maart
maandag 2 maart 2009
Bijgekomen van het weekend na een luie zondag ging het circus vandaag gewoon weer verder. De dag begon met, jawel… een bezoek aan het ziekenhuis. Pfffff… nou heb ik het er wel weer even gezien. Nou ja, een bakkie doen met de cardioloog kan ook aangenaam zijn. Ik stond zo weer buiten. Dat was snel!
Met een zonnebril op m’n neus en danceclassics in m’n oren reed ik terug naar huis. Tot mijn grote verrassing was Iris in de tuin bezig met het schoonmaken en ontroesten van haar fiets. De tweewieler had ook een lekke band. Die had Iris bewaard tot papa thuis zou komen.
Ja, papa is gek. Ha! Weliswaar was het mooi weer om lekker buiten bezig te zijn, vieze handen daar had ik weinig trek in. En aangezien Iris die al had, mocht zij mijn aanwijzingen opvolgen. Maar ja; dan doe je iets voor en dan heb je alsnog vuile jatten. Beetje jammer. Vlotjes kwam de buitenband van de velg en kwam de binnenband tevoorschijn.
Helemaal poreus was het rubber. Geen plakken meer aan. Dat vroeg om een nieuw bandje. Naar Halfords. Met een band en een ledlampje liepen we de winkel uit. Gauw verder prutsen in het zonnetje. Het resultaat was een weer keurige en bruikbare fiets.
Gezien het mooie weer verrichte ik wat reparaties aan de schutting. Gewapend met een hamer ging ik de losgeraakte spijkers te lijf. Van de week de deur nog rechthangen en dan is dat ook weer netjes.
Na het klussen pakte ik de fiets, mijn eigen fiets, om wat boodschapjes te gaan doen. Heerlijk, lekker peddelen, ik kreeg het zelfs warm met m’n winterjas aan. Eerst naar huisartsenpraktijk om wat recepten aan te vragen, door naar het winkelcentrum en als uitsmijter naar Cees voor een bakkie thee in de tuin. Zo maakte ik alles bij elkaar een aardig rondje.
In ieder geval heb ik me niet verveeld vandaag. En morgen wordt ook spannend. Dan heb ik ‘s middags een sollicitatiegesprek bij Horizon, mijn oude werkgever. Ik ben er best wel flink nerveuzerig van. Maar goed… dat zie ik morgen dan wel weer.
dinsdag 3 maart 2009
Als een bezig bijtje sjeesde ik deze dinsdag door. De vakantie was weer voorbij. Vroeg opstaan dus. En naar school. Alwaar, inmiddels gewoontegetrouw, genoeg werk op me lag te wachten. Waar ik natuurlijk niet aan kon beginnen voordat ik bij wijze van aftrap een bakkie pleur uit de automaat had getapt. En opgedronken natuurlijk. Toen de bel was gegaan ging ik aan de slag.
En dat terwijl de zenuwen door m’n keel gierden vanwege het ras naderende sollicitatiegesprek, zoals ik het maar zal noemen. Een uurtje eerder dan normaal ruimde ik m’n spullen op en ging ik naar huis. Via de buurtsuper want m’n deo was op. En met klotsende oksels kon ik niet aankomen bij Horizon.
Thuis maakte ik een eenvoudige lunch met een bouillonnetje en een broodje kaas. M’n conciërgeoutfit maakte na een opfrisbeurtje aan de wastafel plaats voor een casual sollicitieoverhemdje en nette schoenen. Volgens mij was ik er wel klaar voor. Bijna. Nog even de van Peter geleende TomTom instellen en de deur uit. Veel te vroeg.
Ja, het is goed. Volgens Google Maps is het 45 minuten rijden naar Hillegersberg. Ja hoor; meneer Google komt zeker niet vaak in de buurt van Rotterdam? Dan maar veel te vroeg op m’n afspraak verschenen. Toch wel makkelijk, zo’n navigatieapparaat. Zeker gezien mijn oriëntatievermogen dat veel weg heeft van dat van een postduif met Alzheimer.
Ik had me voor niets op zitten vreten; het werd een prettig gesprek. Het hoofd personeelszaken vond het niet meer dan normaal dat het instituut zou proberen een geschikte werkplek voor me te vinden. Nou, dat hoor je wel eens anders. Onder het genot van alweer een beker koffie bespraken we de mogelijkheden. En wat me overkomen was. Maar vooral de mogelijkheden en mijn wensen wat een functie betrof.
Op de website had ik al gezien dat mijn oude functie, vakdocent ICT op het Kompas College, vacant was. Volgens mijn gesprekspartner lag het min of meer voor de hand dat dat mijn voorkeur zou hebben. Hij was dan ook verrast toen ik mijn voorkeur voor een baan als pedagogisch medewerker bij het medisch kindertehuis in Oostvoorne kenbaar maakte.
Daar richten we nu dus onze pijlen op. Uit heel het gesprek klonk de intentie van Horizon om mij aan het werk te krijgen. Da’s positief. Met een goed gevoel stond ik na een uurtje weer in de file, op weg naar huis. Het zou wel helemaal te gek zijn als dit uitpakt zoals ik me het voorstel. Voorlopig voel ik me nog niet afgeschreven.
donderdag 5 maart 2009
Zal ik weer eens wat schrijven? Ik heb vanmiddag wel even tijd. Het huis is helemaal aan kant, de boodschappen gehaald en eigenlijk zit ik op m’n vrije dag alleen maar een beetje te niksen, het beetje aandacht dat ik heb verdeeld tussen de krant en de TV. Beiden niet zo heel erg interessant.
Rampen; in de krant krijgen de piloten van het neergestorte TurkishAir-toestel er postuum van langs en op Discovery proberen ze nog veel postumer de schuldige van het zinken van de Titanic te ontmaskeren. Alsof iemand daar wat dan ook aan heeft. Gelukkig is er vanavond weer RTL Boulevard.
Televisie; A lot to do about nothing. Desondanks staan er weer wat lieden gereed om het publieke omroepbestel te bestormen. Niet gehinderd door goede ideeën denken meneer Kaktus, die enge man van ‘de Telegraaf’, een stelletje doorgeslagen dierenvrienden en cultuurminnaars TV kijkend Nederland te kunnen voorzien van uniek kijkvoer.
