Januari

3 januari 2005 0 Door robzter

Zaterdag 1 januari

Jahaha… gehaald: 2005!!!!! Net aan hoor, het was met de hakken over de sloot.
Oud en nieuw werd in ieder geval erg gezellig. Oké, het einde van de festiviteiten bij ons thuis heb ik niet helemaal meegekregen maar ik heb het tot ongeveer 11 uur gered. wel apart hoor: alle visite om middernacht in je slaapkamer met bubbels. Ik had ook bubbels hoor. In mijn spa rood.
Ik wilde eigenlijk naar beneden. Helaas resulteerde dat erin dat ik halverwege de trap, wat ik op mijn billen had gehaald, niet

meer verder kon. Toen heeft Remko me maar weer naar boven gedragen. Altijd handig zo’n grote marinier in de buurt. Voordeel was dat ik het vuurwerk goed kon zien vanuit mijn bed.
Ik geloof nooit dat al het vuurwerk wat afgestoken werd legaal bij de lokale vuurwerkboer was aangeschaft. Bij sommige klappen lag ik te schudden in mijn tuig en het sierwerk dat gelanceerd werd had niet misstaan voor een professioneel bedrijf. Dus… sorry Jack, maar voor het betere vuurwerk had je beter in je ouwe straatje kunnen blijven wonen!

Deze eerste dag van 2005 heb ik dus in gepaste rust doorgebracht. Ik ben erg moe, en heb weinig fut om veel te schrijven. Kijken hoe het morgen gaat, of overmorgen.

In de tussentijd… rust ik lekker verder uit!

 

Zondag 2 januari
Het is zondag. De rustdag bij uitstek. Sandra heeft de kerstboom afgetuigd. Daar was ik erg blij mee want normaliter tuigt ze mij af. En daar had ik vandaag even geen zin in.
Het ging vandaag wel beter dan gisteren. Ik voelde me niet zo rottig. Ik was op tijd uit bed zodat de dag ook weer een beetje geregeld verliep. Ik was zelfs in staat om vanavond een lekkere tortilla voor Sandra en Iris te bakken. Daar had San al dagen trek in en ik had beloofd er een te maken. Meggie en ik aten fijn iets anders. In mijn fameuze tortilla’s gaan per persoon wel drie eieren. Gebakken aardappeltjes, ham uitjes en paprika erbij… smullen maar. Lijkt me niet gezond. Ik bak wel in olijfolie. Dat dan weer wel. Zou dat helpen?

Maar er gebeurde verder bitter weinig. Morgen verder. Ik hoef niet naar de cardioloog voor controle. Dat staat voor volgende week op de agenda. We gaan het zien en beleven. Geen plaatje of leuk linkje vandaag? Helaas. Volgende keer misschien beter.

Doei!!!!

 

Dinsdag 4 januari
Ik zit me voor het vensterglas
onnoemlijk te vervelen;
ik wou dat ik twee hondjes was
dan kon ik samen spelen.

Godfried Bomans, 1913-1971

Daar zit ik dan. Helemaal alleen thuis. Home Alone 42. Ik vond deel 21 beter. Ik ben echt terminaal verveeld. Daar ga ik jullie dus mee lastigvallen. Ik heb alle dames in bikini in de nieuwe postordercatalogus al van top tot teen bekeken, en ja, de zonnebanken met inhoud zijn ook al bewonderd. Het nieuws op TV komt nu voor de weet-ik-veel-hoeveelste keer voorbij. Ik weet nu echt wel dat ze in Azië natte voeten hebben en dat er dringend behoefte aan hulpgoederen is.

Gisteravond zat ik naar een documentaire over illegale orgaantransplantaties in India te kijken. Erg verwerpelijke praktijken. Straatarme mensen verkopen hun nieren voor een habbekrats waarna de locale chirurg fortuinen opstrijkt van westerse patiënten die niet op de reguliere manier in hun eigen land aan een donornier kunnen komen. Verkeersslachtoffers worden tijdens de autopsie ook van onderdelen beroofd. Menselijke hartkleppen? Gewoon te koop. “Hoeveel wilt u er hebben?” De nabestaanden weten van niets. Een donorcodicil? Niet nodig. Misselijkmakende toestanden. Ik moest er heel, heel even over nadenken. Ik zou ook met een pak dollars naar India vertrekken als dat me zou helpen. Jij niet? Echt wel!!

Terugkijkend veel TV gekeken gisteravond. Het werd dan ook een latertje. Na de videoband met de illegale nieren was het de beurt aan BNN. ‘Je zult het maar hebben’ met Patrick Lodiers ging deze keer over getransplanteerde jonge mensen. Er was ook een item over een meisje dat een ruilhart had gekregen en nu aan het revalideren was. Confronterend en verhelderend.
De jongelui, er kwamen nog een jongen met een defecte lever en een jongen met een alle dienst weigerende nier voorbij, konden wel rekenen op mijn waardering vanwege de manier waarop zij met hun levensbedreigende aandoeningen omgingen. Je moet niet zeiken, huilen of wat dan ook. Een nieuw hart is een nieuwe kans. Ook al weet je dat je korter leeft dan je aanvankelijk dacht. en wachten op een reserveonderdeel is de moeite waard omdat het leven de moeite waard is. En zo is het maar net: het leven is de moeite waard!
En nu, ikzelf op dit moment? Wachten en overleven tot we weer gaan leven. En dat geldt net zo hard voor Sandra.

En nog konden we niet gaan slapen want op Discovery hadden ze nog een smakelijk programma over een dame in Amerika waarbij een tumor van 91 kilo werd verwijderd. Dat was wel spectaculair maar verder keken we dat alleen maar uit sensatiezucht.

Terug naar vandaag. Wat zal ik zeggen. Ik voel me redelijk fit, de omstandigheden in aanmerking nemende. Dat wil dus zeggen dat het niet zo best gaat. Ik merk dat ik telkens de lat een beetje lager leg. Dat moet ik misschien niet doen. Want als ik er goed over nadenk en na ga hoe ik me, ook na het infarct, gevoeld heb gaat het eigenlijk hartstikke slecht. De energie die ik tijdens en kort na de eerste opname in het EMC had, kan ik nu niet meer boven halen. Het gaat mentaal ook slechter. Ik begin te mopperen, ben niet zo scherp meer, erger me aan dingen die me eerst koud lieten (Beetje rommel in de keuken? Ik begin te borrelen.) Ik raak ook steeds gefrustreerder. Ik wil, ik wil, ik wil… van alles. Van alles doen, kunnen, zien, meemaken, beleven!

Maar wat ga je doen. Ik kom de deur niet uit. Ja, naar het ziekenhuis of naar het winkelcentrum. SPANNEND!!!!

Ik ben gek op rollercoasters, maar met deze emotionele rollercoaster kan ik steeds slechter omgaan. Werd het maar weer mooi weer. dan wordt het weer wat makkelijker om een en ander zonnig in te zien.

 

Woensdag 5 januari
Wat een k..dag! Bij het opstaan vanmorgen voelde ik het al aankomen. Dit ging het niet worden vandaag. Ik hield het maar een beetje voor me want Sandra had voor het eerst sinds mijn infarct met een vriendin afgesproken om te gaan winkelen. Ik was bang dat ze af zou bellen. En het gaat mij er niet om dat ze geld uit gaat geven. Het is voor Sandra goede therapie om even een dag iets zonder mij te doen wat ook nog uit de buurt plaatsvindt. Als je Rotterdam uit de buurt wilt vinden tenminste. Ze heeft pas 2 keer gebeld om te vragen hoe het met me gaat. En… ze heeft wat gekocht.

