Juni

3 juni 2006 0 Door robzter

Vrijdag 2 juni

Een heftig weekje. Dat kan ik wel stellen.Kan het dan nooit normaal? Waarschijnlijk niet. In het ziekenhuis kwam niet veel van schrijven. Nu nog niet denk ik. Ik moet alles nog een beetje verwerken; de pijn, de schrik, het verdriet van de kinderen en Sandra, de bezorgdheid. Het is nu niet grappig meer. Maar dat vond ik het al een tijdje niet meer. So, what’s new?

Nou ja, ik kan er in ieder geval weer thuis over nadenken. Gistermiddag mocht ik naar huis. Gelukkig maar, want ik had het wel weer gezien in het EMC.
Maar eerst hebben ze me woensdag gecatheteriseerd. Daar zag ik wel erg tegenop. Een vorige catheterisatie was nogal pijnlijk verlopen. Toen moest het via een pols. Nu gingen ze via de lies naar binnen. En viel het ontzettend mee. Alleen zou ik het een volgende keer erg op prijs stellen als ze m’n schaamhaar wel goed scheren. Het viel niet mee toen Sandra vanmorgen de pleister eraf haalde. Nee, dat viel niet mee!

En wat ik nou had? Ik heb de brief aan de huisarts doorgelezen. Daar kan ik dus geen touw aan vastknopen. Volgens de cardioloog i.o. heb ik een verstopping in een aftakking van de kransslagader. Dit vat voorziet het gedeelte van mijn hart dat toch al de vernieling ligt van bloed. Ook in ‘afgestorven’ delen van het hart kunnen nog wat cellen zitten die een beetje spastisch liggen te doen.
Door het infarct ontstond boezemfibrillatie. Op zich niet zo heel erg, wel vervelend maar niet direct levensbedriegend. Alleen irritant dat mijn ICD zich er mee ging bemoeien. Dit bleek te komen door de instellingen. Die waren er ingezet vanwege een studie. Die studie was al een tijdje afgesloten. Ach, nou zit ik in een studieproject van de professor, als interessant moeilijk geval. Verschijn ik misschien toch ooit nog in boekvorm.

We weten nu tenminste wel zeker dat de ICD het ook daadwerkelijk doet. Dat had ik na één keer klappen echter ook heus wel geloofd! Dit moet ik echt niet meer meemaken. Er is me al ingefluisterd uit medische hoek dat het toch nog wel vaker zal gaan gebeuren. De verstopping weghalen was te riskant. Dus die hebben ze laten zitten. Daar ben ik dan mooi klaar mee. De rest van de vaten om het hart was nog redelijk in orde. Daar ben ik dan wel weer blij mee.

En nu? Nu moet ik verder. De kinderen en Sandra natuurlijk ook. Maar eerst ik even. Er gaat van alles door mijn hoofd. De feiten zijn weer even op niet fijnzinnige wijze op mijn neus gedrukt. Serieus, ik dacht dat ik er geweest was vorige week vrijdag. De klappen van de ICD hebben behoorlijk indruk op me gemaakt. Vannacht was dan ook een wat angstige nacht. Lig ik eindelijk weer in mijn eigen vertrouwde kamer in bed, kan ik niet slapen.
Nadat ik in het weekend een beetje was bijgekomen van de schrik kon ik het gebeuren redelijk relativeren. Dat zal ik ook proberen te blijven doen. Wel vaker verkeerde ik (beroepshalve) in situaties waarvan ik dacht dat ik er niet levend vanaf zou komen. Of in ieder geval flink beschadigd dan toch. Dit is wat mij betreft eenzelfde soort situatie. Met dit grote verschil dat ik hier in het geheel geen invloed op heb. Het komt nu niet aan op fysieke kracht, er is niet tegen te redetwisten, er valt niets te onderhandelen.
Daar zit denk ik de mentale moeilijkheid; dat ik geen controle heb. Voor de tandarts, of eigenlijk voor dat wat hij doet, schijt ik ook bagger. Maar als ik naar de smoelensmid moet, kan ik altijd nog een zwaktebod doen en de afspraak afzeggen. Een ICD klapt niet op afspraak. Laat staan dat je het af kunt zeggen.

De enige mogelijkheid is om alle nare mogelijkheden het hoofd te bieden. Kom op zeg! Hier laat ik me niet door kisten. En om dan nog maar even bij de tandarts te blijven. Die heeft een tijdje geleden heel mijn gebit gerenoveerd. Nee, dat was leuk. En dat duurde wel een uur! Achteraf gezien, en in aanmerking genomen dat ik nog leef, vielen die tien minuten dat het ICD-incident duurde nog wel mee.

Goed… dan zal het nog eens gebeuren. Nu weet ik wat het is. Die wetenschap kan me denk ik wel wapenen tegen een volgende behandeling door mijn ICD. Daar gaat het niet minder zeer van doen, het wordt er ook zeker niet leuker van, maar de angst zal een stuk minder zijn. Hopelijk niet alleen bij  mij, maar ook bij de mensen in mijn directe omgeving.
Ik ga er weer tegenaan. Onder het motto dat onkruid niet vergaat. Niet voor niks vecht ik al bijna twee jaar voor mijn leven. 43 Jaar ben ik nu. Laat ik nu eindelijk maar eens iets doorzetten.
Buiten dat kan ik al die mensen die me al die tijd gesteund hebben, en nog steeds steunen, toch ook niet in de kou laten staan. Ik ga gewoon verder!

En vandaag? Durf ik het te zeggen? Vrijdag? Het was een rustig dagje. Maar wel een bijzonder dagje. Het begon allemaal een beetje minder. Maar dat heb ik net al verteld. Daarna kon het alleen nog maar beter worden. Aan het eind van de middag kwam Jenneke, een vriendin van Sandra, gezellig langs. Helemaal toppie. Ze had haar dochtertje bij zich. Die vermaakte zich prima. Met de traplift.

Het is nu net 8 uur geweest en Sandra, Gaby en ik zitten aan de koffie. En taart! Gaby heeft sinds vanmiddag haar eerste vaste baan. En dat moet dan wel even gevierd worden. Meggie heeft me vanmiddag gebeld en straks komt Iris terug van werkweek in Parijs. Oh, en weer eens verantwoord gegeten, gezond, natriumarm en zo en dat het toch lekker was. Zo heb ik toch nog plezier en een beetje geluk op zijn tijd. Ja toch. Heb ik wel verdiend. Vind ik. En ja; alle kaartjes en bijdragen in het gastenboek dragen nog altijd hun steentje bij. Waarvoor bedankt allemaal.

 


 

Zondag 3 juni

 

Al twee nachten lekker geslapen.

Het valt me alles mee. Alle toestanden zitten weer keurig in een doos. Ik heb meer van dat soort dozen. Opgestapeld ergens achter in mijn hoofd. In een heel donker stoffig hoekje. Alleen de dozen die een beetje bovenop staan, gaan nog wel eens open. Maar liever laat ik ze dicht. Niet dat dat altijd lukt; soms springen ze opeens als vanzelf open. Zonder aankondiging vooraf. Zonder waarschuwing komen allerlei pijn en verdriet uit het duister tevoorschijn.