Nog een cultuurzender? Ik heb daar zo mijn vraagtekens bij. Cultuur op de buis. Hebben we daar de TROS niet voor?
cul·tuur de; v -turen 1 mv ook -tures verbouw van gewassen 2 op voedingsbodem gekweekte bacteriën 3 het geheel van geestelijke verworvenheden ve land, volk enz.; beschaving: eetcultuur, wooncultuur
Cultuur in Nederland. Dat is toch Jan Smit, Armin van Buuren, Geer en Goor, de boeken van Appie Baantjer en Joost van den Vondel, Youp van ‘t Hek in Carré en Tarzan in het Circustheater, nasi op tafel en vitrage voor de ramen?
En niet al dat gesubsidieëerde archeologisch verantwoorde gedoe met hopeloos oude meuk van reeds lang vergane lijken als Bach, Donazetti (WIE?), Voltaire, Aristophanes en anderen wier kunstuitingen reeds lang over de uiterste houdbaarheidsdatum zijn en waar feitelijk geen hond naar komt kijken. En nog allemaal buitenlanders ook! La Traviata, van Verdi, daar is geen woord Nederlands bij. Geen touw aan vast te knopen. Laat het Nederlands Philharmonisch Orkest eens fijn de Driekusman spelen. Of iets van De Dijk.
Dan hebben we het over cultuur.
Waar ik dan naar kijk op televisie? Tja, nou ja, ik, eh, ja, RTL Boulevard inderdaad, CSI, Bones. Dat soort dingen. Eigenlijk ben ik wel een typische RTL-voyeur. Moet ik toegeven. Hoewel ik ook nog wel eens naar Veronica wil zappen voor ‘Gevaarlijke Politieachtervolgingen’ en aanverwante programma’s. Oh ja, en Hans Kraay jr. met die grappige homevideootjes. Ook geinig. Op welke zender is die? Geen idee. Ik zap maar wat.
Maar goed, daar ging het niet over. Ik heb geen idee waar ik over zou moeten schrijven. M’n leven lijkt steeds normaler te worden. En waar moet ik het dan nog over hebben? Dat ik min of meer met DJ Peter heb afgesproken weer eens een avondje mee te gaan draaien.
Of dat ik gisteren bij tamelijke zieke vriend Fred, ook zo’n hartfalenklant wachtende op een transplantatie, langs ben geweest om de dingen des levens de revue te laten passeren en te concluderen dat het quatsch is om op te geven en het hoofd te laten hangen. En om als levend voorbeeld te dienen hoe het met een beetje mazzel weer kan worden.
Ach ja. Mazzel. Ik weet er alles van.
zaterdag 7 maart 2009
Geert Wilders en Pat Condell; een mooi stel voor de bokkenwagen. Hoewel ze ergens wel gelijk hebben natuurlijk.
Geert Wilders, persona non grata in Saudi Britannië. Saudi Brittannië; zo noemt stand-up comedian Pat Condell zijn thuisland inmiddels.
Vandaag stond er een interview met Pat Condell in mijn Algemeen Dagblad. Pat, een extremistische atheïst, grijpt elke gelegenheid aan om te fulmineren tegen de Islam. En het Christendom. Tegen elke godsdienst eigenlijk.
Blijkbaar is hij verbannen van de Bitse podia want zijn betogen zijn vooral bekend van internet. Wellicht uit angst bij theateruitbaters voor bommenleggers of rellen voor de deur. Een beetje zoals Wilders, die nergens een zaaltje kan huren. Een gekozen parlementariër die door toedoen van één Islamitisch Labour Hogerhuislid dat dreigde met rellen en onlusten Engeland niet in mag.
Nou ja, Pat Condell kan het veel beter vertellen. Het is natuurlijk ook van de gekken dat je zelfs in Nederland niet meer mag zeggen wat je denkt zonder dat sommige elementen die zichzelf buiten de samenleving wanen dit, desnoods met geweld, tegen willen gaan. Het vrije woord, het vrije denken. Een verworvenheid die uit angst langzaam aan de nek wordt omgedraaid door linkse politici en religieus geörienteerde partijen.
Maar daar mag je niets van zeggen. Stel je voor…
Ja, stel je eens voor? In Saudi Brittannië is de sharia al ingevoerd. Islamitische ‘rechtbanken’ doen daar uitspraken volgens de Islamitische wetten in civiele zaken tussen Moslims. Ehhh… gelden er voor moslims andere wetten dan voor andere burgers? Nog even en de eerste vrouw wordt gestenigd wegens overspel.
En gaan we daar in Nederland ook naar toe? In Utrecht heeft de gemeente al aparte loketten voor mannen en vrouwen ingericht. Ja, dat zouden ze in Staphorst ook wel willen. Maar daar kijgen ze het niet voor elkaar. Hoezo ongelijkheid?
Ja, terug naar de tijd van de profeet. Geen varkensvlees en bier meer, jammer, maar wel seks met minderjarige meisjes mits getrouwd, gehandicapten verstoppen we weer in een schuurtje achter het huis, werken kan niet meer (want geen tijd vanwege dertig keer per dag bidden in de moskee). Maar ik verdom het om in een jurk over straat te gaan. Ik ben geen homo! Oh nee; er bestaan geen Islamitische homo’s. Da’s waar.
Gelukkig zijn er meer Moslims die net zo Islamitisch zijn als de meeste Christenen Christelijk en ook niet zitten te wachten op rottigheid dan doorgeslagen fanatiekelingen. We geloven wel maar het moet niet te gek worden. En wat anderen geloven moeten ze lekker zelf weten.
Kerstmis, Ramadan, Chanoeka, Carnaval, Offerfeest, Divali. Het is toch allemaal één pot al eeuwen achterhaald nat. Laten we er met z’n allen niet zo moeilijk over doen. Dat scheelt een boel ellende.
Verder nog wat? Niet echt nee. Vandaar deze pathetische poging me weer eens ergens druk over te maken. Wat me de laatste tijd steeds moeizamer afgaat. Daar is het leven veel te leuk voor! En te kort.. wat kan mij het schelen waar ik terecht kom als het hier gedaan is?
maandag 9 maart 2009
Zo, hè hè… verveel ik me de ene dag helemaalde tandjes, had ik het vandaag hartstikke druk. Alhoewel? Ik maakte me meer druk dan dat ik het daadwerkelijk had. Het bezoek aan het ziekenhuis was eigenlijk de enige verplichting die ik vandaag had. De rest verzon ik er ter plekke bij.