Nou ben ik alleen vergeten te vragen of het wel iets voor haarzelf was. Ik bedoel: als je gaat winkelen moet je ook iets kopen. Anders is het zonde van de benzine. “Alleen winkelen is toch ook leuk.” Zo’n antwoord kun je van een vrouw verwachten. Ik vraag me al jaren af wat er in hemelsnaam leuk is aan winkelen. Echt! Na dit opgemerkt te hebben heb ik de dames de deur uitgezet en ben op bed gaan liggen. En daar lig ik nu nog. Het is bijna 5 uur.

Opstaan dus! Verman jezelf! Ga wat doen! Ja ja… ik ga al. Wat je in een kwartiertje niet allemaal kan doen zeg. Het is nu 10 voor 1/2 6 (zo doe je dat toch niet???) en ik heb aardappels geschild, een aantal eieren voor een omelet geklutst én de omelet gebakken. En nu ben ik moe! Gelukkig had ik gisteren al een gehaktbal voor vandaag gefabriceerd. Dus ik kan weer lekker op bed liggen.

En ik ben vandaag driftig aan het verhuizen en inrichten geweest. In cyberspace dan. Wie dit weblog heeft opgezocht via www.nowebdesign.nl zal het gemerkt hebben; we gaan er toch wat werk van maken. De klanten stromen binnen. Ik moet toch mijn WAO-gat een beetje zien te dichten. Als de situatie aangaande mijn gezondheid nog even zo voortduurt zit ik straks opeens op 70 % van mijn inkomen. Da’s even slikken ja. Dus moet er bijgeklust worden. En dit soort klussen kan vanaf bed. Over klussen gesproken; ik heb gisteravond zelf (ja, helemaal zelf) de afvoer van de wastafel in de badkamer ontstopt. Jippie!!!! Het was wel een vies klusje. Ik heb daarna mijn handen maar eens gewassen.

Handen wassen. Sta ik een hele tijd geleden in de kroeg (dat is echt lang geleden) naast een gozer te pissen. Even later zijn we klaar, je weet hoe dat gaat. Gaat die knul z’n handen staan wassen en ik loop zo weg. Staat die zelfde kerel even later naast me, zegt ‘ie: “Moest jij je handen niet wassen na het pissen? Ik heb bij de mariniers geleerd dat dat moet!” Mijn antwoord: “Wat een stomme dingen leren ze je bij de mariniers. Ik zat bij de infanterie van de landmacht en daar leerden we niet over onze handen te pissen.”

Daar had ik het geloof ik niet over. In de kroeg. Dat mis ik toch wel hoor. En inderdaad was het zo dat ik in ieder geval op zondag helemaal brak was, maar dat ben ik nu ook. Maar dan zonder hoofdpijn. Hoewel dat ook wel eens voorkomt. En ik zal je vertellen dat ik het zuipen niet eens mis. Ik heb een koelkast vol met bier, er is altijd wel wijn en jenever in huis. Er staat nog een fles rum in de kast. Voor de visite. Zelf taal ik er niet naar. Maar de gezelligheid, de mensen en de muziek in het Barbiertje mis ik heel erg.

Dat soort dingen spoken regelmatig door mijn hoofd. En dan schrijf ik het op. Hier. Maar toen mijn fysiotherapeut vanmiddag vroeg hoe het lichamelijk en mentaal ging kon ik hem naar waarheid antwoorden dat het respectievelijk slecht en wel goed ging. Dat was in het begin van de middag, en zo is het nu nog.

Inmiddels is Sandra thuisgekomen met haar aankopen en hebben we lekker gegeten. Ik laat het hierbij voor vandaag. Liggend op mijn bedje wijd ik me aan de rest van de avond aan alle onzin over ons uitgestort door televisiemakend Nederland. Lang leve de DVD!!
Donderdag 6 januari

Beautydag in Maison Oosterboer. Sandra en Iris relaxen en onthaasten door middel van het elkander ondersmeren met allerlei smeerseltjes en maskertjes. Dat is nog een hoop werk. Ik zag me door de dames voor een ultimatum gesteld; de hele dag boven in de slaapkamer blijven en niet zeuren, of… meedoen. “Hoe red ik me hier nou weer uit???”, vroeg ik mijzelf af. Gelukkig zijn we tot een compromis kunnen komen. Het is hier een heel democratisch en tolerant gezin, behalve als er niet gebeurt wat ik wil. Ik laat me straks scheren door Sandra. Dat moet toch (ik zie eruit als een zwerver waarvan de uiterste houdbaarheidsdatum jaren geleden al verstreek) en meestal heb ik er zelf geen zin in. Als ik geschoren ben, ben ik waarschijnlijk ook bedreigd!

Dus zit ik nu rustig op de bank een beetje te computeren en stilletjes in mezelf te filosoferen over de huidige maatschappij en andere belangrijke vraagstukken. Huh? Dat klinkt inderdaad niet echt geloofwaardig. Oké. Ik zit gewoon weer een beetje wezenloos op de bank voor de buis. Lekker cultureel naar Discovery kijken. Ik geniet altijd van die spotjes van de United Nations over het belang van het behoud van culturele diversiteit. Dan laten ze een inheemse stam waarvan nog maar 15 leden (vermoedelijk gespeeld door sterk ondervoede lokale acteurs met peniskokers van papier maché*) in leven zijn, opdraven en dan moet die cultuur bewaard worden.
Ik weet niet of ik het daar zo mee eens ben. Zolang dat soort clubjes in Azië met (giftige) pijl en boog op voor het water gevluchte mensen en hulpverleners schieten bij wijze van tijdverdrijf moet je dit soort soort acties niet overdrijven. In Nederland ontstaat al ophef als prins Willem Alexander met een paar studievrinden ergens op het Zeeuwse platteland een paar boventallige hazen en/of fazanten afschiet, maar zodra je een bedreigde stam bent mag alles. Daar trap ik niet in. Waar zijn de tijden van napalm en Agent Orange gebleven? Bovendien; moet je elke cultuur tot elke prijs preserveren? Oordeel zelf! (Klik op het UN-logo.)

Ik zap maar weer verder. De hele dag radio 555 op de buis. Dat hoef ik niet te zien. Dat kan ik ook horen. Ik ga maar eens even de Flair lezen. De Flair is een van origine Belgisch madammenperiodiekske. ‘Wat vind jij?’ is een van de wekelijks terugkerende rubrieken. Een van de onderdelen daarvan is ‘Mijn kick’. Daarin mogen vrouwen vertellen wat hun kick is. Get a life! Maar vooruit. Deze week komt een zekere Vanessa aan het woord. Ze houdt van primitieve voetreizen. “Te voet kom je op plaatsen waar nog nooit iemand geweest is. Vorig jaar was ik bijvoorbeeld in de Grand Canyon in Amerika.” Ja… en daar is nog nooit iemand geweest.
Nee hoor! Je kunt tegenwoordig zelfs als toerist een helikopter boeken (zoals duizenden vakantiegangers op de Dordogne in Frankrijk een kano huren) om naar de bodem van de Grand Canyon af te dalen. Die Grand Canyon is zo diep door alle toeristen die, na met veel moeite op enorme parkeerplaatsen een plekje te hebben gevonden, met hun slippers en sneakers de bodem uitslijten. Een diepe zucht is alles wat mij rest. Blader blader. Nee, voor de diepgaandere journalistieke hoogstandjes koop ik van de week beter de Playboy.

Ik ga maar even een tukkie doen. Dit is hard werken zo’n internet weblog. Als er nog wat spannends gebeurt vertel ik dat de volgende keer wel weer.

Laterrrrrrrrrrrrrrrrrrrrr!

(Deze column werd mede mogelijk gemaakt door Jack van S. te A.)
* Misschien een leuk knutselidee voor de laatste loodjes van de kerstvakantie!

