Juli
woensdag 8 juli 2009
‘Het regent, het regent, de pannetjes worden nat…’ En erger; m’n auto ook! – ‘Nou en? Wat kan jou dat nou schelen? Wordt ‘ie eindelijk een beetje schoon!’- Nee, dat was ook niet zo heel erg. Zolang de zon scheen en het mooi weer was. Want dan heb je geen ruitenwissers nodig. En die waren kapot. En niet dat je zegt van ‘koop even nieuwe wisserbladen bij Halfords’ of een zekeringetje vervangen maar dat het motortje dat de hele zaak aandrijft vast was gelopen. Dus toen het natter dreigde te worden moest er toch wat gebeuren.
Een korte blik, na langdurig demontagewerk, leerde dat ik hier niet vrolijk van werd. Met de paar steeksleueltjes die ik had, ging ik dit niet fixen. Zo reed ik, de auto nu geheel ontdaan van ruitenwissers en het rooster waar ze uit steken, eerst naar de doe-het-zelf-megamarkt voor een doppensetjes en daarna spoorslags naar de sloop. Pfoe, daar stond gelukkig een Mondeo uit ’92 waar ik bij kon. Het plastic kon van de doppenset. De handjes konden aan de wapper.
Twee schroefjes had ik los toen er wat druppels uit de lucht kwamen vallen. Na het derde boutje begon het te hozen, niet te zuinig. Daar stond ik dan in m’n t-shirtje. Kut!! Bovenop ‘mijn’ sloopauto’ was een andere geparkeerd waardoor de motorkap niet helemaal open kon. In een hele vreemde voorovergebogen houding sleutelde ik driftig verder terwijl het water via m’n bilnaad m’n broekspijpen in- en ook weer uitliep. Nog meer kut!! Toen er echt niets meer droog was, kon ik triomfantelijk het zo begeerde onderdeel in m’n handen houden. Eindelijk!
In de opslag van Fred vond ik een droog plekje. Ik wrong m’n shirt uit en niet veel moeite later was ik onderweg naar huis. Met werkende ruitenwissers. Alleen was het inmiddels droog geworden. Kut!! Kut! Kut.
(Ik ben geen hetero, ik ben geen homo. Ik ben een HUBO; ik doe het zelf.
Youp van t Hek)
vrijdag 24 juli 2009
Ja, daar had ik op kunnen rekenen, dat zoiets niet zomaar zou gaan! Lekker in m’n schulp kruipen, even Remi en niks van me laten horen. En heus niet dat er niks te schrijven viel. De afgelopen maand wist zich flink gevuld met een keur aan activiteiten. Waarvan vooral hard werken er een was. Veel slaapdiensten gevolgd door hele dagen met een bordje ‘out of order’ om m’n nek. En veel kinderen op de groep want schoolvakantie.
Steeds wijzer wordend zorg ik er wel voor dat er op privegebied genoeg leuke dingen overblijven. Op z’n tijd een biertje, een lekker stukkie recreatief fietsen. Naar het strand. En tja, dan raken jullie wat verwaarloosd. Het is een schande. Nu zit ik bij Caroline. Even rust. Caroline en Jan gaan verhuizen en zijn druk bezig. Broerlief houdt neefje Jari een beetje gezelschap, doet de boodschappen, kookt en verricht allerhande hand- en spandiensten.
– Ja, lekker interessant allemaal. Is dat alles? –
Het lukte me eindelijk om een beachdate met Renate te organiseren. We spraken af op het terras van Beachclub ‘Havana’ op het strand van Rockanje. Na een biertje en een ijsthee verplaatsten we ons naar het drukke strand. Waar ik, hoe is het mogelijk, nadat we ons in het warme zand hadden neergevleid wat strandverpozende collega’s op m’n radar kreeg. Maar goed, naast Renate op het strand liggen is niet slecht voor je imago.
Licht aangebakken, hongerig en moe. Dat waren we na een paar uurtjes wel.
De kids van Renate waren niet thuis dus gezellig samen bij haar thuis in de tuin wat eten leek een goed plan. Ik deed wat boodschappen terwijl Renate naar huis fietste. Laat mij maar schuiven in de keuken. Renate schonk een wijntje in, zette de tuinstoelen klaar, plofte er in een neer. Even lekker voor je laten koken. Ook wel eens plezierig. Niet veel later zaten we aan de tuintafel. Een lekker bord eten, een flesje Lambrusco erbij. Een zwoele zomeravond. En het was nog niet eens vakantie.
Vakantie. Voor de kinderen. In de zomervakantie gaan we met het werk een week op ‘kamp’ met de kinders. Ja leuk! Kamp! Nou, zeker. In mijn vorige leven ging ik met PCBS ‘de Regenboog’ op kamp. Met min of meer gewone kinderen, zo’n stuk of vijftig, Een mannetje/vrouwtje of 6, 7 begeleiding en voila; een week pret. Dit kamp bleek anders. Heeeeeeeeel anders.
Alleen de lokatie al; een of ander huis, gesticht door een Jezuitenpater in een bos bij Oudenbosch. Een uitbarsting van sfeer en gezelligheid. (NOT!) Beelden van engelen in de tuin. Die dingen. Echt wat voor mij. Negen kinderen, 3 begeleiders en drie dagen (daarna kwam de aflos) … ja wat? Niet slapen, geen twee tellen voor je zelf, geen moment dat je de kinderen iets zelf kunt laten doen zonder dat dat helemaal fout gaat, zonder huilen, schelden, vechten, vloeken, slaan, klikken, boos zijn.