Om te beginnen dus de dokter. Daar was ik, met dank aan de verkeersluwte op de A15 en de Dorpsweg al vroeg aanwezig. Om half negen draaide ik een parkeervak bij het Thoraxcentrum in. Boven vistte ik m’n labformuleren uit de kast en na de bijbehorende mishandeling bleek ik als eerste op het lijstje van de dokter te staan.
Nog steeds niet helemaal gerust over het gebeuren in mijn kaak liet de cardioloog de Cellcept nog even uit mijn pillenpakket. Zo steven ik natuurlijk wel af op een afstoting als de Ttanic op een ijsberg. Maar laat ik me daar nou nog maar geen zorgen over maken. Dat merk ik volgende week donderdag wel. Na een biopt.
Revalideren. Ja… we zijn inmiddels een half jaar verder. Zelf geloof ik het wel. De dokter blijkbaar ook. Ze zullen het bij CAPRI dus zonder mij moeten doen. Ik ga zelf wel fietsen. En skaten. Dat was dan ook duidelijk.
Bleef het onderwerp ‘werk’ over. Ook dat kreeg de goedkeuring van mijn arts. Nadat ik had uitgelegd wat het werk ongeveer inhield, had hij ook geen bezwaar tegen onregelmatige diensten. Dus ook die weg ligt nu helemaal voor me open. In ieder geval zijn er geen medische obstakels.
Om tien uur was het gebeurd. En toen? Toen belde ik het Antonius, het verpleeghuis waar ik jaren geleden enige tijd moht verblijven. Op naar de koffie. Het werd het inmiddels vertrouwde verhaal: ‘Wat zie je er goed uit! Hoe gaat het?’ Uit alle hoeken en gaten kwam verplegend personeel me bewonderen. Ik werd er bijna verlegen van. Het was in ieder geval een leuk weerzien met mensen die me toentertijd goed hebben opgevangen.
Maar ook in een verpleeghuis dient gewerkt te worden. Na het afrekenen van € 4,00 (!) verliet ik na een klein uurtje het terrein van het verpleeghuis, En daarvoor moest ik eerst ook nog m’n chipknip opladen. Was m’n bloeddruk al wat hoog, dit maakte het niet beter.
Geheel illegaal, want niet handsfree, belde ik Anneke op het Kompas College voor een lunchafspraak. Het is natuurlijk niet zomaar binnenwandelen in de bajes. Oh nee; Rijks JeugdInrichting. Voor één eurootje en tachtig centjes voorzag de kantinejufrouw (nog steeds dezelde als 5 jaar geleden) me van een broodje gerookte kipfilet en een beker karnemelk. Nee, geen broodje frikandel met mayo en een colaatje zoals vroeger gebruikelijk.
Poe poe. En het was nog niet over hoor! Nee… Omdat ik toch in de buurt was, reed ik nog even langs Fred. Die kon wellicht wel wat gezelschap gebruiken. Het gaat niet zo lekker met Fred en hij komt eigenlijk de deur niet meer uit. Een scootmobiel dan maar? Tja, da’s toch ook niet niks. Daarvoor moet je als relatief jonge vent echt wel over een flinke psychische hindernis zien te klauteren.
Dat kan ik me nog goed herinneren. ‘Ik ga met m’n 43 jaar toch niet in een scootmobiel zitten! Of een rolstoel!! Pleur op zeg!!!’ Maar ja, wat is het alternatief? Juist; thuis op de bank zitten kijken naar allerlei televerkopers of tekenfilms. Nou, dan in hemelsnaam toch maar een hulpmiddel. Dus denk ik goed te begrijpen wat er in Fred’s hoofd omgaat. Nee, het is niet makkelijk. Maar het went. Ik gebruikte mijn scootmobiel zelfs nog na mijn transplantatie bij gebrek aan auto en zin om te fietsen.
Puntje bij paaltje zat ik Fred dus een scootmobiel en een rolstoel aan te praten. Zo’n scootmobiel geeft weer een stukje onafhankelijkheid. Dat maakt het nog niet leuk, maar wel makkelijker. Het lijkt de belastingdienst wel.
En oh ja; terwijl ik Fred probeerde te overtuigen van de voordelen van rollende hulpmiddelen belde de baas van het Medisch Kindertehuis. Woensdag heb ik een afspraak met hem. Moet ik alleen de neuroloog afzeggen. Helaas, maar een optie op een leuke baan gaat toch voor. Die zere voet komt wel.
dinsdag 10 maart 2009
Volgens berichtgeving op de website van de Stupide ICD-dragers Nederland (STIN) is er in Nederland een tekort aan vakbekwame hartritmecardiologen (?). Hooo… wat zeggen ze nou bij de STIN? Waar halen ze de euvele moed vandaan? De tekst suggereert dat er wellicht voldoende hartritmecardiologen zijn maar dat daar te veel minkukels tussen zitten. De STIN is er op tegen dat het implanteren van ICD’s wordt vrijgegeven zodat meer ziekenhuizen hiermee aan de gang kunnen gaan.
Want dan krijgt het kaf ook de gelegenheid om al broddelend ICD’s te gaan implanteren terwijl dit tot nu toe is voorbehouden aan het blijkbaar door de STIN uitverkoren koren. Alsof er straks in smerige achterkamertjes ICD’s geïmplanteerd worden.
En wat te denken van het gebrek aan capabele ICD-techneuten? Ja, inderdaad; sukkels zijn er blijkbaar genoeg. Maar een goeie tref je niet zo gauw. Daar denken ze bij de STIN heel wat van. ‘Hoe moet dat nou, er zijn er nu al te weinig!’
– Er zijn er zelfs te veel omdat beschikbaar personeel niet efficiënt wordt ingezet. –
INTERNET! Wel eens van gehoord? Het volstaat de technici in regionale centra te plaatsen. De patiënt meldt zich in het ziekenhuis te Veldhoven alwaar een stagair de interface op de ICD plaatst. Via een snelle glasvezelverbinding kan de techneut in Vleuten de ICD uitlezen en manipuleren. Sterker; de patiënt hoeft met de huidige techniek de deur niet eens uit voor controle.
