheel opgewassen tegen het leven weer op te staan. Het gaat weer goed.

Zo werd het zaterdag. Geduwd door Sandra en in gezelschap van Marian en haar knulletje Yannick naar het winkelcentrum. Zo’n hummeltje is toch wel leuk hoor. Meer rennend dan lopend liep hij me constant voor de wielen. We dachten dat hij wel moe zou worden, het is een aardig eindje lopen nar het winkelcentrum. Maar nee hoor; Yannick rende en rende als een miniatuur Forrest Gump door Hellevoetsluis.

Bij de sportwinkel kocht Sandra een knaloranje capribroek. VOOR MIJ! Lekker zomers. En dat kwam goed uit. Om echt van de nu toch eindelijk begonnen zomer te genieten namen Meggie en Sandra me die middag mee naar een strandtent. Getooid met een nagelnieuwe zonnebril genoot ik van alles; het eerste tapbiertje op een terras, het gezelschap en natuurlijk bepaalde aspecten van het uitzicht. (Wat kan mij dat zand en water nou schelen?)

‘s Avonds nog even langs Peter en Renate. Die waren toen ik aankwam nog niet klaar met eten. Zodoende kon ik het dessert nog even meepikken. Aansluitend was er koffie op een terras in de Vesting. Tot zover afgelopen zaterdag.
Zondag werd wederom in gepaste brakheid doorgebracht. Pas tegen de avond knapte ik wat op. Kon ik alsnog mee bowlen met z’n allen. Sandra en de kinderen gingen bowlen en ik keek hoe ze het deden en hoefde ze dus alleen maar uit te lachen. Het bowlen was om tien uur afgelopen. Om half elf lag ik in bed en ging mijn licht uit.

Nog niet geheel opgedroogd en tamelijk verkreukeld doch in voortreffelijk humeur begon ik aan een drukke maandag. De agenda vermeldde de wijkverpleging, huishoudelijke hulp, fysiotherapeut, gezinshulp en als klap op de vuurpijl ook nog de gespecialiseerde gezinshulp. Van zoveel aandacht raak ik verbaal behoorlijk incontinent. Om half vier was ik dan ook schor van het lullen met alle hulpverleners. Met de mevrouw van de gespecialiseerde hulp, Yvonne, heb ik wel twee uur zitten bomen. Gezellig hoor. Zij gaat ons op het mentale vlak begeleiden.

Dag maandag. Hallo dinsdag. Dinsdag, dr. Balkdag. Een ritje naar Rotterdam. Een tevreden cardioloog. Ik hoef pas eind juni terug voor controle. En zo gaan we weer verder. Zo goed en zo kwaad als het gaat.

 

.

Aan dat uitrusten heb ik me de hele dag gehouden. En eindelijk heb ik eens een boek(-je) gelezen. ‘Liever lui’ van Corinne Maier. Deze Française heeft een uitgesproken mening over, met name, het middenkader in het Franse bedrijfsleven. Een mening die naar mijn mening universeel toepasbaar is. Of het nou over het bedrijfsleven of de non-profitsector, al dan niet in Frankrijk, gaat. Er zijn natuurlijk uitzonderingen die het wel goed doen. Maar daar kun je niet zo leuk over schrijven.
Voor de rest was ik te belazerd om wat te doen. Op mijn ligbedje onder een parasol. De hele dag. Daar krijg ik zelfs geen pagina over volgeschreven. Helaas. Het is nu half acht. Ik drink mijn thee op, masseer het nekje en de schoudertjes van Sandra nog even en dan trek ik mij terug in het slaapvertrek.

Welterusten en tot de volgende keer!


Dinsdag 23 mei

En zo wordt alles een excuus om maar niet te schrijven. Het was mooi weer. Dus zaten we op het strand. Het was rotweer waardoor ik te depri was om iets te typen. Ik was te ziek om ook maar iets te doen. Ik voelde me zo goed dat ik maar wat anders was gaan doen. Waardoor ik dan weer zo vermoeid raakte dat er weer niks van het weblog kwam.
Onderdehand Nanne in in het ziekenhuis. Balen. Weer met mezelf geconfronteerd. En sneu voor Nanne natuurlijk. Zo zit je genoeglijk in de tuin, zo lig je weken in het ziekenhuis. Ach, zo gaat dat. Met ons soort mensen.
Nou is er alweer een maand voorbij. Bijna dan. Een maand van pieken en dalen. Weer een lang weekend in het ziekenhuis. Wat een circus.