 

Vrijdag 7 januari
Hoe verbaasd, maar ook aangenaam verrast, was ik toen ik deze morgen in mijn geliefde gastenboek een gedicht van de Zeeuwse woordkunstenaar U.R.N. Droef aantrof. Mooie woorden. En ik houd van mooie woorden. De redacties van Taalpost en Onze Taal hielden een onderzoek onder lezers en bezoekers van hun internetsites om uit te zoeken wat nu als het mooiste woord uit onze Nederlandse taal wordt beschouwd. Niet op basis van betekenis maar op de manier waarop het woord als een wijn van goede huize over de tong rolt, het ritme en de beweging van de klanken werd desalniettemin verkozen tot het mooiste woord dat tot de Nederlandse woordenschat behoort.

Oh ja, Radio Veronica hield ook een dergelijke verkiezing. En waar kwamen ze mee? Met liefde. Daar gaan we het dus verder maar niet over hebben. Hoe plat!
Dat was eind 2004. Ik voorzie voor 2005 een aantal grote kanshebbers in deze taalstrijd. Temeer daar het Nederlands en de Nederlanders zich (te) makkelijk openstellen voor het liefdevol adopteren van buitenlandse weeswoordjes. De woordenboeken vullen zich ieder jaar verder met pasgeborenen, die al dan niet ten prooi zullen vallen aan de om zich heen grijpende kindersterfte in woordenland.

Zeebeving is zo’n kanshebber. Voel en hoor hoe de tonen en klanken zich vormen in de mond en over de lippen de wereld in rollen. Zeebeving. Het zachte suizen van de zee. Het is natuurlijk een onzinnig woord. “De tsunami in Azië werd veroorzaakt door een zeebeving voor de kust van het Indonesische eiland Sumatra.” Een zeebeving bestaat nu eenmaal niet. Het is gewoon een aardbeving die onder water plaatsvindt.

De volgende kandidaat voor een hoge plaatsing in de ranglijst der mooie woorden moet dan haast wel tsunami zijn. Het klinkt exotisch, als een exquise gerecht op de kaart van een Japans restaurant. Wij Nederlanders houden wel van een woordje buitenlands op tafel. Wat is er meer Nederlands dan een portie nasi goreng of een broodje sateh? Tsunami kun je echter niet eten. Het is meer (ver-)drinken. En daarna niet meer eten.

Het is natuurlijk prima dat de Japanners van alles exporteren. Hele goede auto’s, topklasse elektronica, sushi, hentai en Godzilla. Het komt allemaal uit het land van de reizende zon. Maar om nou ook nog zeer effectieve vloedgolven te exporteren? Doe mij maar een Toyota! Of een Mitsubishi. Da’s eigenlijk ook een fout merk. Die maakten gedurende de tweede wereldoorlog de door de Amerikaanse marine zo gevreesde zero’s (Mitsubishi A6M5c)

Wat mij verder vandaag opviel. Weinig eigenlijk. Ik heb de kranten doorgespit, kijk al de hele dag naar het nieuws maar ik kan zo snel niets bedenken. Waar moet ik het vandaag nou weer eens over hebben. Het schiet weer niet op. Morgen beter. Eén ding misschien:

Dit vertrouw ik voor geen cent. Word ik langzamerhand paranoïde? Kijk ik te veel naar politieseries? Ik koester ernstige verdenkingen tegen Hans W.. Justitie moet hier eens goed naar kijken. Het kan geen toeval zijn dat de heer W. in 1980 zijn echtgenote verliest als gevolg van auto-ongeluk en nu, bijna 25 jaar later, ook zijn tweede vrouw, nota bene de zus van zijn in 1980 verongelukte vrouw, ziet omkomen bij een eenzijdig verkeersongeval. Is W. zelf handig met kniptang en remleidinkjes of…? Ja, dit wordt nog een stevige kluif voor de verschillende politiediensten.

Nog even de medische toestand dan: Bwèèèèèèh. Toen ik vanmorgen opstond was ik misselijk, ik sta te tollen op mijn benen als ik van bed opsta, het duizelt me. En mijn rug doet zeer, daardoor doet mijn rechterbeen zeer en dat heeft als gevolg dat mijn voet ook niet helemaal lekker meedoet. Ik ben zielig! Ik kan het proberen toch. Misschien krijgt er dan wel iemand medelijden met me.

Tot de volgende keer!

 

zaterdag 8 januari

Vandaag geen schrijfsels in het weblog. En waarom dan wel niet? Ik heb nog een activiteit ontdekt waar ik, gezien de deplorabele staat waarin ik verkeer, me beter niet aan kan overgeven. De halve finale van het Lakeside. Die postbode uit Den Haag heeft een slechte invloed op mijn hartritme. In ieder geval staat van Barneveld morgen in de finale. Niet vergeten te kijken.
Nou, vooruit dan. Ik kan het niet laten.

De afgelopen dagen heb ik me vooral druk gemaakt om de dingen die om me heen gebeuren. Misschien wordt het weer eens tijd om het over mezelf te hebben. Lekker een beetje therapeutisch schrijven. Het gezegde luidt: “Wie schrijft, die blijft.” Misschien mag je dat letterlijk nemen. Dat ik blijf… leven bijvoorbeeld. Het is wel leuk hoor, op de wachtlijst voor een ruilhart staan. Het moet alleen niet te lang gaan duren. Vroeger riep ik tijdens een (te) lange fietstocht wel eens gefrustreerd:”Dit overleef ik niet!” Maar nu kan ik deze uitroep niet zondermeer met een korreltje zout nemen, ben ik bang.

En wat ik daar nou van vind? Wat zal ik daarvan zeggen? Het is de realiteit waarin ik leef. Het is hopeloos, uitzichtloos en troosteloos. Het doet me niks. A, B of C!! Wat is waar? (Kennen jullie dat nog , dat spelletje van Henk Westbroek) Spannend muziekje erachteraan. Ik ga voor A! (Je kunt nu nog veranderen, weet je zeker dat het niet C is? Wat kan jou het nou schelen.) Nee, het is A.

Het antwoord is goed. Helaas roept in dit spelletje iedere goed beantwoordde vraag een nieuwe vraag op en zodoende komt er geen einde aan en rol je van de ene confrontatie met je zelf in de andere. Hoe gaan je om met de realiteit dat je dit akkefietje wellicht niet overleeft? En wat als je het wel overleeft? Wat ga je doen om het zo lang mogelijk vol te houden? Wat is de beste manier om niet in een depressie te geraken? Hoe veel rek zit er nog in je geest?

Ik heb als volleerd quizmaster een stapeltje kaartjes in mijn handen. De kaartjes met de mogelijke antwoorden ontbreken echter. Waar is de regisseur. Wanhopig kijk ik in de camera maar er komt niets op mijn oortje. In welk geval normaal gesproken de redactie op zijn kloten krijgt.
Niks ervan, geen regisseur, geen oortje, geen redactie die alle grappen en grollen en, belangrijker, de juiste antwoorden voor me verzint. Ik moet het helemaal zelf doen. Er zijn wel mensen die me willen helpen. Zat mensen die me willen helpen. Maar de antwoorden hebben ze niet. Ik denk er hard over na. Ik hoor vaak dat ik er zo laconiek onder ben.

In volle vlucht zal dat zo lijken. Als ik weer geland ben, wordt alles anders. Dan komt het stille gepeins, het op de bank voor je uit zitten staren en in uiterste nood de ogen uit je kop janken. “Hoe gaat het?” Het wordt je makkelijk gevraagd. Als het antwoord dan “slecht” luidt wordt de conversatie al een stuk ongemakkelijker. Op een gegeven moment ben je uitgeluld. Waar ga je het over hebben? Nog wat meegemaakt vandaag? (Ja, ik stond toevallig in de keuken en toen zag ik uit het keukenraam de vuilniswagen voorbijrijden.)

En dan gaat het goed met me hè. In mijn koppie bedoel ik. Terwijl ik dit opschrijf. Nu. Het is lastig. Dat is ‘t. Dus de laatste vraag:”Zal het ooit weer zo eenvoudig als vroeger worden? Wie het weet mag nu op de knop drukken! Voor de hoofdprijs!”

