Maart

3 maart 2006 0 Door robzter
1 maart 2006

Vanochtend kon ik maar niet wakker worden. Ik bracht de nacht door op mijn bed in de huiskamer, zoals gewoonlijk. De ochtendrituelen van Gaby en Iris zijn echter geheel aan me voorbij gegaan. Niets van gemerkt. Pillen? Okeee… Tot Nanda van de thuiszorg aanbelde, lag ik te ronken. Zwabberend stond ik op om de deur open te doen. En snel mijn pillen innemen. Half elf.

Trek om te douchen had ik niet. Nanda maakte een ontbijtje voor me. Zelf kroop ik weer in bed. Gatver, weer dat bed. Nanda was weer vertrokken en het ontbijt verorberd. Wat zou de dag me brengen vandaag? Plots had ik geen zin meer om dit maar af te wachten. Er waren wat boodschapjes nodig. Wie kon ik daar nou eens voor bellen. Iemand bellen?
Eens even nadenken. Als ik het nou gewoon eens zelf probeerde met de scootmobiel? Zou dat niet veel beter zijn. Het idee stond me niet zo aan. Daar moest ik nog eens goed over nadenken. Ik ging het doen. Kalmpjes kleedde ik me aan. Jas aan en een pet op. De pet om het hoofd warm en mijn haardos verborgen te houden. Ja, mijn zelfverzorging laat wel eens te wensen over.

Mens, wat was het koud. Maar goed dat ik handschoenen aan had gedaan. Jammer dat de accu van mijn scootmobiel na een maand in de kou half leeg was. Als een slak met jicht reed ik naar de buurtsuper. Op m’n gemakkie tufte ik door de super. Na wat zoeken en nadenken (volgende keer toch maar weer een briefje) lagen alle spulletjes die ik nodig had in het mandje van de scoot.

Door de kou ploegde ik huiswaarts. Bekaf plofte ik daar op bed. Zodoende alweer een kort stukje. Nadat de boodschappen waren opgeruimd viel ik in slaap. Om uren later pas weer wakker te worden. Lekker bedje!


5 maart 2006

Op deze manier wordt het een beetje een weekboek, in plaats van een dagboek. Het is niet anders. Ik kan de energie om te schrijven nauwelijks opbrengen. Laat staan voor andere, meer fysieke, activiteiten. Doodmoe word ik van mezelf. Ik realiseerde me dit weekend dat ik gemiddeld zo’n 16 uur van de dag slapend doorbreng. De rest van de tijd gaat op aan eten en drinken en pogingen wat te lezen. Verder dan de krant kom ik niet. Zelfs de toch magere maandageditie kost me bijna al mijn wakende uren.

Wat moet ik daar nou mee? Wat moet mijn omgeving daar nou mee? Pieker pieker. Het leverde me aardig wat huilmomenten op. Sommige vaders hebben een huilbaby, mijn kinderen hebben al een hele week een huilvader. Ik mis Sandra. Laat ik het nou maar gewoon toegeven. Zij zit drie weken in Zuid-Afrika. Heel vervelend dat ze niet aan de andere kant van het kanaal zit, 800 meter verderop.

Soms wil je gewoon een vertrouwde schouder om op te uit te huilen. Soms wil je even niet alleen zijn. Soms… heel soms… zou ik stiekem voor heel even iemand anders willen zijn. En heel soms ben ik bang dat ik het eind van dit verhaal niet mee ga maken. Soms moet ik dan huilen. Dat mag toch wel? Heel eventjes maar?

Maar ach, een paar tellen later moet ik weer vreselijk lachen. Alleen maar omdat ik Marjo bel en ook haar maffe vriendinnen, met wie ze een lang weekend in een Fries huisje verblijft, aan de telefoon krijg

De week maar eens doornemen dan;

Nou nou; da’s wel erg kort. Tja, meer kan ik er niet van maken. Oké. Vrijdagochtend bleek de fiets van Iris defect. Goede raad, of een fietsenmaker, was duur. Hoewel ik geregeld niet helemaal bij de tijd ben, had ik al snel de oplossing; Ga op mijn fiets! Mijn fiets. Een mountainbike met een extra hoog frame. En het zadel kan vanwege wat accessoires niet helemaal omlaag. Maar goed. Iris stapte op mijn gekoesterde rijwiel. Om er later op school achter te komen dat ze niet af kon stappen. Hoe kan dat nou? Ze stapt wel zo op en af een paard van drie meter hoog.

Door dit akkefietje stond ik midden in de nacht (ik kan me niet herinneren dat ik vroeger zo vroeg naar school moest) met een fiets te kutten. Eerst bleek het stalen ros achter een berg tuinmeubilair te staan, waren de banden zacht en zat er geen licht op. Alleen voor. En de fiets was wat stoffig. Maar dat laatste was niet zo erg. Daar ging mijn kleine meid op mijn grote fiets.

De verdere dag bracht ik met mijn gewoonlijke gewoontes door. Slapen, eten en drinken.