In een ander vertrek in mijn hoofd staat nog een stapel dozen. Deze ruimte is licht, Alles is zoveel mogelijk gerubriceerd en alle dozen zijn genummerd. Hier bewaar ik de leuke dingen. Regelmatig maak ik een doos open en stof de inhoud af. Als je me soms ineens ziet glimlachen, dan ben ik aan het afstoffen.

Soms kan ik een doos niet meer vinden.

Gelukkig heb ik dan Sandra en de kinderen, en wat goede vrienden, die me graag helpen met zoeken of de rommel weer terug in de doos te krijgen. Dan lachen of huilen we samen om wat we gevonden hebben. Dingen waarvan ik dacht dat ik ze verloren was maar die er altijd zullen zijn.
Ook al zie ik ze niet direct.

Thuis met Pinksteren.
Vanmorgen ouderwets uitgeslapen. Een zeurende kat, een knorrende maag en een om verlossing smekende blaas maakten me uiteindelijk wakker. De kat naar buiten. Eigenlijk wilde ze eten, jammerrrrrrrr.  Knorren en smeken. Het smeken ging voor. Vrolijk klaterend nam ik de blauwe plek in mijn lies nog eens in ogenschouw. ‘K3’, schoot door mijn hoofd. ‘Alle kleuren van de regenboog’. Leuke meiden om zo ‘s morgens vroeg aan te denken terwijl je met je piemel in je hand staat. Er kwam geen reactie. Dan maar een boterham maken. Kan ook heel lekker zijn.

Een hele tijd later kwam Sandra beneden. Behoorlijk slaperig en volgens mij, hoewel ze dit in alle hevigheid ontkende, in het gezelschap van een aardige mannetjespoes. Gisteravond feest in Heenvliet. Nou, dan weet je het wel. Voor wie het niet weet; boerendorp, weiland, tent erop, band op het podium, tankwagen met bier achter de tent, tophits over kleine konijntjes met een vlieg op hun neus en alle boeren, burgers en buitenlui een weekend vrij. Het feestseizoen is begonnen. De andere dorpen op het eiland volgen nog met hun eigen feesten. Tot eind augustus is hier niemand meer nuchter. Ja… ik.

Sandra had zich samen met Meggie prima geamuseerd. Dat hadden ze wel verdiend ook. Even iets anders aan hun hoofd dan dat gedoe met mij of andere moeilijke dingen.
Inmiddels was heel het huis tot leven gekomen. Gaby was naar haar werk en Iris maakte haar opwachting in haar knalrode trainingspak. San ging douchen. Daarna was ik aan de beurt. Een beetje hulp met afdrogen en daarna een scheerbeurtje. Voordeel van zo laat pas klaar zijn met alles was dat de zon al in de tuin stond. Zo zaten we even later lekker in de zon van een vers bakkie te genieten. Sandra had zelfs kans gezien om een significante bijdrage aan het huishouden te leveren. Voordat ik de koffie klaar had. Als je op mij moet wachten kun je best nog even iets heel anders gaan doen. Vandaar.

Wat nog van de dag restte, werd door mij in gepaste ledigheid doorgebracht. Een beetje in de tuin van de zon genieten. Een tijdschriftje lezen. Af en toe iets drinken. Ik voel het aan mijn water; hier kan ik heel goed in worden!

Aan het eind van de dag kwamen Caroline en Jan. Ik had ze broodjes en soep beloofd. Sandra had lekker nasi met van alles erop en erbij gemaakt. Ook niet gek. Goed voer! Uit oogpunt van dieetethiek waarschijnlijk niet helemaal raak. But hey, what the hell… Weer goed gegeten. Een beetje teveel misschien.

Het wordt wat donkerder. Caroline en Jan zijn terug naar huis. Sandra is zich aan het omkleden voor een vers avondje uit. Eens zien wat er op TV komt.
Later!

 


 

Dinsdag 6 juni

 

Het pinksterweekend zit erop. Ondanks een welhaast geheel gebrek aan activiteit mijnerzijds ben ik toch erg moe. Dat hoort natuurlijk wel bij mij, maar leuk is anders. Gistermiddag was ik pas om 12 uur wakker. Gelukkig was ik wel wakker geweest om de ochtendpillen in te nemen. Dat was om 8 uur.
Sandra had met Meggie afgesproken naar de feestelijkheden in Heenvliet te gaan. Kermis, braderie en paardenmarkt. Sommige kinderen lijken echter te veel op hun vader. Ze was wezen stappen en belde met de mededeling dat ze niet meer kwam en in plaats daarvan verder ging slapen. Zo gebeurde het dat Sandra met Gaby naar Heenvliet vertrok.
En Iris dan? Moest die niet naar de paardenmarkt? Volgens mij had zij nog last van buslag. Ze was nog later uit bed dan mij. Aan het eind van de middag was ze een beetje bijgekomen en ging ze alsnog met wat vriendinnen (en naar ik aanneem vriendjes) naar Heenvliet.

Heel even had ik nog de tijd om rustig bij te komen. Douchen was er niet van gekomen. Dus toen Yvon en Jos kwamen liep ik eigenlijk nog in mijn onderbroek en een stinkend t-shirt rond. Kwam het even goed uit dat Iris nog thuis was. Kon zij koffie zetten voor de visite.

Yvon en Jos zaten een uurtje toen San en Gaby thuis kwamen. Met …dit was een grote wens van mij… een heuptasje. Je weet wel; zo’n fout buikgezwel waar campingvolk en andere toeristen mee rond paraderen. ‘s Zomers is het er hier in het dorp van vergeven.
Meestal zijn het Duitsers. Die laten zich het best van beneden naar boven beschrijven; te beginnen met pas gekochte gympen van net het verkeerde merk. Daarbovenuit steken de sokken die normaal onder het muisgrijze kantoorpak worden gedragen. Die sokken omhullen op hun beurt weer twee akelig bleke spillebenen met in beide een onverklaarbare knik ter hoogte van waar je normaal gesproken de knieën verwacht.
En dan komt het klapstuk; eerst moeten we ons visueel nog even langs een jaren 50 korte broek zien te werken maar daar is dan DE BIERBUIK. En pontificaal op die bierbuik als een soort uit de hand gelopen steenpuist; HET HEUPTASJE!
De rest van de Vakantieduitser zal ik jullie besparen. Om over zijn vrouw en kinderen maar helemaal te zwijgen.
Mm… heuptasjes zijn wel handig in de rolstoel of in de scootmobiel. Zit je niet de hele tijd op je portemonnee. Als ze maar niet denken dat ik een toerist ben. Mijn Duits is niet zo best.

Tweede pinksterdag liep met een sisser af. Mijn lontje vonkte nog heel even maar nog voor negenen was het over en sluiten. Ik kan me nog vaag herinneren dat Sandra mijn sokken en trainingsbroek uitdeed en toen ging het licht uit. Ik hoop dat ik nog wel goedenacht heb gewenst.