Hasta la Pasta!

 

zondag 9 januari
Wat een toestand. Zo heb je een dag waarvan je denkt:”Mwah, zo is het wel te doen.” De volgende dag is het weer helemaal mis.
Ik werd vanochtend gewekt door Sandra met mijn ontbijtje. Routine, elke dag tegen achten; wakker worden, opstaan, plassen, wegen, eten, pillen. Het opstaan ging absoluut niet van harte. De gang naar de badkamer was er bijna één van het type martel. Duizelig, gedesoriënteerd vond ik toch het toilet. Wegen. Aangekomen, 700 gram, da’s toch meer dan een halve kilo en niet de bedoeling.

Het is in de loop van de dag niet beter geworden. Ik ben naar beneden gegaan en daar op bed gaan liggen. En daar lig ik nu, aan het eind van de middag nog. Uitgeteld, leeg, op, versleten. Dat hoort erbij. Nou, van mij mogen ze het houden. Wat moet ik ermee?

Het menselijk lichaam is een verzameling losse onderdelen. Onderdelen die als een team zorgen voor het functioneren van de mens. Mijn lichaam moet maar eens een weekendje naar de Ardennen. Voor een stevige portie teambuilding in de frisse lucht. Maar hoe doe je dat als je nog geen fut hebt om zelf je thee te maken?

Het moge duidelijk zijn dat ik het vandaag niet zo naar mijn zin heb. Prettig gezelschap zal ik wel niet zijn. Jammer dan. Ik heb nog wel een montage gemaakt voor de nieuw website van The Scottish Heavy Events Association. Het zit er dit jaar weer niet in dat ik zelf de sfeer in Hank kan gaan proeven. Ik weet nog dat ik vorig jaar, ik lag nog op de IC, vastbesloten was naar de Highland Games te gaan. Volgens mij hing er zelfs een poster op mijn kamer.

Ditmaal ben ik vastbesloten om vol te houden ook al kan niemand me vertellen hoelang dat nog moet. Illusies maak ik me niet meer. Maar het verzet zal ik nooit laten varen. Ik laat dit niet op me zitten. Niemand fuckt met mij! (Ook de dood niet?) Laat dat maar aan mij over!

Vive la resistance!

 

Maandag 10 januari
Nee, dit is niet de hond van U.R.N. Droef, hoewel U. en de hond een passend koppel zouden vormen. Ik zie ze zo in het Zeeuwse landschap, zich door de grondmist een weg banend over de kale akkers, ins graue hinein.
Waarom dan een afbeelding van deze hond? Wat vinden jullie van de hond? Kijk eens goed naar dat smoel. Een vrolijke kameraad? Of toch een zielig stuk vreten dat uit pure frustratie en zieligheid je pantoffels en de bekleding van je bankstel opvreet? Kwijlend staart hij naar boven. Alsof daar een soort macht verblijft die hem spoedig uit zijn lijden komt verlossen. “HELP MIJ!”, lijkt het dier te smeken.
Ben ik dat? Nee toch hoop ik. Ik zag dit dier voor me terwijl ik over wat websites van patiënten- en belangenverenigingen surfte.

Wat heeft een zielig de wereld inkijkende hond daar mee te maken. Bladerend over dat soort sites struikel je over de termen als lotgenoten, slachtoffers en andere kreten die allemaal wel iets van zielig en machteloos in zich hebben. Alsof het geïmplanteerd krijgen van een ICD het einde van je leven is. Alsof er niets meer bestaat om je heen als je een hartaanval hebt gehad. En het mooiste komt nog als je doorleest waarna blijkt dat het ‘slachtoffer’ met relatief kleine beperkingen moet leren omgaan. Nou, dan kun je niet meer op de fiets van Meppel naar Enschede met wind tegen. Dan ga je toch met de auto! Met één been in je graf denken te staan en daar uren over kunnen mauwen, is blijkbaar voorwaarde om lid te worden.

Is dat de teneur van de zelfhulpgroepen op het web en in het echte leven? Mag ik dan gewoon lid worden van een biljartclub? Dan nemen mijn clubgenoten een biertje en ik een spaatje en dan hebben we het over het leven. Als iets ernstigs aan de orde komt hebben we het daarover, waarna iemand een grap vertelt, en er weer gelachen kan worden.

Maar, nog even over die hond; ik zou zoals het dier kunnen zijn, maar dat vertik ik voorlopig. Ik grijp me vast aan de vele leuke dingen die er zijn en ga verder. Het is gewoon roeien met de riemen die je niet meer hebt. Daarom heb ik een buitenboordmotor: Sandra, de kinderen en al mijn vrienden zorgen voor ruim voldoende stuwkracht.

Het is net half tien geweest. Sandra is naar haar werk. Ze gaat het langzaam aan weer proberen. Ze vond het wel moeilijk om mij alleen te laten. Met strenge hand heb ik haar de deur uitgezet. “Doei, mazzel, werk ze!” Dus tijd om na te denken.
Gisteravond laat hebben we een diepgaand gesprek gehad over hoe het nu tussen ons zit. Qua relatie. Ben ik de patiënt en moet Sandra mij verzorgen? Ben ik een kasplantje dat met grote omzichtigheid behandeld en gekoesterd moet worden? Ik dacht het niet, Sandra ook niet en toch sluipen dat soort dingen langzaam en bijna ongemerkt je relatie binnen.
Al doende werd het wel heel laat voordat we eindelijk sliepen. Dat was het wel waard. Natuurlijk hebben we niet al onze problemen in één klap opgelost. Dat kan ook niet. Voor onszelf gaf het wel aan dat we in ieder geval nog actief en constructief met elkaar bezig kunnen zijn. Zelf merk ik in ieder geval dat ik me veel bewuster ben geworden van emotionele banden die ik voorheen als vanzelfsprekend aannam.

Ik voel me daar wel sterker door. In mijn hoofd gaat het momenteel dan ook prima. Wat dan weer als nadeel heeft dat ik me weer zo verdomd gevangen voel in dat onwillige omhulsel. Dat kan ik niet meer ruilen zeker? Ik heb het bonnetje ook niet meer. Lichamelijk gaat het een stuk minder. Benauwd, kortademig, lamlendig. Dat duurt nu al een paar dagen. Daar baal ik dan wel weer van. Maar ja… ook dat gaat wel weer over. O ja? JA!
Zo niksent (wat staat daar nou weer??) op de bank moet ik opeens aan de Hulk denken. Ik lijk wel een beetje op de Hulk. Wat roept David Banner altijd als hij ruzie krijgt met iemand? “Don’t make me angry!!! You won’t like me when I’m angry!!!” Jammerrrrrrrrr dat ik in elkaar stort als ik me boos maak. Dat vinden mensen inderdaad niet leuk. Dat doet de Hulk dan toch weer heel anders. Je kunt niet alles hebben in dit bestaan. Groen is ook niet mijn favoriete kleur. Het lijkt me anders toch wel weer eens lekker om verbaal weer eens helemaal uit mijn stekker te gaan. Dat lucht op joh!

Deze column verzandt weer in onzin. Tijd om uit te rusten, lekker niksen. Mocht er nog iets schokkends te melden zijn vandaag, dan klim ik weer in het toetsenbord.

A bientôt mes amis….