Gelukkig zit ik nu weer op mijn eigen bank en lig ik in mijn eigen bed. Da’s toch het lekkerste hoor. Helemaal tof gaat het nog niet. Maar dat gaat echt wel nog komen.

Als alles meezit gaan we donderdag (hemelvaartdag) naar de dierentuin. Sandra, Gaby en ik. Als Iris zich los kan rukken van haar paardentoestand gaat ze ook mee. Naar de dierentuin. Dat wil ik nou al zolang. En nu zal het dan echt gebeuren.

Voorlopig heb ik me vandaag al weer lekker druk gemaakt, om eens even iets heel anders aan te snijden. De apotheek. Ja Pia… je leest het goed. DE APOTHEEK! Grrr…spetter spetter… grom… aaaarghhhh! HEBBEN ZE DAAR STRONT TUSSEN HUN OREN OF ZO?
‘Boos?’ Mwâh.. eerst had ik er wel begrip voor, toen verbaasde het me en uiteindelijk… ja boos!

Vanmorgen vulde Margareth, mijn pillendoos, de wijkverpleegster bij… Eh… andersom natuurlijk. Dan kan het gebeuren dat er het één en ander op raakt. Geen nood; Margareth zocht keurig uit wat ik nodig had en scharrelde de bijbehorende herhalingsrecepten bij elkaar. En bracht ze naar de apotheek. Ze had haar hielen daar nog niet gelicht of mijn telefoon ging; een dame van de apotheek.

Volgens deze mevrouw klopte er geen bal van de medicijnen die ik wilde hebben. Maar ja. Dat denken ze wel vaker. Ik had nog goede moed om deze kwestie tot een goed einde te brengen. Heel coöperatief bood ik aan om mijn medicijnlijst er bij te nemen en deze met haar door te nemen. Piece of cake zou een normaal mens denken. Zoniet bij apotheek ‘de Kooistee’ in Hellevet. Volgens mij zitten ze daar de hele dag lekker zelf aan de librium, valium of andere opiaten.

Dat krijg je ervan als een rare Egyptische snoeshaan zich ‘de apotheker’ noemt in die toko. Eén puinhoop natuurlijk. Om mezelf nou als racistisch te omschrijven? Nou… niet echt. Maar deze meneer heeft toch echt een probleem. Dochter Gaby onderstreepte dit vanmiddag nog eens. Ze moest laatst ook in de apotheek zijn. ‘Ja, die enge apotheker heeft nu een gehoorapparaat! Maar dat helpt geen reet. Hij verstaat je nog steeds niet. En ik hem ook niet wat dat betreft.’ Mevrouw Verdonk! We hebben er nog één gevonden hoor!

Maar dat terzijde. Even later werd er weer gebeld. Of ik wel zeker wist dat ik de pillen die op de recepten stonden slikte. Trouwe lezertjes kunnen zich voorstellen dat ik op dat moment al wat onrustig werd. De pillendoos zou even de bezorger langs sturen om de rest van de recepten bij me op te halen zodat ze deze kon controleren. Nou, ze controleren maar een eind weg voor mijn part. Nou zou het toch wel achter de rug zijn hè?

Na een eenvoudige, doch voedzame lunch had ik een afspraak met een dame van de Gespecialiseerde Gezinszorg. Zeg maar de SAS of de Navy Seals van de thuiszorg. Die sturen ze niet zomaar op je af hoor! Dan is er echt wel wat aan de hand. Het werd een goed gesprek. Tijdens het gesprek kwam de koerier van de apotheek binnenvallen. Vriendelijk vroeg ik hem om voor mij over te brengen dat ik echt niet dementerend ben maar wel geheel voor rede vatbaar en in staat tot een intelligent gesprek.

Ging nog niet eens heel veel later weer mijn telefoon. Weer die troel van de apotheek. Wie er volgens mij al die doseringen had aangepast. Of de cardioloog dat had gedaan. Nee trut! Dat heb ik van de groenteboer! Doe die pillen nou maar!! ‘Maar ik kan ze toch niet zomaar klakkeloos aan u geven??’ Nou, dat leek me in dit geval toch echt wel beter. ‘Maar eerst moest u van dit een hele, en hier staat een halve?’ Ja, wat gaat jou dat nou aan? Geef die pillen nou maar gewoon mee aan die bezorger. Toen vond ik dat het gesprek wel over was. Doei! Gezeik om niks.