Vandaag. Uitrustdag. Geen verplichtingen. Of ja, toch. De inmiddels gewone dingen zoals de wijkverpleegster en de thuiszorg. Pia kwam een poging tot koffie doen. Toen fysio Maarten arriveerde ging Pia, niet gelaafd, terug naar haar eigen huis. Ja! Het huis van Pia. Waar vanmorgen om half acht al één of andere maniakale timmerman met de ramen aan de slag ging. Mafkees! IK BEN ZIEK HOOR! Ik wil rusten! Nou ja; daar kon Pia natuurlijk ook niets aan doen. En Michel waaide nog aan.

Het lukte nog om even naar de super te scooten. Dat was mijn enige kunstje vandaag. Mijn bed was me zeer lief. Ik ben zo moe. Ik word gewoon naar van mezelf.
Ik ga ook hele rare dingen doen. Sandra had een dagje uit van het werk en kwam rond koffietijd thuis. Ik koffie maken. Oké! ‘Gatver’, hoor ik haar zeggen nadat ze een slokje van haar Senseootje had genomen. Er begon me iets te dagen. Ik had vergeten een nieuwe pad in het apparaat te doen. We moeten wel een beetje zuinig aan doen. Maar een koffiepad twee keer gebruiken is natuurlijk niet de bedoeling. In mijn eigen espresso zat geen suiker.

Morgen hopelijk beter!

 


 

Zaterdag 10 juni

 

En maar klagen! Ikke. Waarom eigenlijk? Wat valt er te klagen? Ja, ik heb zo mijn mindere dagen. Dat er iets in ‘t koppie scheef dreigt te groeien. Of dat mijn lijf dreigt met stiptheidsacties of, erger, stakingen. Dan valt het inderdaad niet mee om mij te zijn. (Kom op. Ik mag toch wel heel even zielig doen?) En om eerlijk te zijn valt het dan ook niet mee om iemand in mijn omgeving te zijn. Dat durf ik nog wel te erkennen.

Toch komt het steeds wel weer goed. De afgelopen week ging het weer niet zo lekker. Donderdagavond en vrijdagmorgen waren echt beroerd te noemen. Vrijdagochtend werd ik wakker met pijn op de borst, benauwd en meer van dat soort onzin. De wijkverpleegster wilde de huisarts al bellen. Daar paste ik voor. Vrijdagmiddag knapte ik wat op.

 

Naar buiten wilde ik. Even naar het winkelcentrum om voor een t-shirt te kijken. Eigenlijk durfde ik niet zo goed alleen te gaan. Daarom wachtte ik tot Iris thuis was. Zij wilde wel met me mee. Gezellig. Iris op de fiets en ik op de scootmobiel. Bij CoolCat vond ik het shirt dat ik wilde hebben. Iris wilde een pet. Ook die vonden we, bij de sportwinkel. Een ijsje maakte de middag af.
Na het eten wilde Gaby naar de winkels om kleren te kijken. Maar dan moest er wel iemand mee. Ach, ik was nou toch bezig. Dus ging ik met Gaby mee. Met lege handen kwamen we weer thuis. Lekker goedkoop.

 

Na al dat gewinkel had ik het wel gehad. Tijd om lekker op bed te gaan liggen. Deze vrijdag kreeg een goed rapportcijfer van me. Als ik klaag dan moet dat mogen. Maar als het goed gaat spreek ik dat ook uit. Gewoon een kwestie van hardop zeggen:”Dit was een fijne dag!” Inclusief het uitroepteken. Sandra en Iris gingen naar salsa en daarna naar de kroeg. Iris heeft de smaak echt te pakken. Gaby ging vroeg naar bed. Dat laatste voorbeeld heb ik maar gevolgd. In bed lag ik al. Licht uit, TV uit. Welterusten.

De volgende dag, vandaag dus, Wakker geschrokken van een wat lawaaierige wijkverpleegkundige. Mooi weer. Dat wel. Maar zo vroeg in de ochtend let ik daar nog niet zo op. Dan toch maar even douchen. Op het gevaar af dat iedereen wakker geschreeuwd werd. Ja dus. Nou ja iedereen is niet helemaal waar. Iris was al naar de manege en Gaby naar cursus. Alleen Sandra was zo het slachtoffer. Ze moest er toch uit om boodschappen te doen.
Toen de wijkverpleegster weg was, hoorde ik gestommel boven. Ja hoor; Sandra was wakker. Eigenlijk door mij. Maar ik kon de schuld van me afschuiven. Ik had toch niet zo hard gepraat?

Samen boodschappen doen. Ik vind het nog steeds een gedoe hoor. Met die rolstoel en zo. Vlotjes belandden de benodigde spullen (en meer) in het winkelwagentje. Genoeg tijd om thuis alles op te ruimen en dan… naar het strand! Naar Rockanje. Eerst haalden we Jenneke op.
Aangekomen bij de eerste slag moest ik lullen als brugman om een verkeersregelaar ervan te overtuigen dat ik toch echt gehandicapt ben en zodoende echt niet twee kilometer verderop ging parkeren. Toen mochten we doorrijden. En ja hoor; er was nog plek op de parkeerplaats. Altijd handig om bij grote drukte een gehandicapte mee te nemen. Volgende keer mag ik weer mee. Mmmm… ik weet niet of ik dat nu nog wel zo leuk vind.

Wat moet je nou als man met twee vrouwen. Helemaal niets. ‘We dumpen hem hier in de bosjes. We hoeven hem niet eens aan een boom vast te binden. Hij kan toch nergens heen.’ Dat soort dingen hè. En ik had de overgeëmancipeerde damesblaadjes ook al provocerend uit de parmantige strandtasjes zien steken. Er was geen weg terug meer. Ze nemen je mee. Maar dan hè? Dan?? Dan wordt het pas leuk.

Terwijl de dames op het strand lagen te bakken en te beppen, zat ik heel relaxed op het terras van Beachclub Havanna in de schaduw van een flinke parasol. IJsthee en een krantje erbij. Fijne lounge uit de speakers en een soms verbazingwekkend en dan weer hilarisch uitzicht. Wie doet me wat? ‘Wat doet me wat’ had ik beter kunnen vragen. Advies aan rolstoelgebruikers; Laat je rolstoel niet een paar uur in de volle zon staan als je er nog met korte broek in wilt zitten. Dat was nou al de tweede keer!

Omdat de dames nog naar een verjaardagsfeest gingen, verlieten we het strand een beetje vroeg. Dat dat mij erg slecht uitkwam, kan ik niet echt zeggen. Met enig handig laveren kwam ik het terras weer af. Er zat een man nog veel gehandicapter dan ik te zijn. In een nog veel ergere rolstoel.  ‘Lastig zijn die rolstoelers hè?’, riep hij. Dat is humor. ‘Tuig is het!’, riep ik terug.
Terug over het duin. Lekker hoor, twee vrouwen die in je nek hijgen!  Jenneke en Sandra hadden een goed systeem bedacht om de last van het duwen te verdelen; Jenneke duwde me naar boven, het duin op, Sandra het duin weer af.