 

Dinsdag 11 januari
8.45 uur is het nu. Vroeg uit de veren (overdrachtelijk uitgedrukt want ik heb een synthetisch dekbed),. De mevrouw van de trombosedienst is al geweest. Daar zit ik dan op de bank. Sandra moest van de dokter stoppen met haar slaappillen, dus die bleef nog even liggen. Waar ze natuurlijk helemaal gelijk in heeft want ze doet geen oog dicht en als ze dan uiteindelijk slaapt, droomt ze hele vreemde dromen. De kinderen zijn allemaal naar school, het nieuws trekt nu voor de 15e keer voorbij. Lekker een espressootje. Om 10 voor half 11 moetik bij dr. Balk in het EMC zijn. Dat duurt dus nog even. Zal ik nog even gaan slapen? Dat is wel een verleidelijke optie. De keerzijde van de medaille is dat ik dan wéér wakker moet worden. En dat vind ik toch steeds wer een blicht traumatische ervaring. En ik ben al gedoucht, ga ik weer liggen zweten. Getver… nee hoor. Ik blijf lekker op de bank zitten

Al twee dagen zit ik nu over mezelf te zaniken. Het wordt tijd voor weer eens iets anders. Wat moet het worden? Iets grimmigs, iets hilarisch of iets vertederends. Schrap dat laatste alvast maar door, want daar ben ik niet zo goed in.Ik voel wel wat voor iets grimmigs. Maar wat? Misschien over het gevecht met UPC (de lokale kabelboer) dat ik vanmiddag weer aanga. Weest niet verbaasd als er de komende dagen niets nieuws in dit weblog verschijnt. Dan ben ik waarschijnlijk verstoken van elk contact met het internet.

Omdat het peer to peer netwerk steeds problemen oplevert heeft Sandra een router gekocht. Die gaan we vanmiddag aansluiten. Wat als gevolg heeft dat er dan geen internetaansluiting meer is omdat UPC/Chello het MAC-adres van de door de klant gebruikte netwerkkaart registreren en daaraan de rechten voor het WAN koppelen. Zo denken ze te kunnen controleren of er meerdere computers aan één aansluiting hangen. Want dat mag niet van Chello. Onzinnig controlemiddel natuurlijk want met een beetje goede netwerkinstellingen ziet geen hond wat er allemaal aan het kabelmodem hangt.

Vanmiddag kunne we dus weer met een in een callcenter bijklussende student in de slag. Als je goed luistert hoor je deze zogenaamde callagents in wanhoop door hun klappers bladeren omdat ze zelf ook geen idee hebben wat er aan de hand kan zijn. Laat staan dat ze weten hoe de gemelde problemen opgelost kunnen worden. Het wordt pas echt leuk wanneer je zelf, zoals ik nu, weet waar de oplossing ligt. Op een gegeven moment hoor je jezelf dan uitleggen wat er moet gebeuren. Misschien kan ik solliciteren?

Alhoewel me dat ook geen goed idee lijkt. Ik zou gek worden van al die lui die bellen met de meest maffe storingen. Een korte bloemlezing:

Helpdesk: “Hoe kan ik je helpen?”

Klant: “Ik ben mijn eerste e-mail aan het schrijven.”

Helpdesk: “Okee, en wat is het probleem?”

Klant: “Nou, ik krijg wel de letter a. Maar hoe zet ik er nou een rondje

omheen?”

Klant: “Ik kan geen e-mail ontvangen.”

Helpdesk: “Welke software gebruikt u?”

Klant: “Wat bedoel je?”

Helpdesk: (Zucht) “Waar krijgt u uw e-mail op binnen?”

Klant: “Op mijn computer natuurlijk.”

Klant: “Ik kan geen e-mail versturen. Is het Internet soms vol?”

Klant: “Mijn jongste zoon was gisteravond over het web aan het surfen en

tot mijn schrik zat hij op de website van de BBC.”

Helpdesk: “Ja, wat is daar mis mee?”

Klant: “Dat ‘.uk’ aan het eind, dat staat toch voor ‘United Kingdom’?”

Helpdesk: “Uh, ja.”

Klant: “Verdomme! Ik wist het wel. Nou, die heeft een probleem. Dat kan ik

je wel vertellen. Hij zat er meer dan een half uur. Hoeveel kost het

eigenlijk naar Engeland?”

Helpdesk: “Zo werkt het niet helemaal. U kunt surfen naar elke plek ter

wereld, zonder dat dat meer kost dan lokaal inbeltarief.”

Klant: “Nee, ik weet zeker dat daar extra voor gerekend wordt. Het zou

onzinnig zijn om het niet te doen, tenslotte. Engeland is ver weg. Ze

zouden miljoenen verliezen als ze het niet zouden doen.”

Na drie klanten heb ik het waarschijnlijk gehad voor de rest van de dag of moet mijn ICD hard aan het werk. Ik krijg nu al hoofdpijn.

Nou ik stop even, Sandra heeft haar schoenen al aan. Ik moet mee geloof ik. Tot vanmiddag!

Hopelijk

Niks tot vanmiddag.

Rob is opgenomen in het ziekenhuis. Helaas.

We gingen op controle. tijdens het wachten werd Rob niet lekker en hebben we hem snel naar de behandelkamer gereden waar Ellen zich over hem ontfermde. Intussen kwam Dr. Balk bij mij informeren hoe het de afgelopen twee weken is gegaan. Ik deed mijn verhaal, vertelde ook dat het de afgelopen drie dagen slecht was. Rob was erg benauwd, kortademig, duizelig. Niet in staat tot enige actie.

Dr. Balk was boos en vroeg mij waarom ik niet gebeld had. Tja, ik laat het toch een beetje aan Rob over. Als ik vraag hoe het gaat, wat hij dan precies voelt en of het niet erger wordt,doet hij het al snel af met “het gaat wel”. Op het moment dat ik zie dat het echt niet meer gaat onderneem ik wel stappen.

Maar, volgens dr. Balk, mag Rob zich zo niet gedragen. Als hij zich niet goed voelt, moet hij direct contact opnemen, anders kan het een transplantatie in de weg staan. Ze zij letterlijk”dit kan echt niet, zo red hij het niet tot de transplantatie en ook niet erna”.

Vervolgens liep ze weg naar Rob al mompelend “dat zal ik uw man nu maar eens goed vertellen”.

Daarna werd Rob onderzocht en nam de cardioloog direct de beslissing dat hij moest blijven.

We waren overdonderd en verdrietig. Maar, ergens hadden we er ook al op gerekend dat dit kon gebeuren, alleen niet vandaag!

Rob ligt op de Hart Transplantatie Unit, 3e etage, Thoraxcentrum, kamer 334.

 

Woensdag 12 januari
Weinig verandering vandaag, Rob voelt zich wat minder benauwd.

Van Dr. Balk mag hij in ieder geval nog een paar dagen blijven; “dan kan je vrouw ook even bijtanken en tot rust komen”.

Rob was heel blij dat Gaby er was. Zij kwam maandagavond thuis uit Spanje, maar toen heeft hij haar maar heel even gesproken. Was zij eindelijk thuis, ging Rob het ziekenhuis in.

Nu wachten we af wat de medicatie doet. Rob heeft nu een medicijn erbij via infuus, nitroglycerine. Dit medicijn zorgt voor verwijding van de bloedvaten en dus ook voor die van het hart.

We gaan het maar allemaal weer afwachten…

 

Zaterdag 15 januari
Tja, wat valt er te melden. Niet veel eigenlijk. Gisteren voelde Rob zich beroerd. Vandaag gelukkig weer en stukje beter. Hij slaapt slecht tot niet, zeg maar. Is natuurlijk ook niet bevorderlijk voor zijn fysieke toestand.
In het weekeind gebeurd er medisch gezien ook niets, dus hopelijk maandag meer nieuws.
Rob heeft nog te weinig fut om zelf een stukje te schrijven. Helaas, jullie zullen het met mijn gezwets moeten doen.