Alsof ze daar in die apotheek niets beters te doen hebben. Waar bemoeien ze zich mee. Als ik bij de bakker om een heel wit plaatbrood vraag gaat de bakker toch ook niet met me in discussie dat ik vorige week een half polderbrood en twee maanzaadbolletjes kwam halen? Pleur op! En bij de bakker heb ik dat brood binnen een minuut gesneden en netjes in een zakje in mijn boodschappentas zitten. In die fokking apotheek wacht je een half uur op een tubetje sperti!
Als dit zo blijft stap ik over naar een internetapotheek.

Goed. Jullie begrijpen dat ik weer wat aan het herstellen ben.


Woensdag 24 mei

Wat een klotenweer zeg. En ik weet niet wat ik moet schrijven. Ook dat nog. Vanmiddag komt buuf Pia gezellig een bakkie doen. Wat leven in de brouwerij. Van mij moeten we het hier nog even niet hebben op het gebied van leven. Dat laat ik lekker aan anderen over.
Aan Iris bijvoorbeeld. Ze is er nu niet, dus kan ik rustig even over haar lullen. Iris had vorige week huiswerk voor Cultureel en Kunstzinnige Vorming (CKV). Of zoiets. Het kwam er op neer dat ze een verslag moest maken van iets cultureels dat ze had ondernomen. Je kent het wel; door een totaal saai museum wandelen, een zeer boeiende (not) balletvoorstelling of toneelstuk (liefst onbegrijpelijk) bijwonen.
Cultuur. Laten we daar hier nu heel anders over denken! Dus de excursies gingen niet naar het Boymans, het Luxor of de Twee Hondjes. Onder enthousiaste leiding van Sandra ging het afgelopen vrijdag eerst naar de dansschool. Everybody Salsa! Als er iets een uiting van cultuur is dan is het toch wel dansen. En in dit geval nog multi-culti ook.
Nadat de uitbater van Ri-Jo zoals gewoonlijk de gezelligheid op professionele manier de nek had omgedraaid werd het tijd voor het volgende culturele gebeuren. Muziek. En niet het Noord-Slikkerveerder Zaaduientelers Operakoor. Nee stevige bluesrock in café ‘het Barbiertje’. Tot diep in de nacht werd er cultuur opgesnoven. Afgesloten met een culinair avontuur bij het bakkertje.
Inmiddels is haar verslag (met foto’s) goedgekeurd door de docent CKV. Zoniet, dan had ik toch even naar school moeten bellen. Dat is dus allemaal goed afgelopen. Maar nu! Nu wil ze vrijdag weer! Mijn laatste kleine meisje wordt nu ook echt groot. Moet ik nu lachen of huilen? Wat een verwarring allemaal. Oh… en volgende week gaat ze op werkweek naar (oh la la) Parijs!

Die meiden. San en ik  hebben wel zo onze zorgen om ze. Donderdag moest ik dus naar het ziekenhuis. In de ambulance stuurde Sandra de dames een SMS-je. Even daarvoor was Meggie op haar werk aangekomen. Terwijl ze de parkeerplaats opreed zag ze een ambulance staan. Toen ze binnenkwam bleek er een gast van het hotel te zijn overleden aan een hartinfarct. Als je dan even later een SMS-je van je moeder krijgt dat pa op de SEH ligt. Dan is dat niet leuk.
Helemaal in tranen en paniek hing ze bij Sandra aan de telefoon. Gelukkig deden ze op haar werk niet moeilijk en bracht een collega haar snel naar het EMC. Daar zat ze dan. 20 Jaar. Weer heel even ons kleine meisje. Gelukkig gaat het tussen Meggie en mij een stuk beter. Daar ben ik heel blij mee. Maandag gaat ze weer met me mee naar de dermatoloog.

Het is kwart over twee. Gaby en Iris zijn al uit school. Het regent niet meer en we hebben bedacht wat we willen eten. Makreel in ketjap met boontjes. Lekker. Gaby en ik gaan de boodschapjes doen. Dan hoeft Sandra dat niet meer te doen na haar werk. Iris gaat haar kamer opruimen. Zo komen we de dag wel door.

Dan maar weer even uitrusten. Het was een drukke dag. De wijkverpleging, de huishoudelijke hulp, Pia die uiteindelijk niet kwam maar Herman wel. Vanavond komt de magnetiseur ook nog. Dan heb ik het wel gehad voor vandaag.