Het was een gezellige middag. Een leuke dag. Met dank aan de dames. Met dank aan het mooie weer.Met dank aan de gasten van Havanna, die zonder morren alles opzij schuiven om me met mijn rolstoel erdoor te laten. En het is er stampvol op een mooie zaterdag. Met dank aan de mensen van Havanna die het niet erg vinden dat ik daar een paar uur zit op twee consumpties.

Het is nu avond. Sandra heeft al twee keer gebeld omdat ze de weg kwijt is. Of ik het wist? Heet ik TomTom? Dacht het niet. Ik verdwaal onderweg naar mijn eigen keuken al. In een doorzonwoninkje. Gekker moet het niet worden. Het is mooi geweest. Vermoeiend? Ja. Hartstikke. Ik ben gesloopt. Nou en?

Oh ja… bedankt voor alle kaarten die jullie stuurden. En Sandra heeft weer gebeld. Ze zijn aangekomen. Ja ja… ze moeten nog naar huis ook vannacht. Ik verwacht nog wat telefoontjes.

 


 

Zondag 11 juni

 

Ik dacht dat ik er was toen ik gisteravond de computer afsloot. Hoe een mens zich kan vergissen. Laat op de avond ging de deurbel. Er stonden een vriend en een vriendin van Iris op de stoep. Even later kwam Iris vragen of ze mee mocht naar de Vesting. De Vesting is naast het uitgaanscentrum van Hellevoetsluis ook een historisch maritiem en militair hoogtepunt. Piet Heijn bracht in onze stad zijn op de Spanjaarden veroverde zilvervloot aan land.
Dit jaar viel Hellevoet de eer te beurt de Landelijke Vestingstedendagen te mogen organiseren. Alweer een goede reden om het één en andere aan festiviteiten te organiseren. Dat wilde Iris wel eens uit de eerste hand meemaken. Uit de eerste hand. Uit de hand gelopen zal ik wel bedoelen. Pas om 10 voor 3 was ze thuis vannacht. Zelfs nog later dan Sandra! Pardon? Hier is wat ouderlijke inmenging nodig.
Zelf had ik hier niets van gemerkt natuurlijk. Ik lag al heel lang te knorren. De slaap der onschuldigen.

Vanochtend wakker. Al redelijk op tijd. Voor mijn doen dan. Poes Knabbel zeurde mijn kop gek. Honger! Alsof dat mijn probleem was. Dat werd het natuurlijk wel. Zo’n *^&kat maakt je helemaal psychisch. En ik voelde me al zo brak. Toch moest ik eruit. Dan maar even wat rommel uit een blikje gepeuterd. Gatver… wat stinkt die zooi. Misselijk was ik toch al. Dit kon er ook nog wel bij. Dat zo’n beest dat opvreet?

Voor mijn eigen ontbijt besloot ik te wachten op de wijkverpleegster. Ik zeg wel altijd ‘de’ wijkverpleegster maar ik kan beter ‘een’ wijkverpleegster zeggen. Vooral in het weekend is het steeds een verrassing wat me voorgeschoteld wordt. Dat wachten duurde nog wel even. Door honger overmand smeerde ik wat satésalade op een puntje. Het broodje was al verteerd en onderweg naar mijn aambeien toen de verpleegster over het grind door de tuin aan kwam lopen.

Of ze iets voor me kon doen. Het bleef bij een kopje thee zetten. Omdat er boven nog van alles lag te slapen zag ik af van een douchebeurt. Jammer… eindelijk een appetijtelijke jonge vrouw… niet douchen en afdrogen. Ja jeetje hé. Dat kan niet hoor. Ik heb ook altijd pech.
Afgelopen week kwam er eentje langs. Nou, nou ,nou, nou. Ze zal wel gedacht hebben dat ik heel verlegen was. Dat was natuurlijk niet zo. Ik kon het niet aanzien en wendde om verder trauma te voorkomen mijn blik af. Zij wilde me graag helpen met afdrogen. Een beetje al te graag naar mijn zin.
‘Moet ik je voorkant ook even afdrogen?’
‘Nee, dank je dat hoeft n…
Te laat, ze had mijn ballen al klemvast. Dat had ik weer. Er waren die avond twee pornofilms voor nodig om één en ander weer recht te zetten.

Een mok thee dan maar.

En verder met de dag. Voor de deur een praatje met de buren. Gelukkig zijn er ook nog mensen die blijven staan voor een praatje als mijn antwoord op de vraag ‘hoe gaat het?’, ‘kut’ luidt. Je kon aan het gezicht van de buurman zien dat hij toe was aan een biertje. Het was ook al zo warm.
Warmer hoeft voor mij niet hoor. Leuk voor andere mensen maar niet voor mij. Ik ben in één dag twee kilo afgevallen. En da’s vast geen verbrand vet. Morgen ga ik de poli bellen of ik niet wat meer mag drinken.

Er gebeurde eigenlijk niet veel vandaag. Op aanraden van Sandra ben ik begonnen met een boek. ‘Komt een vrouw bij de dokter’, van Kluun. Leest inderdaad heel makkelijk. Het is geschreven met vaart, botheid, humor en soms dodelijk cynisme. Vast een leuk boek. Ik ben al over de helft. Of het onderwerp me aanstaat weet ik nog niet.
Het lijkt wel een beetje op onze situatie. Carmen, de vrouw van de auteur (het is autobiografisch) heeft een ernstige vorm van kanker. Kluun beschrijft hoe hij hier mee omgaat. Mijn boek zou het boek van de uiteindelijk overleden Carmen zijn. Maar hoe realiseer je postuum een nog te schrijven boek? E-mailen van gene zijde? From: rob45678@thehereafter.rel?
Als ik het helemaal uit heb meld ik wellicht nog wel wat ik er van vond.

In de loop van de middag was iedereen verdwenen om wat leuks te gaan doen. Oké, Gaby was al ‘s morgens heel vroeg de deur uit om te werken. In het kader van mijn dagelijkse kwartiertje zielig doen, voelde ik me erg eenzaam. Niet gewoon alleen. Dat vind ik vaak wel prettig. Een soort verlatenheid was het meer. Ik was blij toen Gaby thuiskwam. Ongemerkt is inmiddels de avond gevallen. Gaby staat op het punt de deur uit te gaan. Weer alleen. Met de TV.

Kortom; het was niet veel vandaag. Mentaal en fysiologisch niet. Ik ben nog steeds moe van gisteren. Morgen misschien weer naar Havanna. Meggie belde vanochtend. Als ik me goed voel komt ze me halen. Fijne meid!