Zo werd het snel weekend. Michel, Maria, Peter en Renate hadden aangekondigd dat ze het huis wel eens even een grote beurt zouden geven. Zaterdag zouden ze er om 11 uur zijn. En ze waren er. Gewapend met emmers, dweilen, gevaarlijk uitziende schoonmaakmiddelen. En koeken en cake voor bij de koffie.
Koffie die ze zelf moesten zetten. Al rap hoorde ik de Senseo snorren. Na de koffie ging het stel los. Ik durfde niet te kijken en dook diep onder mijn dekbed. Vooral boven leek het een drukte van belang. Niets bleef op zijn plaats. Peter en ik waren op dreef met het ter plekke verzinnen van een Winnie de Poeh-verhaal.
Peter stond in de tuin de dierbare Poehverzameling van Gaby uit te kloppen. Hoe? Dat ga ik hier niet vertellen. Wie weet leest Gaby dit ook wel. We moesten er allebei wel om lachen. Onderwijl raasde de witte tornado door mijn huis en kwam Izaak naar de verstopte afvoer kijken. Aanstaande zaterdag gaat er een geheel nieuwe afvoer de keuken in. I (zoals we hem noemen) heeft verstand van pijpen. Vraag maar aan Marjo. (Ja, die met die vriendinnen in een huisje.) En zij is niet de enige vrouw die het warm kreeg van Izaak. Ik overdrijf niet!
Behalve dat er flink werd schoongemaakt was het ook gezellig. Meggie zorgde voor broodjes met soep. Aan het eind van de dag bleek het niet alleen voor de schoonmaakploeg maar ook voor mij een vermoeiend evenement te zijn. Maar de bovenverdiepingen zijn lekker schoon en fris gelucht. Waarschijnlijk lag iedereen vroeg in bed!

De zondag werd door mij in ledigheid doorgebracht. Gaby heeft een groot deel van de was weggewerkt. Zonet kwam Iris binnen. Die had bij Meggie gelogeerd. Ze moest voor de paarden van Ellie en Evert zorgen. Dat is haar wel toevertrouwd.

Het is bedtijd. Ik probeer Iris en Gaby te bewegen naar bed te gaan. Slapie doen. Morgen weer een dag.


7 maart 2006

Gister stond ik wederom mentaal op instorten. Ik voelde me beroerd en ziek. Niet leuk meer. Laat ik het daar maar bij laten.
Vandaag ging het wat beter. Ik huppel nou nog niet niet echt door het huis. Het extreme gevoel van algehele malaise is echter wel aan het afnemen. Denk ik. Vanochtend stond ik redelijk goed op. Al tamelijk vroeg ook. Gaby maakte een broodje en een beker thee voor me. Het circus kon beginnen.
De activiteiten begonnen met een dame van de trombosedienst. Dat was ik glad vergeten. Gewillig liet ik mij door de dame in kwestie naar de slachtbank leiden. Na het prikken was het tijd voor douchen onder toezicht van de wijkverpleegkundige.
Douchen was geen overbodige luxe. Echt heel fris was ik niet meer. Gister (om het er toch nog over te hebben.) wilde ik graag geschoren worden en had ik echt geen fut om te douchen. Hulp Jeannette wilde dat op mijn verzoek wel doen. Probleempje; ze had nog nooit iemand met een mesje geschoren! Maar ze wilde het wel proberen. Met een hoop lol werd dit project tot een goed einde gebracht. Glad geschoren kon ik de dag beginnen.

Nu was ik dus fris gedoucht. Tijd om een specialist in rioolontstoppingente bellen. Izaak ontdekte gisteravond na een bezoekje aan de kruipruimte ontdekt dat de verstopping van zulk een aard was dat professionele hulp toch wel geboden was. En hoezee; de ontstopper kon dezelfde middag nog. Om één uur. Dat werd twee uur maar dat weet je van te voren. Het kostte me honderd eurootjes. Dat viel me nog mee gezien de inzet van materieel en een uur werk. We kunnen weer tekeer gaan in de gootsteen en de afwas door Truus laten doen.

Aan het eind van de middag wilde ik eigenlijk wel heel graag even naar buiten. Het zonnetje scheen dus dat moest kunnen. Ammehoela! Gaby had de rolstoel nog niet buiten gezet of de zon was verdwenen. Hierdoor lieten we ons echter niet afschrikken. Anders had ik me voor niets helemaal warm aangekleed. Naar buiten. Waar de vogeltjes fluiten. Zolang de oprukkende kippenkoorts dit toelaat.

Dinsdagavond. Hoewel ik nog wat dipperig ben begint het tij nu toch een beetje te keren. De keuken is weer in orde. De meisjes hebben alles weer netjes schoongemaakt, opgeruimd, gestofzuigd en noem maar op. De was is helemaal weggewerkt. De schoonmaakspullen staan weer in het aanrechtkastje nadat ze tijden in een kratje in de kamer stonden. De h.h.h. (huishoudelijke hulp) zal wel blij zijn.
Daarnaast was het gezellig met de meiden. Meggie kwam ook langs met Kevin. En we hadden een hoop lol met de Sims. Renate had voor eten gezorgd. Dus de buikjes waren ook goed gevuld. Wat heb ik eigenlijk te zeuren? Niets toch? Zo meteen nog een beker warme chocolademelk met slagroom. Law & Order op de buis. En dan hopelijk weer net zo lekker slapen als afgelopen nacht.