Natuurlijk raakte ik weer flink geblesseerd omdat een van de lieverdjes me schopte. (Lig je midden in een pretpark te vechten met een helemaal doorgeslagen 12-jarige in het ballenbad.) Maar ja, je moet wat. Een medewerker van het park, die ons aan een rustig plekje hielp vond het toch wel heel goed dat we met ons soort kinderen toch op vakantie gingen. Nou, toch nog waardering. Want je staat natuurlijk volkomen voor lul met zo’n kind dat zich helemaal doodvecht.
Ik was totaal gesloopt toen ik afgelopen dinsdag naar huis mocht. En gelijk door naar Caroline. Met al m’n kampspullen nog op de achterbank, wat schoon goed snel van huis gehaald. (Huis dat door Iris helemaal tiptop opgeruimd en schoongemaakt bleek!) Fiets achterop en door naar Austerlitz. Fiets. Ja, met m’n blessure en het prachtige weer ben ik al helemaal naar het nieuw ehuis van Caroline gefietst. Wel vijf minuten verderop. Tsjonge jonge jonge. Nog maar weer eens naar buienradar.nl surfen.
Om toch nog iets toeristisch te doen, heb ik de huisartsenpost van Zeist, in het Diakonessenziekenhuis, bezocht. En de SEH. Leuk. Vooral eens doen. Want m’n zij ging steeds meer zeer doen. Er was niet echt iets beschadigd. Ja, flink gekneusd waardoor wat ademhalingsprobleempjes. Maar dat wilde ik wel even zeker weten. Ik heb ook altijd wat. Durf ik nog wel naar Frankrijk?
Oh ja, Frankrijk. We gaan toch maar met z’n allen in de Landrover. Gezellig.
Reageren? Schrijf het in m’n gastenboek!
zondag 26 juli 2009
Zo, deze week heb ik sportief afgesloten. Gisteren, zaterdag, op de fiets naar Nanne. Na een blik op de kaart had ik de route wel zo ongeveer in m’n hoofd. Het is mooi fietsen op de Utrechtse Heuvelrug. Maar ehhh… misschien is het een idee om met een bataljon shovels hier een daar iets glad te strijken. Dat heb ik thuis niet; al die heuvels.
Hijgend en puffend kwam ik de gemeentegrens van Leersum over. Ik was er bijna! Alllememaggies. Amechtig liet ik me bij Nanne in de tuin in een stoel ploffen. Grazyna, Nanne’s lieve vrouw, kwam me snel een groot glas koud water brengen.
Dat was m’n eerste kennismaking met de fietspaadjes door de Utrechtse bossen. Austerlitz, Maarn, Leersum. En warempel, het viel niet tegen. Totdat ik er op de terugweg achterkwam dat Austerlitz hoger ligt dan Leersum. Eén vals plat met hier en daar een bonusklimmetje. En flinke afdaling vlak bij Driebergen. Helaas moet je daar beneden weer beginnen met klimmen.
Maar het was me zo goed bevallen dat ik vanochtend weer de stoute fietsschoenen aantrok voor nog een tochtje. Eerst naar beneden richting Maarn en dan langs de Amersfoortse weg naar Den Treek, bij het pannenkoekenhuis erin, en naar boven, richting Zeist. Naar boven. Ja, mooi dat ik af kon stappen maar toen had ik het door. Helemaal buiten adem en misselijk stopte ik heel even. Even hangen tegen het rijwiel en wachten tot het hart door had dat er nu even een prestatie verlangt werd. Toen het eenmaal op gang kwam kon ik verder en haalde ik zelf fietsers in die me tijdens m’n adempauze gepasseerd waren.
Toen ging het weer lekker. Naar Zeist en terug naar Austerlitz. Alwaar ik eindelijk de beroemde piramide heb mogen aanschouwen. Waarvan foto. 28 kilometertjes had het fietscomputertje vastgelegd. Ik was niet ontevreden. Thuis bij Caroline en Jan begon ik aan het avondeten. Veel fut had ik niet echt meer. Dan maar een beetje kubistisch aardappelen schillen. De gehaktballen hadden we kant en klaar van de Appie, de diepriesspinazie a la bloep kon in de microgolf. Een makkie dus.
Na het eten fikste Jan nog een kapot autolampje voor me en toen zat het erop. Het was weer gezellig. Morgen weer werken. En fietsen. Maar dan bij de dokter in het EMC.
Reageren? Schrijf het in m’n gastenboek!
zondag 26 juli 2009
‘Tachtig procent.’ Tachtig procent van wat? Van de norm voor gezonde mannen van mijn leeftijd, lengte en gewicht. Die een ergotest doen. Denk ik toch. Dat was het resultaat van het virtuele fietstochtje afgelopen maandag. Niet gek toch? Hoewel? Zoals ik me af en toe voel. Dan ben ik toch bang dat het niet erg best gesteld is met de gemiddelde gezonde man van mijn leeftijd, lengte en gewicht. Of sloof ik me toch te veel uit? Te veel hooi en zo.
Maar dan nog. Wat zegt zo’n getal? Is dat goed en zou het me me met tevredenheid moeten vullen. Of sla ik een conditionele flater en had het hoger uit moeten pakken maar zat het weekend Utrechtse Heuvelrug nog in m’n benen? Nou ja, laat ik er maar content mee zijn. En doorgaan met er het beste van maken. Nee, bah; dat klinkt wel heel erg naar beperking. ‘Het steeds beter maken.’ Ja, dat klinkt beter.
De dingen gaan ook nog steeds steeds beter. Op het werk vind ik m’n draai steeds beter. Omdat ik de kindergeest steeds beter doorzie en de bijbehorende trucjes begin te doorzien gaat het pedaogisch medewerken me steeds makelijker af. Hoewel ik me elke minut toch minstens wel één keer verbaas. Weer een baan waar de routine niet snel zal toeslaan.