 


 

Donderdag 15 juni

 

HIJ GAAT ECHT WAT SCHRIJVEN HOOR, MAAR MOET EVEN UITRUSTEN NA EEN HELE WEEK SLAPEN!
Dat was Sandra. Ze zit me te pesten! Mij een beetje belachelijk zitten maken. Op mijn eigen weblog nota bene. En ik ben te moe om er wat van te zeggen of om er wat aan te doen. Het is verdorie half elf. Dat is al bijna nacht in mijn beleving. Die grote mond van me ook altijd. Laat ik dan maar wat schrijven.

Nou nou nou nou. Het was weer een spannend weekje deze week. Het begon maandag. Dan begint de week meestal ja. Soms ook op zondag maar dat is een kwestie van interpretatie. Deze week begon voor ons absoluut op maandag. Ik heb dat nummer van de Boomtown Rats op de één of andere manier altijd al een %*$song gevonden. Ik heb dan wel niemand doodgeschoten of zo, maar het was allemaal weer bar en boos.
Natuurlijk kan het allemaal nog veel barrer/barder/barriger(?) en bozer. Voor mij was het… Nou ja, laat maar zitten.

Het is maandagochtend. Ik voelde me zoals gewoonlijk ‘s ochtends niet zo lekker. Ondanks een nacht slapen niet uitgerust en vooral misselijk. Bah. Sylvia, de huishoudelijke hulp, en Iris waren thuis. Plots moest ik overgeven. Van echt lekker kotsen kwam het niet. Zo van ‘BWAAAARRRFFFFF’ en daarna heel de badkamer schoonmaken. Slijm en flink wat bloed. Dat was niet goed. Ik schrok me dood. ‘Ik zal nou toch niet opeens iets engs hebben?’
Sylvia en Iris kwamen naar beneden. Sylvia belde Sandra en daarna de huisarts. De huisarts kwam en belde direct voor een ambulance. De ambulance kwam heel rap. Sandra ook trouwens. Hoeveel dat weer gaat kosten wacht ik rustig af. Volgens mij mag je niet met 140 km/h langs het kanaal rijden. En dan heeft ze nog niet durven vertellen hoe hard ze op de snelweg heeft gereden.

En toen… Nou, daar lag ik weer op de SEH. Draadjes ECG-‘tje, infuusje en als sluitstuk een vinger in mijn reet. Liever had de internist in opleiding een potje poep gehad. Daar zulks niet voorhanden was, peuterde hij dan zo maar wat uit mijn endeldarm. Gatverdamme! En au. Ik voelde me behoorlijk genomen en lig me nog steeds af te vragen of die handeling daadwerkelijk bij het onderzoek hoorde.

Al dat vingerwerk leidde tot niets.Ze konden zo snel niets vinden. ‘Dan nemen we u maar op. Dan doen we een gastroscopie.’ Wel ja; een gastroscopie. Make my day! Haal ‘gastroscopie’ niet door de war met ‘gastronomie’. Dat laatste is de hobby van vriend Nanne; de kunst van het waarderen van een goede maaltijd. Bij een gastroscopie moet je ook alles doorslikken, maar dan anders. Heel anders.
In plaats van een gegrild kapoentje schuiven ze een slang je slokdarm en maag in. Ook dat nog.

Dinsdag was het zover. Ik was aan de beurt. Om 11 uur. Vóór het onderzoek moest ik nuchter zijn. En maandag had ik ook al niet veel gegeten. Eén boterham bij het ontbijt om precies te zijn. Dat was meer dan 24 uur geleden. Ik wist nog niet wat erger was; dat onderzoek of het niet eten.
Even later wist ik het wel; het onderzoek won met glans. Ha, het enige dat glansde was mijn voorhoofd dat glom van het zweet. Nog nooit had iemand ‘slikken, kreng’ naar mijn hoofd geslingerd. De aanwezige verpleegster was de eerste. Ik was geschokt! Wat was ik blij toen het voorbij was. Terug op zaal vroeg een zuster of ik een roesje had gekregen. Konden ze me niet tevoren van die mogelijk op de hoogte stellen? Sukkels.
Sandra week geen moment van mijn zijde. Dat was wel fijn. Vooral om dat bleek dat ik een schimmelinfectie en wat abcesjes in mijn slokdarm had. Stond ik weer in de wacht op de wachtlijst. Ik kon wel janken. Sandra niet. Die beurde me weer wat op. Jezus… wat een stress. En pijn in mijn strot. En hoe kom ik nou aan een candidainfectie in mijn slokdarm? Ja… ho ho. Ik weet best hoe je aan een candida in je slokdarm komt (slikken, kreng) maar dat is in deze toch echt niet aan de orde. ECHT NIET!!!

Om een wederom lang verhaal kort te maken waren de abcesjes gaan bloeden door het overgeven. Niets echt ernstigs dus. Maar wel weer geschrokken, ongerust en noem maar op. Ik kan er niet zo goed meer tegen. De rest van het gezin ook niet. Hoeveel rek hebben de kinderen en Sandra nog? We blijven maar een beetje lachen. Terwijl we dondersgoed weten hoe het zit. We kunnen moeilijk de hele dag gaan zitten jankeren en mopperen. Dat doe ik zelf wel als er niemand thuis is.

Maar ja. In het begin van de avond zat ik op de WC om Seedorf uit de selectie te zetten. Ik hoor Sandra en Gaby lachen in de huiskamer. Ze gieren het uit. Vast weer iets stoms. Als ik ze zo bezig hoor, wordt ik wel een beetje blij van binnen. Gelukkig maar.

Tot vandaag heb ik inderdaad alleen maar liggen slapen. Met zo nu en dan een wakend moment om iets te eten en te drinken. Dus Sandra mag me wel een beetje plagen. Morgen gaan we naar Meggie. Ze heeft een nieuwe vloer en een nieuw poesje. Heb ik nog niet gezien. En dat wil ik wel graag! Ik verheug me er al helemaal op. Dat zijn de blije dingen in mijn leventje.

 



Vrijdag 16 juni

Het was vandaag vroeg dag. Margareth, wijkverpleegkundige, stapte al kort na negen uur de huiskamer in en maakte me wakker. Dat was maar goed ook want ik wilde naar Meggie. Niet dat ik me daar op dat moment erg toe in staat voelde maar dat beschouwde ik als bijzaak. Sandra was al wakker en werd uit de douche gejaagd zodat ik er onder kon.
Korte tijd later was ik weer helemaal fris. Aan de buitenkant dan. Intern viel alles nog niet erg op zijn plaats. Het aangeboden ontbijt sloeg ik maar af. ‘Iets te drinken?’ ‘Nee, bedankt, laat maar.’ Met enige moeite kleedde ik me aan. Haartjes netjes. Of ik er klaar voor was betwijfelde ik nog steeds. Toch maar in de auto naar Oostvoorne.

Het was gezellig bij Meggie en Kevin. De nieuwe vloer en meubeltjes waren erg leuk. De woonkamer leek gelijk veel groter. Het nieuwe vlooienbaaltje was schattig. Zouden ze nou geen hormoontje kunnen maken dat een kitten zo klein blijft. Hoe leuk het ook was, Sandra zag me inkakken en nam me weer mee terug naar huis.