Ik heb nog wel een leuk nieuwtje over een van mijn schone zonen. Scott is geselecteerd voor het jong oranje team tot 17 jaar zaalvoetbal. Cool he?
Zondag 16 januari

Nou, oké dan. ik heb even goed om me heen gekeken. Ik liet inderdaad het koppie nogal hangen. Gelukkig lag er hier en daar op de grond nog wat moed, dus dat heb nu uiteindelijk maar bij elkaar geraapt. Ik vond ook nog wat in mijn schoenen; daar was ook nog het een en ander ingezakt. De moed die ik nu heb is dus eigenlijk een bij elkaar geraapt zooitje. Dapperrrrrrrrrr. Tja, weer te veel naar Bert Visscher gekeken. Veel meer is er hier niet te doen. Wat een duffe bende.
Dan schrijven we toch even wat in het weblog. “Is er wat te schrijven dan?” Ja, natuurlijk. Anders begin ik er niet aan. Hoe lang lig ik hier nou pas? Vanaf dinsdag. Het is nou zondag. Rekenen. nou, reken daar maar niet op. Dinsdag, woensdag, donderdag, vrijdag, zaterdag, zondag. Even tellen; 1,2,3,4,5,6. Zes dagen. En nu al ruzie met een verpleegster. “Heb je nou alweer ruzie?” Nou, ja, ach. Een meningsverschil. Ik zie haar nog niet huilend in de verpleegsterspost zitten. Dus het valt uiteindelijk wel mee.

Het is zondag. Je weet dat er de hele liederlijke lange dag geen flikker te doen of te beleven valt. Wat gebeurt er steevast? Om 7 uur word je wakker gemaakt. Dat gaat dan nog wel. Ik slaap gewoon half door onder het tempen, bloed afnemen en bloeddruk meten. Maar daarna wil ik dan toch echt uitslapen. Als ik dan uiteindelijk, zo tegen elf uur wil douchen bel ik omdat het infuus dan even los moet. Of de spuit uit de spuitpomp , zodat die door de mouw van mijn shirt kan. Ja, zo’n hele pomp krijg je echt niet door je mouw.
Daar ging zuster Clivia dus echt niet aan beginnen. Dan kon ze iedereen wel op z’n wenken bedienen. Hallo… wake up call!!! Earth calling Clivia! Je werkt in de zorg hoor, doos. En dat betekent niet dat je moet zorgen dat je de hele dag koffie kunt leuten, maar dat je voor je patiënten moet zorgen. Ze had het veel te druk. Ammereet! Het is weekend. Dan is er hier ook voor het personeel bar weinig te doen. Pak een bezem en vlieg op! Kssstttt.

Jullie begrijpen uit het bovenstaande zeker wel dat ik me na dit incidentje en stuk beter voelde. Anders had ik dit ook niet geschreven. Ik voel me dan ook in wat betere staat dan de afgelopen week. Daar is ook niet veel voor nodig. Dat jullie niet denken dat ik me nu kiplekker voel. (Of misschien wel, als ik aan de kip op het bord van mijn buurman denk.) Ik raak in ieder geval weer een beetje bij de mensen. En hoe het medisch zit? Dat hoor ik morgen dan wel weer. Trouwens, ik sta, ehhh lig, op de foto in het jaarverslag van het thoraxcentrum. Dat leek me wel en aardig nieuwtje.

Ik beloof niks, wellicht tot morgen! Gegroet.

 

maandag 17 januari
Het is weer maandag. Kent u dat speciale maandaggevoel? Het weekend zit nog in je hoofd (vermomd als een familiepak watten), je hebt geen zin. Liever bleef je nog een uurtje of twee in je bed liggen. Maar nee; het is maandag! Hoort allen… de plicht roept. Dr. Rob (ja ja psycholoog van de koude grond) geeft u de volgende tip. Gratis en voor niks! Laat je opnemen in een instelling van eigen keuze. Maandagmorgen? Wat nou maandagmorgen? Het kan net zo goed zaterdagmorgen zijn. Oké, ik doe gek: donderdagmorgen. Binnen no time heb je echt geen idee meer wat voor dag het nou eigenlijk is. Is het vrijdag? Nee, het moet woensdag zijn. Of dinsdag. Geen flauw idee.

Verder gaat dit stuk nergens over want daar ben ik te moe voor. Is het nou 9 uur ‘s ochtends of negen uur ‘s avonds? Ik zou het niet weten. Wat ik wel weet is dat ik weer wat levendiger begin te worden. En dat besef begint op de hele afdeling te leven.
Weet je dat er mensen zijn die het helemaal niet leuk vinden als je voorstelt een hardloopwedstrijd voor hartpatiënten (wie het eerst blauw wordt of gereanimeerd dient te worden heeft gewonnen) te organiseren. Eén meneer gelukkig wel. Nu moeten we saampjes apart aan een tafeltje op de gang zitten als we in de huiskamer willen verblijven. Hadden we misschien niet zo hard moeten lachen toen die bejaarde dame van verontwaardiging van haar stoel viel? Flauw hoor. Wat maakt een klein beetje decorumverlies nou uit? Na een uurtje weet zo iemand dat toch niet meer. En die urine was zo weer opgedweild. Gelukkig had de groepsleiding, eh… verpleging niets in de gaten.

Je zult mij op je afdeling hebben. Ben je mooi klaar mee. Toch helpt het blijkbaar wel. Even in het ziekenhuis. Ik hoop dat het zo blijft. Vanmiddag mocht ik van het infuus af. De telemetrische hartbewaking mocht er gister al af. Ik ben weer een redelijk vrij man. En het gaat goed. Ik probeer me rustig te houden en tot zover lukt dat. Niet. Wel. Niet! Wel!! Jullie kennen me.
Vandaag was ook wel leuk. Van zuster Saskia kreeg ik een sticker omdat ik de bloeddruk, polsslag, ECG, en de temperatuur allemaal goed gedaan had. Een 10! En vanavond word ik in de watten gelegd door zuster Marjo van de Drieëndijk. Ze ruikt wel een beetje naar spruitjes. Maar ze is lief.

Dat was het. Nu ga ik eens kijken waar de studente met de verfrissingen blijft.

Tot de volgende keer!

 

Dinsdag 18 januari

Vandaag was er wéér zo één. Wat een saaie dag. Ik zweer het je; als je hier keihard ‘BRAND!!!!!!!!’ roept dan doen er drie mensen één oog open, twee daarvan komen uit hun bed en ééntje begint daadwerkelijk met rennen.
Wat doe je eraan? Wie heeft de gouden tip?

Dan maar weer even uithalen naar BN’-ers. Ayaan Hirsi Ali. Is dat de zus van Ali Baba? Nee, dat is de meest onzichtbare politica van Nederland. Wie kent haar nog? Ze schijnt wel een duikbrevet te hebben want de afgelopen maanden was ze ondergedoken. Dat is knap hoor; meer dan twee maanden onderduiken. Daar heb je wat apparatuur voor nodig. Ze was vandaag de hele dag op het nieuws te zien. Ze was weer aan het werk (werk?) in de tweede kamer.

Straks moet ik ook nog een persconferentie geven als ik weer aan het werk ga. Ik ben al veel langer ondergedoken. Maar goed. Waar was ze al die tijd? In het ‘Achterhuis’? In de Verenigde Staten? Het journalistenrapaille lustte er wel pap van. Ik denk dat ze lekker op familiebezoek in Mogadishu was. Want daar is het veiliger dan in Nederland. Mevrouw Hirsi Ali wordt namelijk bedreigd met de dood. En dus maar ondergedoken. Bij ons op het werk heet dat gewoon ongeoorloofd verzuim! En nu dan? Wat een flauwekul. Hebben ze de lui die haar bedreigden opgepakt soms?
En stel je voor dat iedereen maar gaat onderduiken als hij bedreigd wordt. Ik heb jaren als gevangenisbewaarder gewerkt. Ik werd iedere dag met de dood bedreigd. En dat ging minder vriendelijk dan in dat slappe rijmpje over Hirsi Ali van het Haagse rapgroepje DHC. Die sukkels verzonnen dat terwijl ze aan het spijbelen waren van de basisschool. Ik was echt nooit meer boven water gekomen. Dat had mijn baas leuk gevonden. Mevrouw Ali moet gewoon een videocamera gaan kopen en lekker fillempies met de verborgen camera maken die niemand wil zien. Mischien kan ze Geert Wilders inhuren om het geluid te doen.Zijn wij belastingbetalers van ze af. Oh nee, dan vragen ze natuurlijk subsidie aan.