Maar nog even over die hartritmecardiologen. De oplossing ligt al in de naam besloten. Universiteiten moeten meer allochtone studenten motiveren deze specialisatie te gaan doen. En Hollanders of andere bleke types ervan zien te weerhouden. Hoezo? RITME! Dan probeer je toch zoveel mogelijk Surinamers, Kaap Verdianen, Antillianen, Cubanen en Brazilianen te ronselen. Die weten alles van ritme.
Oké. Dat zal wel.
In ieder geval presteert de STIN het om weer een fijn stukje tendentieus, ongefundeerd en kwetsend stukje namaakjournalistiek aan het internet toe te vertrouwen. (Wat ze natuurlijk beter aan mij over kunnen laten.) Het voegt niets toe. Het zou voor alle betrokkenen beter zijn als de stichtelijke dames en heren ICD-lijders zich beperkten tot borrelgekeuvel over rijbewijzen en zich verre hielden van inmenging in wel ter zake doende, medische, discussies.
Het gaat hier om het belang van de ICD-dragers waar de STIN beweert voor te staan. En niet om de zichzelf toebedachte belangrijkheid van de kliek achter de STIN. Ach ja, zolang ze de mythes rond het lijden door ICD’s in stand weten te houden hebben ze wat te doen. En als we met z’n allen blijven doneren kan het bestuur fijn snoepreisjes naar Engeland blijven maken.
Ik denk dat ik maar een stiching voor slikkers van Cordarone op richt. Cordarone helpt ook tegen hartritmestoornissen en is vele malen schadelijker dan een ICD die over het algemeen veel minder medische consequenties heeft. Daar zou wat aan gedaan moeten worden.
woensdag 11 maart 2009
Elke dag is bijzonder, laat daarover geen misverstand bestaan, maar vandaag was bijzonderder. Heel gewoon ging vanmorgen de wekker om me wakker te maken. Kwart voor zeven en de zon scheen al.
Kreunend verliet ik m’n warme bed om te gaan douchen. Zon of niet, het was koud. Stom, de verwarming staat al twee dagen uit. Dan doe ik lekker alles luchten, deuren en ramen open. Ja, als alles weer van verse zuurstof is voorzien moet ik daarna natuurlijk wel de kachel weer wat hoger zetten.
Maar oké, omspoeld door warm water voelde ik me al snel een stuk beter. Haartjes wassen, oksels fris en klaar. Ik zocht wat kleren bij elkaar en vond nog een paar sokken op de vloer die na besnuffeld te zijn nog wel leken te kunnen. Ach, die zitten toch in m’n schoenen.
Eenmaal beneden drukte ik snel de Senseo aan en tussen de troep op het aanrecht stond nog en kopje van gisteren dat ik alleen maar hoefde om te spoelen. Nou ja, en even m’n vinger erdoor om de laatste ingedroogde restjes te verwijderen. een broodje kipfilet was ook zo gemaakt zodat ik kon ontbijten. De kachel liet ik maar uit, ik moest toch zo weg.
Eenmaal op school stond m’n hoofd niet echt naar werken en eerlijk gezegd bleek er niet veel te doen. Ergens op een plank zag ik een lijmpistool liggen. Tijd voor een knutsel. Van plastic bekertjes en wat restjes karton maakte ik een poes en een hond. Die kregen een plekje op de bar.
Tussen het knutselen door was het een komen en gaan van kinderen voor een kopietje zus en een vulpen zo. En ik heb de koffieautomaat van zijn plaats gehaald. Er achter en onder trof ik een volledig uit de hand gelopen biologieles aan. Die heb ik met Jif en een schuurspons toch maar weggehaald.
Omdat de zon nog steeds lekker scheen en ik toch de kleuterspullen buiten moest zetten, bleef ik gezellig met het kleine grut buiten. Het heeft toch wel wat hoor, zo’n kleuterklasje. Even was er paniek toen een ventje viel en een bloedneus had. Alle kindjes stonden er omheen te springen terwijl het slachtoffer deed alsof zijn neus bloedde.
‘s Middags was er dan de afspraak op het KMT in Oostvoorne. Ook hier verbaasden m’n gesprekspartners zich over de overschakeling van onderwijs naar pedagogisch werk. Volgens mij heb ik m’n motivatie wel over kunnen brengen. Volgende week hoor ik meer. Nog een paar dagen nagelbijten en hoge bloeddruk dus.
– En ja, ik moet het toch even aanstippen. Bij de STIN zijn ze nu echt doorgeslagen. De klaagmuur, ehh… muurkrant wordt nu gecontroleerd door moderatoren. Dit zijn anonieme gebruikers van de muurkrant en wanneer een bijdrage één van hen niet bevalt wordt deze heel snel verwijdert. Moderatoren? Bij ons hebben we daar een ander woord voor: verraders. Dat zijn toch regelrechte STASI-praktijken? Het is echt een eng cluppie.
donderdag 12 maart 2009
Het duimen van moeders heeft goed geholpen! Vanmiddag werd ik gebeld dat het Medische Kindertehuis graag met me in zee gaat. Nou, daar waren ze het dan snel over eens. Ze zouden pas volgende week bellen. Nee, die duimen van moeders; vlak ze niet uit!
Na het gesprek heb ik heel even licht hysterisch door de kamer gesprongen. Goed, dat was dan ook weer uit m’n systeem en snel belde ik Sandra en Caroline om het goede nieuws te vertellen. Er volgen natuurlijk nog wel formaliteiten zoals het opstellen van een reïntegratieplan met de bedrijfsarts en gesteggel over arbeidsvoorwaarden maar vooralsnog zie ik geen beren op de weg. Daar komen we wel uit.
Om het te vieren ontkroonkurkte ik het flesje bier dat achterin de koelkast op bierdrinkend bezoek lag te wachten. Om na twee of drie slokken toch maar een bruisend watertje in te schenken. Wat het feestgevoel er niet minder om maakte.
Tja, dat was het nieuws. En ik had mezelf nog wel een rustig dagje toebedacht. Wat je rustig noemt. Ik zit nog te schudden in m’n tuig!