Na een kort middagdutje kreeg ik de geest om toch naar buiten te gaan. Sandra ging iets huishoudelijks doen bij Fred en dan zou ik een klein boodschapje bij de MCD halen. Dat heb ik gedaan. Dat was gelijk het laatste wat ik deed.
Woutien, een verpleegkundige van de harttransplantatiepoli, belde. Ze wilde weten hoe het met me ging. Ze was op vakantie geweest en had van alles gehoord. Ze wist me ook te vertellen dat ik niet van de lijst was. Ik ben nog wel operabel. Een beetje goed nieuws; daar was ik wel aan toe.

Na het telefoontje van Woutien ben ik in slaap gevallen. En niet meer wakker geworden tot half zeven. Bijna drie uur liggen slapen. Het zal wel ergens goed voor zijn. Maar niet heus. Ik voel me er niet beter door.

Als avondmaaltijd heb ik een paar patatjes genomen. En een frikadel. Dat was niet zo heel verstandig. Maar ja… Vaak ben ik niet zo verstandig. Daar heb ik Sandra voor. Alleen krijgt zij ook door dat het niet zoveel zin heeft er iets van te zeggen. Ondanks haar zorgen is ze er maar een beetje in gaan berusten. Dat is eigenlijk wel beter voor d’r. Ze heeft al genoeg om zich druk over te maken.

Nederland – Ivoorkust. Nee , ik ga het niet over voetbal hebben. Ik beperk me tot het publiek dat op de Nereus 1 de wedstrijd aanschouwde. Persoonlijk interesseert voetbal me echt geen hol. Wat een suf spelletje. Sandra vindt het wel leuk. Daarom nodigde ze Jenneke met de kinderen uit om mee te komen kijken. In vol oranje ornaat ploften ze op de bank. Klaar voor de wedstrijd. Vrouwen hè? Door geklets en gekeutel in de keuken ging de aftrap al geheel aan de dames voorbij.

Puntje bij paaltje was ik volgens mij de enige die de gehele wedstrijd heeft gezien. Het duurde namelijk ook even eer de dames doorhadden dat het rust was. En maar kletsen. Wel heel gezellig. San had eerst nog voorzichtig gevraagd of het goed was dat er visite kwam. In slaap vallen doe ik toch wel, dus laat maar komen.
Na de wedstrijd werd het, mede door toedoen van twee flessen wijn en een paar biertjes, heel gezellig. Vooral toen ik vertelde dat Nederland had gewonnen.
Ik heb honger. Ik ga eens kijken wat ik zal gaan snacken. En dan ga ik maar weer uitrusten. Het was een drukke dag. Voor een hartpatiënt. Hoewel ik net te horen kreeg dat we daar geen rekening mee kunnen gaan houden. Dat proberen we dan ook zo min als medisch mogelijk te doen. Morgen weer een drukke dag. Waarmee? Dat verzin ik nog wel.


Zondag 18 juni

Ik wil sex! Pure, rauwe, bonkende, zwetende, stampende en dampende sex! Van voorspel op het aanrecht in de keuken tot een climax in de gordijnen van de slaapkamer. In een kleedhokje van de V&D of op het strand.  Maakt me echt niets uit. Maar dan wel in mijn tempo. Dat kan dus nooit wat worden, vrees ik. Het ene gemis frustreert wat meer dan het andere. En laat dit nou een gemis zijn wat hoog scoort in mijn frustratie Top 1000.

Vrijdag werd het tijdens en na het voetballen behoorlijk gezellig. Ik maakte wat seksueel getinte opmerkingen. Alles in het betamelijke hoor, er waren kleine potjes met behoorlijk grote oren bij. Die van mij hoef je niets meer wijs te maken. Wat die eruit gooien; daar krijg ik soms rooie oortjes van! Die van Jenneke zijn nog wat kleiner. Toch iets om rekening mee te houden.

Om korte metten te maken met mijn verbale misdraginkjes meende Sandra te moeten ventileren dat ‘het nu toch eens tijd wordt dat ik een vriendin krijg’. Natuurlijk bedoelde ze het als grapje. ‘Ja hoor, dat probeer ik toch! Ik cruise elke dag met mijn scootmobiel door het winkelcentrum. Helaas maakt dat geen indruk op de vrouwtjes.’
Buurman Bart had vanmiddag een wereldtip; ‘Vroeger op het schoolplein reed ik wel eens zogenaamd per ongeluk een fietsend meisje dat ik leuk vond aan met de fiets. Dat kun jij met je scootmobiel toch ook doen? Rijd je een vrouw in een scootmobiel aan!’ Nâh… goed plan; zit ik dadelijk met vrouw van 80 en steunkousen opgescheept. Nee… dat gaat het niet worden.

Ik heb altijd in mannenwereldjes gewerkt maar begin nu pas te begrijpen waarom die kerels het altijd over sex hebben. Frustratie! Ze hebben geen seksleven behalve stiekem op internet naar gratis porno kijken. Van die clipjes van 20 seconden en zo. Stel je voor dat Mien thuis een pornovideo in de kast naast haar CD’s van Frans Bauer en LP van Barry Manilow aantreft. Dus kruipen ze na een late dienst maar weer tegen die gebreide onderbroek aan.

Ik hield me altijd maar een beetje op de vlakte. Dus dacht de helft dat ik homo was. HA!!! Maar waar dit verhaal heengaat? Dat mijn mond tegenwoordig ook overloopt van moppen over sex, toespelingen op sex, noem het maar op. De realiteit? In één of ander damesblad zag ik van de week een rubriek waarin lezeressen hun seksleven een cijfer mogen geven (ze moeten dan wel een beetje uit bed klappen voor het bijgaande verhaaltje. Mij zullen ze niet bellen; ik haal geeneens een 1! Zo geweldig is mijn rechterhand niet.

Lekker belangrijk zullen veel mensen denken. Ja, behoorlijk belangrijk. Maar ach; een relatie? Nee daar heb ik op dit moment niet eens zo’n zin in. Ik heb wel wat anders aan mijn kop. Alleen sex dan? Ja… toedeledokie. Mezelf uitleven met mijn pornocollectie op mijn laptop (ja ja) levert al de nodige cardiale problemen op. En dan nog…

Hier ligt een tamelijk gefrustreerd mannetje een stukkie te schrijven. Ik schaam me er niets voor. Maar ik baal er wel van.


Maandag 19 juni

‘Papa, wat kijk je zuur.’ Iris en ik fietsen annex scooteren terug uit het winkelcentrum waar ik een paar paren sokken heb gekocht. Ik kan alleen maar zeggen dat ik daar niets aan kan doen. Ik ben nou eenmaal een beetje zuur de laatste tijd. Ook daar kan ik weinig aan veranderen. Dat lukt me niet zo goed meer. Niet dat ik niet probeer een beetje vrolijk te blijven. Gisteravond erg met Gaby gelachen, om niets eigenlijk. (Of het moet Gaby zelf geweest zijn.) Het lukt me gewoon niet zo goed meer.
Zonder voorzetjes van anderen zie ik niet snel de lol van iets in. Word ik binnenkort zo’n ouwe sjaggerijn die alleen nog maar kan liggen zeuren en mekkeren? Ik mag toch hopen van niet. Of heb je daar zelf, als het eenmaal zover gekomen is, geen besef en last meer van? Een beetje zoals met dementie. De weg kwijt maar je weet toch niet meer waar je heen wilde en hier is het ook wel leuk.