Nog meer van uw dienst? Vandaag lijkt me één BN’-er wel voldoende. Eén ding schiet me nog te binnen: zou die doodgereden tasjesdief een donorcodicil hebben? Dan was het een dubbel goede actie van die mevrouw in Amsterdam-Oost. Platrijden dat tuig, al rijd je hun scooters maar totall-loss. Daarom pleit ik ervoor bullbars op voertuigen weer toe te staan. Want nu was de auto van die mevrouw wel heel erg beschadigd. Met een flink stuk ijzer voor de grill had dat niet gebeurd.

Even over mezelf:
De dokter is vandaag langs geweest. Er komt elke dag een dokter langs. Maar vandaag was het dr. Balk in eigen persoon. Ze vond het heel opvallend dat het in het ziekenhuis altijd wel goed met me gaat en dat ik thuis alleen maar achteruit ga. Ik ben te druk volgens haar. Hoe komt ze erbij? Dus houdt ze me nog even in hechtenis, ook al slaan de medicijnen aan. ‘Voor je rust!’ (Oké, ja baas. Shit!) Dat tussen haakjes dacht ik alleen maar. Maar, zoals steeds weer blijkt; de dokter heeft wel gelijk.
Door de bank genomen gaat het wel wat beter. We doen ons best. We gaan ervoor.

Wie zullen we morgen afzeiken?

 

Woensdag 19 januari
Ik (Sandra) kreeg afgelopen maandag te horen dat de man van Cobi (collega) plotseling was overleden. Ik schrok me rot. De donderdag ervoor had ik een gesprek met Cobi over Rob en alle emoties die daarmee gepaard gaan. Haar man had anderhalf jaar geleden ook een hartinfarct gehad, maar was weer aan het werk en het ging best redelijk. Cobi begreep daarom heel goed hoe ik me voel.
Wie had nou kunnen bedenken dat een dag later, vrijdagmiddag, haar man tijdens het sporten een hartinfarct krijgt en daaraan overlijdt…
Toen ik het maandag hoorde was ik gelijk van slag. Nou ben ik nog steeds niet de oude zeg maar en als ik dan zo’n bericht krijg slaat de paniek toe. Ik zou willen vloeken, waarom is het leven zo oneerlijk.
Ik weet dat Cobi dit weblog trouw heeft gelezen en ik wil haar dan ook alle sterkte toe wensen en hoop dat ze de kracht kan vinden om dit trieste gebeuren een plekje te geven.
Vandaag was de crematie. Ik ben gegaan, wat me ongelooflijk veel moeite heeft gekost. Maar ik weet als geen ander hoe fijn het is als mensen hun gezicht laten zien zodat je weet dat er aan je gedacht wordt. Dat geeft je steun en de mogelijkheid om je verdriet te delen.
Vandaag is de dag om gelukkig te zijn.
Geen enkele dag is je gegeven
dan de dag van vandaag om voluit te leven,
om blij en tevreden te zijn.
Gisteren ben je kwijt,
morgen moet nog komen.
Vandaag is de enige dag
die je even in handen mag houden.
Maak er je beste dag van.
Om echt te leven moet je vandaag leven.
Als je vandaag niet leeft
is dat een verloren dag.
Laat je geest niet benevelen
door angst en zorg voor morgen
en draag in je hart niet alle miseries van gisteren mee.
Je leeft maar één dag: vandaag!

Wanneer je vandaag, op deze dag,
niet gelukkig kunt zijn,
mag je niet verwachten
dat er morgen een wonder gebeurt!
Vandáág moet je gelukkig zijn.

Bovenstaand gedicht, zonder titel, kreeg ik van buurvrouw Pia. Sandra en ik hebben het vanmiddag samen nog een keer gelezen. Het gedicht had vandaag niet beter op zijn plek kunnen zijn. Bij mij, op de ziekenhuiskamer, op ooghoogte op de kast geplakt. We hielden elkaar stevig vast. Blij dat elkaar stevig vasthouden nog steeds kan. Blij dat we allerlei dingen nog kunnen delen. Ik ben een groot liefhebber van Bert Visscher, op afstand de grootste denker van Groningen. Dit weekend zag ik op DVD een show van Bert: ‘Het geluk zit in hele grote dingen.’ Dat dacht ik vroeger ook. Nu weet ik dat het geluk ook in hele kleine dingen kan zitten. Je moet alleen weten waar je moet kijken om het te vinden. Sandra en ik gaan steeds beter zien.

Tot zover…

Medical Update:
Er is is een lek binnen het EMC. Mij is ter ore gekomen dat men mij nog tot na het weekeinde wil houden. Zowel voor mijn rust als voor het observeren van mijn fysieke reacties op de veranderde medicatie. Ik voel me goed. Mijn grote bek roert zich weer aardig en de verpleging raakt iedere dag vermoeider ondanks het mijden van mijn kamer. Ik zoek ze gewoon op!

 

Donderdag 20 januari
Ssst… niet verder vertellen: ik ben vandaag op stap geweest met een leuk meisje! Of nee, laat ik even bij het begin beginnen, anders wordt het weer zo’n rommeltje. Zoals altijd. Jeetje, denk nou even na. Oh ja. Het begon eigenlijk gisteravond. De artsen vonden het zorgelijk dat ik zo slecht slaap. “Neem u nu maar gewoon twee nitrazepammetjes in plaats van één. Dan rust u beter uit.” Ik vroeg me nog hardop af of dat nou wel verstandig zou zijn. Ja, dat zou het zijn

Alles waar ‘pam’ achterstaat is op zich wel lekker dus vooruit dan maar. Bij de laatste avondmedicatie zaten er dus inderdaad twee nitrazepammetjes in het medicijnbekertje. (Nadat ik ze zelf uit het blistertje had geknutseld). Nog heel even TV kijken, het is al wat laat. En dan; twee nitrazepam. WOAH, fantastische kleuren en heel de kamer draait om me heen. “Ik wil meer”, dacht ik nog. Te laat. Ik sliep.

Ik was dus vanmorgen met geen stok wakker te krijgen. Lijdzaam liet ik alles, gelaten en dociel als immer, over me heen komen. Dan maar geen ontbijt. Een flinke klets koud water deed wonderen. De dag kon dan uiteindelijk toch beginnen. De ochtend verliep tamelijk rustig. Het was wel gezellig. Zusters Saskia en Helga scharrelden een beetje rond op de afdeling (hartstikke druk! echt) en ik deed zo goed mogelijk mijn best om ze zoveel mogelijk voor de voeten te lopen. De zaalarts kwam natuurlijk ook nog langs. Zaalarts? “Dr. Visser, zaalarts.” Zo had hij zich eerder voorgesteld. Daar had ik nou nog nooit van gehoord. Ik wist wel van het bestaan van, bijvoorbeeld, longartsen, neus- keel- én oorartsen ( volgens mij moet je dan drie keer zo lang studeren als een kinderarts, ook een voorbeeld, omdat je verstand van drie dingen moet hebben) en zelfs dierenartsen. Maar waar zit je zaal? Ik heb er geen. Jij? Wat doet zo’n arts dan?

Toen was de ochtend wel voorbij. En kwam de warme maaltijd. De maaltijd was inderdaad warm. Daar was dan ook alles mee gezegd. Hoe krijg je het voor elkaar om, om ja eh… Het was niet vies. Ik bedoel, het smaakte helemaal nergens naar dus dan kan het ook niet vies zijn. Als het vies is dan zit er in ieder geval nog smaak aan. En volgens mij hoeft broccoli geen 4 uur te koken. Dan wordt het zo slap. Ik dacht eerst nog (blij!) dat het erwtensoep was. Dat vond ik al zo raar bij macaroni.