Ik zal m’n vrijwilligersbaantje wel missen hoor. Kleuters zijn een haast onuitputtelijke bron van vermaak en verbazing. Van de week kwam er zo’n jochie m’n hok binnen. Die ruimte is zo hoog dat er een vliering in is gemaakt. Het knulletje ziet dat en vraagt:”Wat is dat? Slaapt juf Sabine daarboven?” Geweldig hè? De juf hoort bij de school, dus zal ze daar ook wel slapen. Kleuterlogica.
zaterdag 14 maart 2009
Eigenlijk zit je natuurlijk behoorlijk voor lul met zo’n wit plastic stuurtje in je handen. Wii. (Wat?) Wii! Mensergerjenieten? Ganzenborden (Oud Hollandsch)? Daar hoef je tegenwoordig niet meer aan te komen. Dus daar zat ik dan; met m’n neefje op de bank. Met m’n handen vol aan Mariokart. Een tamelijk dwaas racespel met inmiddels wereldberoemde figuurtjes als Mario, Yoshi en Donkey Kong.
De voertuigen en decors moeten ontsproten zijn aan het brein van een liefhebber van zuurstokken en toverballen. Het doet allemaal zeer aan je ogen. En wat mij bereft, gaat het ook te snel voor m’n ogen. Ik word aangereden, geplet, bestookt met bommen en tussen dat alles door probeer ik op de weg te blijven. Wat uiteraard niet lukt. Steevast eindig ik als elfde. Had Oliver niet meegedaan als twaalfde en laatste.
Gelukkig voor mij kun je ook virtueel golfen op het apparaat. Dat beviel me beter. Ook al blijf ik op geen enkele hole onder par. Ook niet na 10 keer oefenen en valsspelen doo het spel opnieuw te starten na een verprutste hole.
Dan maar honkballen. Tennissen dan? Ook niks? Dan maar eten. Daar ben ik dan wel weer goed in. Trine had een ovenschotel met vis gemaakt. Dat maakt het nog makkelijker en ik schep (foei!) twee keer op. En we hadden ook al heftig buiten de deur geluncht.
Een weekendje weg. Gisteravond ben ik naar Amersfoort, naar Hennie en Trine, gereden. Zonder TomTom en de routebeschrijving van internet was ik vergeten mee te nemen. Heel bijdehand. Maar geheel tegen de verwachting in bleek de kaart goed in m’n hoofd te zitten. Blijkbaar maakt m’n geheugen ook progressie door. Ik ben geen één keer verkeerd gereden. Eén keer moest ik op bij Utrecht nog even snel van rijstrook wisselen. Anders was ik naar Austerlitz gereden.
Daar ga ik morgen heen. Maar eerst nog een nachtje lekker slapen op zolder bij Hennie en Trine. Tot Oliver om half zeven wakker wordt als signaal voor het begin van een nieuwe dag. Zoals vanochtend.
maandag 16 maart 2009
Oom Rob komt babysitten. Dat ‘oom’ kan er wel af. Dat hebben Sara en Jari, de kids van Caroline, nog nooit tegen me gezegd. En babysitten? Jari, het object dat ik vandaag moet bewaken, is al twaalf (toch????) Elf dan? What ever. Geen poepluiers en fruithapjes en dat soort toestanden. En de hele dag naar school. Nou, makkie dus.
Bepaald geen makkie was het mennen gisteren. Het was in ieder geval droog dus om een uur of elf verliet ik Amersfoort en reed ik naar Austerlitz met het vooruitzicht te paard en wagen het bos in te gaan met Jan. Een snel bakkie koffie, vier broodjes in een plastic zakje en ik was er klaar voor.
Vanaf de manege in Woudenberg rijd je zo landgoed ‘Den Treek’ in. Het landgoed biedt een afwisselend landschap van landbouwgronden, stille vennetjes, dichte bossen en heidevelden. Het was er dan ook druk met wandelaars, fietsers en ruiters waar Jan zich kundig een weg door baande.
Nadat de paarden klaar waren met hun warming up kon het tempo wat omhoog. En dan blijken twee PK voldoende om een snelheid van dik 20 km/h te kunnen halen. In het terrein. Wat dus inhield dat m’n nieren na een paar honderd meter in m’n keel zaten en m’n rug het uitkermde. Zolang m’n hart maar op z’n plek bleef zitten vond ik het geweldig.
Tip van Jan: ‘Dan moet je achterop gaan staan.’ Staand kon ik de klappen met m’n benen opvangen en dat scheelde aanmerkelijk. Maar het was zwaar! Ik moest me goed vasthouden terwijl de wagen door het zand hotste en botste. Na nog geen kwartier moest ik echt weer gaan zitten. Allemachtig, da’s vermoeiend!
Na een uurtje of twee reden we het pad naar de manege weer op. De paarden werden uitgespannen en in de paddock gezet. Inmiddels had ik het knap koud gekregen. En ik had honger. De meegenomen broodjes had ik al op voor we nog maar in het bos waren. Rillend en hongerig verheugde ik me op de roti die Caroline zou maken. Maar eerst moesten er stallen uitgemest en paarden gevoerd worden. HONGER!!!!
Hè hè… eindelijk, het werd al donker, terug thuis. Het rook buiten al lekker. Paramaribo op de Utrechtse Heuvelrug. Caroline legde de laatste hand aan het eten en Jan en ik dekten de tafel. Nog even glucosespiegel prikken. Huh, 7,5? Wat laag. Ik spoot maar geen insuline. En toen: ‘Aanvalluh!’ Aan tafel wisselden Caroline en ik spannende en hilarische bajesanekdotes uit.
Het eten was weliswaar niet op maar iedereen zat vol. Ik reed naar Leersum, naar vriend Nanne. Nanne, waar het niet zo lekker meer gaat. Omdat ook Nanne er eentje is van het type ‘zich niet laten kisten’ is het toch steeds gezellig. Die Nanne, dat is me er één. Zeg maar gerust twee!
Moe van een lange dag stortte ik thuis op de bank in. Moe man, na zo’n lange actieve dag. Lekker! Naar bed en slapen. Diep slapen.
Tot vanochtend. SPIERPIJN!!!!! M’n kuiten, m’n handen en armen; ze doen zeer! Doe effe normaal.
Spierpijn of niet; ik moet er uit. Uit bed. Jan, Caroline, Sara en een vriendinnetje van Saar zijn dan al lang de deur uit. Onderweg naar Essen, Duitsland, voor een paardenbeurs. Vlot werk ik Jari de deur uit en maak ik een broodje en koffie voor mezelf. Even bijkomen op de bank terwijl hond Tommy ook wel trek lijkt te hebben in een vers broodje. Kijkend naar het nieuws bereid ik me mentaal voor om naar boven te klimmen en te gaan douchen. Vooruit dan maar weer.