De weg ben ik nog niet kwijt. Het is alleen vervelend dat de weg steeds meer op een karrenspoor gaat lijken en dat ik niet weet waar het spoor naartoe leidt. Als ik dat nou maar gewoon eens te weten kon komen. Dat zou een hoop schelen. Voor iedereen. Zo door de modder baggeren, schiet niet erg op. Nou ja, voorlopig modderen we nog maar even aan.

Weer niet zo’n heel leuke dag dus. Jammer. Vervelend, doch overkomelijk. Steeds meer heb ik het idee dat ik me niet meer vastklamp aan een paar laatste strohalm. Het voelt meer alsof ik met mijn tanden nog net één grassprietje beet heb.
Nee, het gaat eventjes niet zo lekker met me. Laat me maar even. Ik klim er wel weer uit. Ik wilde het alleen even opschrijven. Bedankt voor het lezen.

Zondag 25 juni

De afgelopen week verdiende met gemak het predikaat ‘butweek* van de maand’. Maar daar had ik al over lopen zeiken. Was er dan helemaal niets leuk? Natuurlijk wel. Als je leuke kinderen hebt, zoals onze kinderen, kom je een heel eind om je wekelijkse portie vermaak bij elkaar te scharrelen. Leedvermaak. Dat wel. Is er iets beters? Nou dan?!
Deze week was het vooral Iris die verschrikkelijk haar best heeft gedaan om mij te vermaken. Het lukte haar dan ook aardig. Ik had haar gevraagd om haar spullen die in de huiskamer lagen op te ruimen. Gehoorzaam als altijd (?) deed ze dat onmiddellijk na 4 keer vragen. Met haar armen vol schoolboeken en andere zooi liep ze de trap op. Ik hoorde wat kleins de trap afvallen, een pen of zo. Nog geen tel later viel er een boek naar beneden. Het boek was nog niet geland of er viel iets heel groots van de trap; Iris zelf. Tijd voor een traphekje?
De schade leek mee te vallen. Bovendien had er iets veel ergers kunnen gebeuren. Ik had van de trap kunnen vallen. Ze kon er zelf ook wel om lachen. En ze was nog niet klaar.
Op donderdag gaat Iris altijd naar haar verzorgpony. Hartstikke leuk maar niet geheel ongevaarlijk. En dan heb ik het nog niet eens over wat zo’n paard allemaal voor negatieve invloeden op je gezondheid kan hebben. Iris was dus lekker bezig met haar paard in het weiland toen ze voor iets moest bukken. De volgende keer kijkt ze waarschijnlijk twee keer goed om zich heen voor ze bukt. Voor je het weet kom je met je hoofd tegen het schrikdraad aan. Ze kwam helemaal beteuterd thuis en heeft twee dagen last van hoofdpijn en misselijkheid gehad.
Iris is een vrolijke meid, dus ook hierom kon ze zelf wel weer lachen. En ik ook natuurlijk toen ze het vertelde.

Fysiek was het echter huilen met de pet op. Je kunt echter niet blijven trutten en treuren. Vandaar dat ik mezelf gisteren streng vermanend toesprak en me vermande. Hup, op de scoot en naar buiten. Naar het winkelcentrum. Er stonden geen vrienden bij de Blokker dus reed ik door naar de toko voor iets lekkers. Terwijl ik mijn pas verworven lekkers buiten in het zonnetje zat op te eten, kreeg ik Sandra en Meggie in het vizier.
Dat werd dus een langer uitje dan ik me voorgenomen had. Het bleek dat ze hadden afgesproken met Jenneke en zo togen we gevieren naar de markt. Over de markt in de scootmobiel. Een geheel nieuwe ervaring. Niet alleen voor mij doch ook voor de andere marktbezoekers. Mijn scootmobiel volgeladen met broodjes en perkplanten belandden we op een fijn terrasje. Gezellig. Beetje jammer dat de dames het steeds hadden over de nadelen van mannen. Als je zoveel te klagen hebt; wordt dan lesbisch. Maar dat was ook weer niet de bedoeling. Ja ja…

Na het me laten aansmeren van nieuwe schoenen (die ik overigens wel zelf diende te betalen) door Meggie en Sandra reed ik naar huis. Het was inmiddels bijna drie uur geleden dat ik daarvandaan vertrok. Behoorlijk gaar liet ik me thuis op bed vallen. Zolang ik bezig ben gaat het wel, maar dan. Dan stort ik in. En wat is bezig zijn? Een beetje in een scootmobiel rondrossen.
Wegens het succes van de middag raakte ik wat overmoedig. Ik belde Renate om te vragen of zij en Peter thuis waren. Dat waren ze. Dan wilde ik wel even een bakkie komen doen. Dat mocht. Moesten ze me ook nog even ophalen. Ook dat behoorde tot de mogelijkheden. De avond werd in gepaste gezelligheid doorgebracht onder het genot van een drankje en een knapperend vuur in de vuurkorf. Uiteindelijk kakte ik toch helemaal in. Naar huis. Naar bed. Het was ook al half elf.

Over de zaterdag kan ik dus niet klagen. Ga ik dus ook niet doen. En vandaag, zondag? Ja, eigen schuld dikke bult. Verrot natuurlijk. Jammer, maar verwacht en zodoende niet getreurd. Bovendien kwam Richard vanmiddag langs. Zo was ik niet de hele dag alleen.
Iris gaat bij vrienden voetbal kijken, van Gaby weet ik het nog niet, straks lekker TV kijken op m’n gemakkie. Morgen weer een nieuwe week met nieuwe kansen. Ik heb mijn hoop een beetje gevestigd op het publiek van de TT in Assen die vol bier en in een druilerig regentje veel te hard op de motorfiets naar huis rijden. Wel een beetje vals. Maar ja…

 

* Komt een man bij een sigarenboer:”Heeft u voor mij een pakje Babellero?”
De sigarenboer:’Nee dat merk ken ik niet en heb ik niet.”
“Doe dan maar een pakje Bamel.”
“Die heb ik ook niet.”
“Wat een butzaak!”