Vrijdag 26 mei

Soms kan het leven mooi zijn. Echt! En dat uit mijn mond. Ja ja. Ik vind niks meer gek en verbaas me dus nergens meer over.

Eindelijk was het zover; ik ben gister met Sandra en Gaby naar de dierentuin geweest. Naar Blijdorp in Rotterdam. Al zolang wilde ik daar naartoe. Vroeger, toen de kids nog klein waren, gingen Sandra en ik vaak met ze naar de dierentuin. Wie dat leuker vonden, de dametjes of ik, laat ik maar even in het midden.
Klimmen in de Kiboko kinderjungle (die nu is afgebroken voor een nog mooiere speeltuin) en dat ze niet meer naar naar beneden durfden. Een mooi excuus om zelf in de touwen te klimmen. Apies kijken, griezelen bij de krokodillen, kinderverjaardagen vieren met de vriendjes en vriendinnetjes.
Klinkt sentimenteel? Ja. Nou en? Laat mij ook eens een trip naar Memory Lane maken. Hartstikke blij dat ik dit toch nog mee mocht maken. Gaby was direct te porren voor het uitje, het was goed dierentuinweer en ook Sandra (die wel even een verzetje kon gebruiken) had er zin in zodat alleen mijn gezondheid nog roet in het eten kon gooien. Maar ik voelde me goed zodat we geheel in de juiste stemming vertrokken

Het was in één woord geweldig. Lekker druk, maar niet te zodat ik alles goed kon zien uit mijn rolstoel. Niet te warm zodat ik geen plakreet kreeg in de stoel. Als het niet zo warm is, zijn de dieren veel actiever. En Gaby en Sandra ook. Gedrieën dwaalden over bekende en onbekende paden, genietend van al het oude en het vele nieuwe dat Blijdorp te bieden heeft.

Sandra zag wel aan me dat ik op een gegeven moment ontzettend moe werd. Normaal gesproken is dat voor haar een teken om te kappen met wat we aan het doen zijn en alle verdere activiteiten af te gelasten. Maar niet vandaag. Ze zag ook wel hoe ik het naar mijn zin had. De afweging gezondheid/plezier was dan ook snel gemaakt. Geen discussie. ‘Je bent moe hè?’ Gaby ruimde het tafeltje af en we gingen weer verder langs de leeuwen, wolven, gorilla’s en ander spul dat je beter niet in huis kunt houden.

Als laatste gingen we naar het Oceanium. Een mooie plek om eens even lekker te zitten terwijl allerlei oceaanbewoners om je heen zwemmen. Toen we weer buiten stonden had ik het echt gehad. Nog een souvenir uit het onvermijdelijke souvenirwinkeltje en klaar was het fantastische uitje. Uitgeput liet ik me in de auto zakken. Uitgeput. En voldaan. Weer iets wat niemand me meer af kan pakken.

Het resterende gedeelte van de dag heb ik slapend doorgebracht. Het was een topdag.

Vandaag was als gevolg van gisteren een verplichte rustdag. Er valt weinig over te schrijven. Veel op bed gelegen, niet eens gedoucht, iets te eten en te drinken. Sandra en Iris waren thuis. Een heel gewone en daardoor ook plezierige dag. Zo gaat het me wel lukken. Ik ben weer klaar voor alles wat er kan gebeuren!