In een poging m’n spierpijn eruit te lopen, wandel ik met de honden het bos in. Fijn, zo buiten. De honden rennen rond en ik sjok er op m’n gemakkie achteraan hoewel de dieren schijnen te verwachten dat ik achter ze aan ga hollen om stokken en ballen af te pakken en weg te gooien. Dat wordt het niet natuurlijk. Tijd om terug te lopen.
Ik laat de honden binnen en loop door naar de kampwinkel voor een fles Spa rood en wat te snoepen. De mevrouw in de winkel blijkt me te kennen en is blij dat het weer goed gaat met me. Dat heb je zo in een dorp; Binnen een uur weten de locals alles van je.
Daar ik niet veel om handen heb, struin ik wat over het web. Steevast beland ik dan ook op de muurkrant van de STIN. Het is werkelijk onvoorstelbaar wat een vragen mensen daar stellen. Ik ben een nitwit, maar er zijn er… Zoals hierboven; Die is echt gisteren uit een (kievits-)ei gekropen. Als ze je in het ziekenhuis iets meegeven ga je de deur toch niet uit voor je weet (of iemand in je directe omgeving die je er mee kan helpen weet) wat je er mee moet en hoe het werkt? ‘Ik heb pillen gekregen. Maar of ik die nou in m’n mond of in m’n reet moet steken? Geen idee’
‘Domme vragen bestaan niet.’ Nou, dus wel. (Ik stel ze zelf ook regelmatig.) Daarnaast vraag ik me wel af waarom artsen besluiten patiënten (dure) apparatuur mee te geven zonder uit te zoeken of zo iemand er mee om kan gaan of dat er thuis ondersteuning is in het gebruik.
Een rustige dag. Dat is ‘t vandaag.
Er is nog eten over van gisteren en ik denk te snappen hoe de magnetron werkt. Dat wordt een eitje. Voor Jari dan. Zelf hoef ik er geen. Soms dan neem ik wel eens een ei (ja…vers en hardgekookt gedurende minstens10 minuten) en dan smaakt het ook wel, maar ik krijg altijd een raar gevoel in m’n buik en boer boeren die naar zwavelsulfide ruiken. Daar word ik dan weer misselijk van. En dat duurt soms dagen. Gatver. Nee, een ei, da’s niks voor mij.
Misschien komt dat door de wetenschap dat een ei is uitgepoept door een kip, of een andersoortig vogelbeest, of een vogelbekdier, of een haai, maar die eieren zie je niet altijd want de meeste soorten haaien zijn ovovivipaar, of… Hoooooooo! Laat ik het even bij een kip houden.
Zo’n kip heeft één in- annex uitgang aan de achterzijde en die gebruikt ze voor alles; poepen, piesen, neuken en eieren leggen. Wacht even, ik herinner me uit een biologieles dat een vogel niet poept of piest; vogelmest is beiden tegelijk, dat maakt mooiere flatsen op auto’s.
– Ja, de schepping heeft prachtige dingen voortgebracht. Maar gelukkig geen vliegende koeien. –
Zo, het eten zit er weer in, jullie hebben even genoeg te lezen en ik ga op de bank voor de buis hangen.
Wat een onzin weer allemaal.
dinsdag 17 maart 2009
Het was elf uur en donker. Aardedonker. Verwachtingsvol keken Chippie en Tommie, de zwarte nepflatcoatretrievers van Jan en Caroline me aan. Jan en Caroline zaten uitgeput na een dagje paardenbeurs op de bank. Het kwam dus op mij aan. Naar het bos.
In het bos was het nog donkerder; een gitzwarte nacht had zich er meester van gemaakt. Hadden de hondjes geen halsbanden met ledjes omgehad, had ik geen idee gehad waar ze waren. En in zo’n eng donker bos wil ik toch wel weten dat de honden in de buurt zijn mocht er iets onheilspellends opduiken uit de bosjes.
– Lafaard! –
Ja, nou en?
Ongedeerd bereikte ik de veiligheid van het huis. Het viel Caroline op dat ik ondanks het tijdstip nog zoveel energie had. Ja… normaal is het tegen tienen toch wel slapen. Maar de laatste tijd maak ik het steeds later zonder dat ik omval van moe of slaap. en dan toch ‘s ochtends bijtijds op en aan de gang.
Zo niet vanochtend. Het lukte me om tot half tien uit te slapen alvorens de thuisreis te aanvaarden. Veel spulletjes had ik niet bij me waardoor ik snel gepakt en op weg was.
Het was mooi weer en Iris was in de tuin bezig. Dinsdags gaat ze altijd naar Paloma, haar verzorgpony. Toen Iris klaar was met de tuin haalde ik m’n fiets uit de schuur en reed mee naar de paardjes. Met z’n tweeën reden we de polder in. Iris te paard en ik op m’n fiets ernaast.
Na een poosje spoorde Iris Paloma aan tot een galop. Ik hield het aardig bij en mijn persoonlijke post-HTX snelheidsrecord op de fiets staat nu op 27,7 kilometertjes per uur. Dat zal nog wel een keer verbetert worden hoop ik. Ooit was dat de kruissnelheid waarmee ik naar mijn werk fietste. Dwars door Den Haag. Binnen een half uur van Rijswijk naar Scheveningen.
Een leuk besluit van een leuk lang weekend. Morgn weer werken. En naar de neuroloog. Weer druk dus. Lekker hoor.
donderdag 19 maart 2009
Schoonmaakdag op school. De dames van de ouderraad hadden wat moeders geronseld om te helpen met het schoonmaken van het een en ander. Akkoord; Moeders, van de gescheiden soort, waren een reden om de klus aan te nemen. Maar gisteren waren het er wel heel veel. En allemaal poetsen, dus geen tijd om te lullen. Behalve de oppermoeder, Ilja, maar die heeft een mond die op de automatische piloot kan en gewoon door ratelt.
Tussen mijn eigen bedrijven door voorzag ik de dames van koffie en thee. Eigen bedrijven die plaatsvonden aan de bar zodat ik goed overzicht had. En omdat de lucht in m’n ‘hok’ niet te harden is. Warm, smerig, er staan printers, een kopieëermachine en een serverkast en er kan geen raam open. Zo’n lucht.