Dinsdag 27 juni

Ik moet eens afleren te ver vooruit te kijken. Van zondagavond kwam dus niets terecht. Soms lopen de dingen iets anders dan je verwacht. Iris kwam met haar entourage thuis voetbal kijken. Gaby ging naar haar baas, oftewel de buren. en ik? Ik werd in de loop van de avond zo ziek dat ik Gaby naar huis liet komen en Sandra, die bij Fred was, bijna ook. Weer boezemfibrilleren, het leek verdacht veel op het infarctje van een paar weken geleden. Alleen ging nu mijn ICD niet af. Waarschijnlijk maar goed dat de instellingen veranderd werden.
Jezus, wat was ik ziek. had ik Sandra nou toch maar laten komen. Maar nu was het al diep in de nacht. Wat dan? Ik mag en kan haar altijd bellen. Zo werkt het. En dat weet ik ook heel goed. Maar ja, de ICD was niet afgegaan en na een eerder telefoontje met San vroeger op de avond was ik een stuk rustiger geworden. Dat effect heeft ze altijd op me. Lekker. Nee, Sandra ging ik maar niet meer bellen. Die liet ik maar lekker slapen. Ja toch?
De dokter bellen is een zinloze exercitie. Daar word ik ook niet wijzer van. Ik wist het ook niet meer. Dan de gok maar gewaagd. Als het erg uit de hand zou lopen (wat zou er dan allemaal aan de hand moeten zijn?) kon ik of, waarschijnlijker, één van de meiden alsnog Sandra bellen om me te komen redden.  Geslapen heb ik niet.

Maandag was het niet veel beter. Voordat Sandra naar haar werk ging kwam ze nog even kijken of het een beetje goed ging met mij. Dat was dus niet zo. Als een geslagen hond lag ik in mijn bed. Een beetje grijs en grauw. Sandra schrok ervan. “Had dat nou gisteravond gezegd dat je zo ziek was. GEK!” Ja, zo eigenwijs om dat dan niet te doen ben ik dan ook wel weer. Ze durfde me niet meer alleen te laten. Eerlijk gezegd durfde ik haar ook niet weg te laten gaan.

Sandra ging niet naar haar werk en bleef de hele dag bij me. Je kunt je niet voorstellen hoe blij ik daar mee was. Anders had ik niet geweten hoe ik de dag door had moeten komen. Zo moe, en dat idiote fladderen in mijn borst hield maar niet op. De overige details laat ik maar zitten. Anders wordt het zo’n sneu verhaal. Veel zin om het ziekenhuis te bellen had ik niet. Ik lig liever ziek thuis dan weer een paar uur op de SEH. En dan? Vandaag moest ik toch al naar dokter Balk. Dat zou ik toch nog wel uithouden?
Vanwege relationele problemen kwam Jenneke eten. Kon ze gelijk haar hart uitstorten. Terwijl Sandra naar de magnetiseur was hield Jenneke me aangenaam gezelschap. Jenneke komt de laatste tijd wel verdacht veel voor in m’n blog. Iets met Freud of zo? Na twee uur kwam Sandra terug van de magnetiseur. Die twee uur hadden Jenneke en ik wel volgepraat. Ze zal wel gedacht hebben:”Hij is hartstikke ziek, kan hij zijn mond niet even houden. Mijn verkering is uit hoor!” En mijn praatjes zijn nog moeilijk te volgen ook omdat ik geregeld even half in slaap val en daardoor de draad kwijtraak.
Het was negen uur toen Sandra weer binnenstapte. Nou, het feest kon beginnen, want San was binnen! Geheel onder de indruk van het magnetiseren en zo melig als een bordje Brinta. (Bestaat dat nog?) Ja, hoor. Jenneke d’r verkering was uit. Zielig hè? Zou je denken. De dames hebben zitten gieren van het lachen. Helaas heel aanstekelijk. Gieren van het lachen… daar ben ik medisch gezien nog lang niet aan toe. Ik bleef er bijna in.
Maar wat vrouwen er tegenwoordig aan taal en opmerkingen uitgooien. Er kwam bijna een moment dat ik, geheel verslagen in het uiten van seksueel getinte uitlatingen, expliciet dan wel dubbelzinnig, met een koptelefoon op weg wilde duiken onder mijn dekbed.

En wat was ik blij dat ik Sandra eindelijk weer eens hoorde lachen. Ik klaag wel, maar Sandra hoor ik eigenlijk nooit. En reken maar dat zij het ook voor d’r kiezen krijgt hoor. Ik vind het eigenlijk niet zo goed gaan met haar. Ze is er duidelijk een beetje klaar mee. Telkens de spanning, de zorgen. Daardoor slecht slapen. Er twee huishoudens op nahouden. Ik geef het je te doen.  En wat doe ik eraan? Altijd te weinig vrees ik. Sandra zit er flink doorheen. Het is een doorbijtertje, gelukkig.

Vannacht hebben we allebei goed geslapen. Fijn. We moesten al vroeg bij de dokter zijn. Oooohhhh… moest ik echt opstaan? Ondanks de goede nachtrust voelde ik me als een dweil van dubieuze kwaliteit. “Hoe voel je je?” Ja, wist ik veel. Dat lag een beetje aan het gedeelte van mijn lichaam waarop de vraag betrekking had. Met de tenen van m’n linkervoet ging het goed. Daar was dan ook alles mee gezegd.
Er moest echter wel gedoucht, geschoren en fatsoenlijk aangekleed worden. En nog een beetje rap ook. Sandra had dit wel voorzien. Zij was al helemaal klaar en loodste me door de ochtendrituelen. Voordat we in de auto stapten was ik al helemaal naar de kloten. Dit ging helemaal nergens meer over. Moesten we nou ook nog helemaal naar Rotterdam rijden? Ja, dat moest. Shit!
“Hé hallo! Ik heb het niet warm hoor!”, riep Sandra toen ik mijn raampje helemaal opendraaide (bij wijze van spreken want het Coltje heeft nog net wel elektrische ramen). Het raampje bleef gewoon open. Bang als ik was dat ik anders het hele interieur vol zou kotsen. Godzijdank bereikten we uiteindelijk het EMC. Uit de auto. Frisse lucht. En een blaas die op klappen stond. Dat kon er ook nog wel bij. Nee, hoe vroeg het ook nog was; mijn dag was al goed verziekt. Met de nadruk op ‘ziek’.

In de wachtkamer bij dr. Balk hoefden we zoals gewoonlijk niet lang te wachten. De dokter praatte even met Sandra, keek, luisterde en voelde mij helemaal na en hoorde mijn verhaal aan. Ze kon er ook weinig aan doen. Pappen en nathouden op hoog medisch niveau eigenlijk. Het is niet anders. Nog wat pillen tegen het atriumfibrilleren erbij en met het toewensen van alle sterkte liet dr. B. ons weer uit. Als het goed is komt haar hoogstandje nog. Hoewel… mij zolang op de been weten te houden is ook geen sinecure.

Eenmaal thuis, het was nog geen elf uur, was ik kapot. Het klinkt overdreven, maar ik haalde uit de auto nog net mijn bed in de kamer. Sandra kon wel huilen. Mij kon het even niet zoveel meer schelen. Op bed liggen was het enige dat ik nog wilde. En ook het enige dat ik de hele dag gedaan heb. Met hulp van Sandra. Ik heb er geen kracht meer voor.

Gelukkig zit de dag er bijna op. Aan voorspellingen aangaande verdere gebeurtenissen deze avond waag ik me niet.