Zondag 28 mei

Dacht ik. De laatste regel van 26 mei stond nog niet koud op het scherm of de hel brak los. Sandra stond in de keuken op het punt te gaan koken. Eten koken bedoel. Ze was niet boos op Iris of mij of zo. Langzaam voelde ik me niet lekker worden. Dit had ik nog nooit gevoeld. En toch was het bekend. Omdat ik wel vaker iets heb of voel besteedde ik er niet te veel aandacht aan. Plotseling voelde ik een enorme dreun. Meteen wist ik het: ‘Mijn ICD is geklapt!’ Sandra en Iris schrokken op. Ik zal best even gevloekt hebben. ‘Is dit alles?’, vroeg ik me nog af.
Sandra kwam uit de keuken naar me toe hollen om me even goed op bed te leggen. Terwijl ze me vastpakte ging de ICD nog een keer af. KUT! Dit is geen grap meer. Het doet zeer! Ik lag nog naar adem te happen om bij te komen van de eerste schok toen de derde klap kwam. Mijn bril vloog van mijn hoofd door de kamer. Dit trok ik niet meer. Heftige paniek greep me naar de strot. ‘Nu ga ik dood. Dit was het.’
Nog een keer kut. Iris raakte helemaal van de kook en stond midden in de kamer hartverscheurend te huilen. Ze ging nog wel snel Pia en Bart, de buurtjes, halen. Terwijl Bart mijn hand vasthield, belde Sandra 112. Na nog 4 of 5 opdonders stond de ambulance voor de deur. Snel reden we naar het Erasmus. Gelukkig hield de ICD zich verder koest.
Al die tijd was ik bij bewustzijn. Zoiets wil ik niet nog een keer meemaken. Heel irritant. Daar lag ik weer op de SEH. Daar wilde ik helemaal niet zijn. Ik had me helemaal ingesteld op een avondje voor de buis met een koppie thee, wat te knabbelen en (wat ouderwets) een videoband met een opgenomen aflevering van CSI. Sandra met Iris naar salsa en het Barbiertje, Gaby was naar Gordon, Geer en René, oftewel De Toppers, in de Amsterdam Arena. Tja… een relaxt avondje had het moeten worden. Voor blij liggen in een kamertje in het ziekenhuis beantwoordt niet helemaal aan het beeld dat ik heb van een leuke avond.

Het duurde even voordat ik mijn niet zo glorieuze rentree op de IC kon maken. Ondertussen waren Meggie en Iris ook in het ziekenhuis aangekomen. Met dank aan Michel. Mijn schoonzoon Kevin kwam even later ook.
Op de IC kwam iedereen, waaronder ik zelf, een klein beetje tot rust. Nu zou er goed voor me gezorgd worden. Die wetenschap sterkte iedereen wel in het vertrouwen dat het ook dit keer wel weer goed af zou lopen. Helemaal gesloopt, mijn bovenlijf voelde aan alsof ik flink klappen had gekregen, doodop en met een hoofd vol watten gaf ik het op en viel in slaap.
Sandra en de kinderen waren al tamelijk snel naar huis gegaan. Die hadden hun portie wel gehad en de IC kenden ze ook al. Aan mij was niet veel lol te beleven. Van slapen zal niet veel gekomen zijn.

Na een onverwacht goede nachtrust was ik zaterdag al om half zes behoorlijk wakker. Ik zag dat het personeel van de nachtdienst thee had gezet en ondanks het wonderlijk vroege tijdstip lustte ik ook wel wat. Zo lag ik temidden van een wirwar van draden te overdenken wat er nou allemaal gebeurd was. En vooral waarom het gebeurd was. Had de ICD mijn leven gered? Was hij voor Jan met de korte achternaam afgegaan? Er spookte van alles door mijn kop.

Sandra kwam al voor de lunch aanzetten met Gaby. Die had het hele circus gemist. Ze had een topavond gehad bij de toppers. Ze was wel boos op me. Zoiets geks moest ik maar niet weer doen. Het was fijn dat ze er zo vroeg waren. Van 12 tot twee is er geen bezoek op de IC. In die tijd gingen de dames Yvon van de trein halen. Nog meer bezoek.

Ik voelde me prima. De professor kwam om te kijken wat er precies aan de hand was. Professor Jordaens, een wat wonderlijke, uitermate vriendelijke man. Hij heeft alles vast goed uitgelegd. Sandra begreep het wel. Boezems, kamers, fibrilleren. Het zal. Ik mocht naar 1200, mijn ‘eigen’ afdeling.

Daar zit ik nu dus. De professor is net weg. Ik heb een klein hartinfarctje gehad en daar heeft mijn ICD zich mee bemoeid.Niet geheel terecht. Om een ingewikkeld verhaal kort te houden. Dat ik vorige week zo ziek was, was de opmaat voor het meest recente evenement. Als je alles van te voren zou weten. Cardiologie is ook geen exacte wetenschap.

Vanmiddag bezoek. Met San heb ik al gebeld. Ze had weer een nacht niet geslapen. Straks komt ze met de meiden. En Fred Bolland komt. En Wilma komt. Het wordt nog druk hier.

Aan het eind van de middag werd het rustig. Een lekker broodje en een krentenbol van thuis, een tukkie, een kletspraatje met de zuster. Hopelijk gebeurt er niets spannender meer vanavond. Het is half tien. Aan de overkant is het Dunya Festival nog in volle gang. Leef je uit, maar ik ga zo slapen.