Even naar de apotheek naast school, een nietmachine halen op het hoofdgebouw en buitenspelen met de kleuters in het speelkwartier. Zo’n ochtendje op school is zo voorbij maar de dag in z’n geheel duurde wat langer. ‘s Avonds werd er stug verder gesopt en geklust. Een lange dag. Ik was blij toen ik in m’n bed kon kruipen.
En minder blij toen ik er vanochtend weer vroeg uit moest voor een ritje naar het ziekenhuis. Daar wachtte me een biopt en een ontmoeting met de dokter. Toch in het ziekenhuis zijnde dronk ik koffie met Fred die daar een beetje belabberd ligt te zijn op de HTU. Tot niemand van het catlab me kwam halen. Balen, want toen moest ik apart bloed laten afnemen. Na het aderlaten was daar dan toch iemand die me mee naar boven nam.
Het biopt ging niet zo soepel; een beetje rommelig, een schijnbaar wat onzekere arts-assistent. Met als resultaat dat de hele toestand wat lang duurde en dat ik een blauwe plek en een pijnlijke nek heb. Alsof ik een spier flink verrrekt heb. Nou ja, vooruit dan maar; ze moeten het toch leren. Met mij als lesmateriaal, ook best.
Er is niet gebeld over de uitslag van het biopt, dus ik ga er maar vanuit dat het in orde was. Morgen toch maar bellen. Beter voor m’n bloeddruk.
vrijdag 20 maart 2009
Een personal trainer; wie wil dat nu niet? Iris is die van mij. Ik was koud terug van school of m’n GSM begon een deuntje te spelen. Of ik mee ging hardlopen. Ja, zie je ‘t voor je? Nou, ik mocht op de fiets. Mocht? Moest! In het kader van conditietraining.
Een half uurtje later fietsten we samen naar Oudenhoorn om Quinto op te halen. Die kon ook wel wat beweging gebuiken. Luie Shetlander! Een doorslaand succes. My Little Pony was niet vooruit te branden. Ja, m’n fietstassen opeten, dat wilde ‘ie! Die zijn nu dus fijn schoon gelikt.
Ik heb echter nog nooit zo langzaam gefietst. Soms was het meer balanceren dan fietsen en wees m’n tellertje gewoon 0 km/h aan want dan moest er toch echt gras uit de berm gevreten of zomaar uitgerust worden. Prima conditie training… voor m’n billen. Een rondje van 3 ½ kilometer in nog net geen 40 minuten. Meer een kwestie van in het zadel blijven dan trappen. Nee, we gaan nog een keer joggen met het mormel.
Tijdens de training belde de poli; m’n biopt was, geheel tegen mijn verwachting in, in orde. Door dat gedoe met m’n kaak en darmen, ontstekinkje hier, infectietje daar, had ik zo’n drie weken geen Cellcept (tegen afstoting) geslikt. Een meevaller dus. De tegenwind leek ineens een stuk minder.
zaterdag 21 maart 2009
Behalve dan dat ik de achterbumper van m’n auto tamelijk niet erg zachtzinnig tegen een boom heb gezet waardoor het onderdeel nu behoorlijk gescheurd is en een hoop sjouwwerk heb ik weinig te melden. Vandaar dit clipje, gemaakt met ’tilt shift'(?) opnametechniek. Fascinerend.
Meer van Keith Loutit
Maar dat kan ik ook! Een beetje tiltshiftmaker.com, een beetje fotosjoppen en… voila!
zondag 22 maart 2009
Van mij mag die hele STIN wel weg. Wat een zinloos stelletje dat zich nog steeds op de borst klopt vanwege verworvenheden voor autorijdende ICD’-ers. Wat dan ook het enige is wat ze op hun palmarès kunnen bijschrijven en waarvan ik me dan ook nog afvraag of dat met een beetje pressie door een aksiegroep ook niet voor mekaar was gekomen.
Typerend voor de STIN is dat ze niet om kunnen of willen gaan met tegengeluiden of onverholen kritiek. Het duidelijkste laat de stichting dit zien op haar muurkrant, waar onwelgevallige bijdragen worden verminkt of geheel verwijderd. terwijl er in de voorwaarden voor gebruik van de muurkran toch duidelijk vermeld staat dat bijdragen voor verantwoordelijkheid komen van de schrijver. Blijkbaar niet. De STIN zeg het één en doet het ander.
Angstvallig houdt de STIN de mythe in stand dat het moeten dragen van een ICD een soort hel op aarde is. Leed, pijn, ellende, maatschappelijk en professioneel disfunctioneren, eindeloze ziekenhuisbezoeken. En dan die klappen! VRESELIJK! Nou, eh, ik heb er een paar gehad en geloof me, dat viel achteraf nog reuze mee. Het heeft me in ieder geval niet getraumatiseerd. Wat volgens de STIN wel moet. Dan hebben ze in hun ogen nog een beetje bestaansrecht.
maandag 23 maart 2009
Nou, eindelijk, hè hè… ik ben eruit gegooid bij de muurkrant. De verraders van de voormalige STASI, thans in dienst bij de STIN, hebben het voormekaar; men heeft m’n IP-adres geblokkeerd. Zo pakt men bij de STIN argeloze gewezen hartpatiënten hun onschuldige liefhebberijtjes af.
Kinderachtig hè? Vind je ook niet? Terwijl er toch wel mensen waren die plezier hadden aan mijn commentaartjes. En nuttige tips, harten onder riemen etc. etc. (klik op STASI embleem rechts)
Tsja, dat krijg je als je te maken hebt met een humorloze dominee en zijn trawanten. Dus, lieve lezertjes en lezerinnetjes; Allemaal protesteren op de muurkrant. Gun Rob z’n lolletje!
En in het duister tastende ICD-dragenden maar denken dat ze met een donatie een stichting steunen die het beste met hen voor heeft. Terwijl van de meest nutteloze stichting van Nederland echt nog nooit iemand vrolijker of beter is geworden.
Bidden helpt niet, een ICD meestal wel. Er heeft zich al één verstandig persoon gemeld in m’n gastenboek die niet langer donateur van de STIN is.
– Oké, mee eens; er lopen natuurlijk wel wat figuren rond die, hadden zij een wat minder goddeloos bestaan geleid, hoeren en snoeren, zuipen en vreten in onmatige hoeveelheden, geen ICD nodig gehad zouden hebben. Die hebben het verdiend en zijn gestraft. Praise the lord! Want een straf is het zo’n ICDing. Alsof de toorn gods op je nederdaalt. Bij wijze van uitdrukking. –
Maar genoeg nu; Er zijn nog andere dingen in het leven. Het inmiddels alweer drukkere leven. Met een overvolle agenda begin ik aan deze week die in het teken staat van het leeghalen van het huis aan de Nereus. Dat moet deze week gebeurd zijn.
Zoals wel vaker het geval is brengt deze week de nodige (para-)medische verwikkelingen. Ik moet bloed laten prikken in verband met diabetescontrole, maar ik ben het labformulier dat ik kreeg heel erg kwijt, dus dat gaat het denk ik niet worden. Woensdag dien ik mij bij de arbo te melden om een beetje prettig reïntegratieplan op te laten stellen en donderdag wordt me een nieuw been aangemeten door de orthopedisch instrumentmaker.
Dat ik me niet verveel bedoel ik. En dan natuurlijk drie ochtendjes m’n glansrol als conciërge spelen. En ergens daar tussendoor zal dus, zoals gezegd, het huis aan de Nereus leeg moeten.
Dat staat me dus nog te wachten. Vandaag zit er bijna op. Ik ben gesloopt. Het was dan ook een lange goedgevulde dag. Het leven was voorheen misschien wel makkelijker. Het enige waar ik me zorgen over hoefde te maken was of ik al dan niet dood zou gaan. En doodgaan is een echt makkie in vergelijking met verhuizen. Lang niet zo vermoeiend ook; je kan er gewoon lekker bij gaan liggen. Nu denk ik weer dat ik doodga, bij elke doos die ik de trappen op of af sjouw. Maar nee; daar is de volgende doos al! En de volgende. En nog één…
Je kunt je de opluchting voorstellen die me overviel toen ik om acht uur onder de wol kroop. En de frustratie toen de AB v.d. TV onvindbaar bleek. ´Waar is dat fucking kloteding?’Ja… ik heb ‘m natuurlijk zelf kwijtgemaakt. Af en toe word ik zoooo moe van mezelf. Nou ja, ik lig en tot ik toch in slaap val is er op RTL4 wel fijne nikserige televisie.
Niet vergeten dit nog te posten. Gelijk maar even doen.
donderdag 26 maart 2009
Ik kwam dinsdagmorgen beneden. Weer eens flink aan de racekak dus eerst maar het toilet uitwonen en pas daarna koffie zetten (- Koffie? Als je aan de slingerschijt bent? Ja, nee, goed plan hoor. -) en een broodje maken. (- En ook nog een broodje? Oké… -)
Zit ik op m’n reet, eindelijk, zie ik de afstandbediening die ik gisteravond kwijt was op de salontafel liggen. Ik heb weliswaar dan wel geen salon, maar wel een bijpassende tafel. Hoe komt dat ding daar nou terecht? Pootjes gekregen zeker?
Wat dit huishouden mist is een vrouw… Zucht…
Met gepaste droefheid deel ik mede dat de muurkrant van de STIN is overleden. Een geestig en vrolijk platform is de Nederlandse ICD’-er ontvallen. De aanmelding en berichten van Jochem werd de dominee en zijn collaborateurs te veel.
De laatste momenten in beeld:
Wie zou die Visscher, die zo leuk kan dichten, toch zijn? Nee, ik ben geen verrader. En de STIN? Nou ja… te kleinzielig voor woorden natuurlijk. Als een gedichtje over tietjes al niet kan? Ik ken die Visscher een beetje en doorgaans is ‘ie iets groffer.
Verder heb ik het even te druk om uitgebreid te bloggen. M’n oude huis moest plotseling leeg omdat we een huurder vonden. Eerlijk gezegd zit ik er een beetje doorheen en is het huis in Nieuwenhoon een bende. Vreselijk. Ik ken wel janken. Echt.
zaterdag 28 maart 2009
Nu is het dan definief vastgesteld en overtuigend bewezen; de technologie gaat me nu echt boven de pet. Gisteren bracht de postbode een pakketje met daarin een gloednieuwe mobiele telefoon. Gloednieuw en tjokvol hippe techniek. En hoewel ik graag anders beweer, ben ik niet meer zo heel erg hip.
Kom op, ik rijd een Ford Mondeo, zo’n beetje iedereen z’n opa heeft er één, en luister nog naar Led Zeppelin. Hoe uncool is dat?
Die telefoon dus. Leuk, vet, gaaf, wreed, tof, jottum? Gauw uitpakken, aan de lader en gaan. Naar Michel. Om het touchscreen te laten calibreren. Om dat te doen diende er een draadkruis heel nauwkeurig aangetikt te worden. Een paar maal. Wel, zelfs met maar licht trillende handen kreeg ik dat met geen mogelijkheid voor elkaar. Ergo; geef je oma met Parkinson geen Samsung Omnia. Na een uur kutten gaf ik het op, stopte de simkaart in m’n oude toestel en belde Michel
Het digitale wonderkind had binnen een minuut alle basisinstellingen geregeld en ik kon bellen. Als ik gebeld werd dan want al m’n nummers stonden natuurlijk op m’n oude phone. Die bleken eenvoudig over te zetten met blauwtand toen Iris haar simkaart daar in had gedaan. Nu heb ik ook alle telefoonnummers van haar vriendinnen… (ahum…) Nee, die heb ik keurig gewist.
En dat was het nog niet hoor. Er zat ook navigatiesoftware bij het apparaat. Dat moest dus ook nog geïnstalleerd worden. En ingesteld. En uitgeprobeerd. Dat heb ik vandaag gedaan. Toen het navigeren eenmaal lukte moest ik toch echt m’n hersens laten afkoelen. Suffend op de bank. Vanavond heb ik David, de vriend van Gaby, muziek op de telefoon/navigator/MP3-spelert/agenda/en wat ik nog meer ga ontdekken laten zetten.
Deze ouwe lul is voorlopig weer helemaal up to date en zelfs mobiel online. Wat een tijden hè? Bellend en mailend luister ik naar muziek terwijl ik over straat wandel. Bizar hoor. Ik weet nog dat we thuis de telefoon in de gang hadden hangen, zo’n zwart geval met een draaischijf en dat een oom thuis zo’n beetje de eerste telefoon met druktoetsen had staan om uit te testen. Dat was wat zeg. Oh, shazbot… dit klinkt echt heel bejaard. Wat erg.