Uiteindelijk heb ik toch maar wat gegeten, want honger. Daarna heb ik in paniek Sandra gebeld of zij wat te eten mee wilde brengen. De schat. Ze deed het nog ook en ik heb gesmuld! En zelf gemaakt hè. Geen rotzooi uit de snackbar! DVD’tje gekeken in de huiskamer. Beetje gekletst met een dame. Te hard gelachen dus polsslag van in de negentig. Dat kwam allemaal weer goed.

En toen kreeg ik me toch trek in een Snickers. Man. Ik moest er eentje hebben. En niet straks. Nee, direct, nu maintenant, toute de suite! Je veux de l’amour. Ik wil geen geld terug van de telefoniste! Ik wil dat ze van me houdt! Je veux de l’amour. Hallo, da’s een ander liedje, je wilde een Snickers! (Af en toe praat ik tegen mezelf. Sorry.) Oh ja… Ik wil geen zoen van de verpleegsters! Je veux un Snieckères. Oké. Maar hoe kom ik in het winkeltje? Weet je hoe groot het hier is? Dat ga ik nooit halen. Ja, net als Berend Botje. Die kwam ook nooit weerom. En of je nou in een scheepje zit of in een rolstoel; dat maakt geen zak uit!

En toen gebeurde het. Plotseling had ik een date met zuster Saskia. Samen zijn we naar het winkeltje gegaan. Zij duwde mijn rolstoel en ik kocht een Snickers. Het was zo lekker! die Snickers dan hè. Ik vond het wel helemaal geweldig dat Saskia me wel even wilde brengen en dat zulks van Helga mocht. Zoiets maakt echt je dag goed. Dat soort kleine dingetjes zijn zo belangrijk. Ik was oprecht blij. Sterker; wat kon mij die Snickers nu verder nog schelen? Na afloop heb Saskia weer keurig in de verpleegsterspost bij Helga afgeleverd. Als je met een jongedame uitgaat, moet je haar ook weer netjes terugbrengen.

Later op de middag kwamen Sandra en Iris. Met allerlei lekkers, eten, boekjes de krant en als allerbelangrijkste: ZICHZELF!!!!!! Ik had echt een fijne dag vandaag. Ik voelde me goed. Het ging allemaal goed. Geen slechte berichten van het medisch front. Fijne mensen om me heen. Ik voelde me eerlijk gezegd na het opstaan mentaal wat minder, maar met het vorderen van de dag knapte dat allengs op. Volhouden. Dat ga ik doen.

Tot later!

 

Vrijdag 21 januari

Vandaag heb ik twee dingen geleerd. Het eerste gaat over mezelf, het tweede heeft een meer algemeen karakter.
Ten eerste: als ik me blijf gedragen zoals ik nu doe bespoedig ik in mijn overmoedig enthousiasme mijn heengaan. Althans, nee niks althans, dat is de mening van het team. Maatschappelijk werker Jan was door hen naar voren geschoven om mij dat nog even op subtiele wijze in te peperen. Dat was wel even slikken. Voorspelbaar maar toch. En geloof me als ik zeg dat Jan heel goed niet subtiel kan zijn. Leefde van Gogh (de filmer) nog maar. Dan ging ik daar wel een prettig gesprek mee aan.

Bottom line is dat ik moet gedragen als de patiënt die ik ben. En ik geef eerlijk toe dat ik daar heel veel moeite mee ga krijgen. Helaas is er geen alternatief, zelfs geen compromis. Jaren (eind 80′-er jaren) geleden zag ik een Zuid-Afrikaanse standup comedian, Pieter Dirk Uys. Ik weet nog de titel van zijn programma; ‘Adapt or dye.’ (Aanpassen of een andere kleur verven). Mijn show heet ‘Adapt or die’!

Ik beloofde mezelf, en daarmee ook Sandra en de kinderen, beterschap.

Het tweede wat ik leerde is dat de evolutietheorie wellicht op de schop moet. Zuster Frances (goed gespeld??) vertelde dat zij van haar dochter een tegeltje had gekregen. “Als evolutie bestaat… waarom hebben moeders dan maar twee handen?”

Heb ik me vandaag nog druk gemaakt over de actualiteit? Ja! Natuurlijk! Je moet toch een doel in het leven hebben, ook wanneer je denkt dat je toekomst je ontnomen is, dus als nieuwe hobby erger ik me aan de actualiteit.
Het moet dan ook niet nog gekker worden in Nederland. Stille tochten voor criminelen zijn al bijna gemeengoed. En nu willen ze in Rotterdam een man vervolgen voor verkrachting van een prostituee. Dat kan juridisch denk ik echt niet.
Wat is de handelswaar van een prostituee? Juist: sex en geslachtsziekten. Maar het gaat nu even over de sex. Wat is de handelswaar van een juwelier? Inderdaad: juwelen en horloges. Om de haverklap worden er juweliers op gewelddadige wijze beroofd van hun handelswaar. Volgt er dan een vervolging wegens verkrachting? Neen. Geweldpleging, afpersing en beroving zijn dan in het spel. Zo ook dus bij de zaak met de 16 vermeend verkrachtte prostituees. Geweldpleging, afpersing en beroving. En indien het plaatsvond op de Keileweg kan de economische schade nooit groot zijn. Een echt Cartier horloge kan duizenden euro’s kosten. Een wip op de Keileweg kost 50 euro als je je laat tillen. Dan hebben we het dus over een schade van 800 euro als gevolg van een sexroof. Weet je wat zo’n onderzoek en proces kosten? Daar koop je wel wat Cartiers voor. “Maar die prostituees wilden helemaal geen sex met die man!” Nee, die juweliers wilden ook niet overvallen worden!

Nou, op of over het randje. Laat mij nou maar even. Dan komt het wel weer goed!

 

Zaterdag 22 januari
Pia, ik leef nog! Nog twee nachtjes slapen en ik ben weer je buurman! Vandaag heb ik me heel rustig gehouden. Ik heb veel op bed gelegen. Oogjes toe en snaveltje dicht. Er is vandaag weinig nieuws te melden.
De enige actie vandaag bestond uit het even naar beneden gaan om in de centrale hal van het ziekenhuis naar mensen te kijken. Geloof me, de junks op Zuidplein vallen in het niet bij wat je daar voorbij ziet schuifelen. En niet stiekem hè! Nee, je ziet de naalden in hun armen zitten. Sommigen hebben zelfs de brutaliteit om hun flessen met… ja weet ik veel… aan een paal op wieltjes achter zich aan te slepen. Als ze tenminste nog lopen. Sommigen zijn zo apestoned dat ze ondersteund moeten worden of zelfs hun toevlucht nemen tot een rolstoel.

Er lopen opvallend veel bejaarde verslaafden rond in die hal. Brrrr… Ik hang liever een half uurtje rond op het centraal station hier in Rotterdam. Daar zijn de junks tenminste nog een beetje aanspreekbaar. Hier komt er alleen maar onverstaanbaar gemurmel uit. Als er tenminste gemurmeld wordt. Volgens mij zijn de meeste namelijk al een tijdje dood, een enkele riekt ook al onaangenaam. En het enge is dat ik ze al in grote getale op de afdeling heb waargenomen. Als je over de gang loopt en je gluurt stiekem in de kamers, dan zie je ze liggen. Bewegingloos als mummies.

Ik schrik me telkens helemaal wezenloos als ik er eentje zie lopen. De laatste dag is gekomen! De doden herrijzen uit hun graven. Ik hoor de apocalyptische ruiters al met de lift naar boven komen. “Met de lift??” Ja, heb jij wel eens een paard trap zien lopen dan? Nou dan! Ik lig op de derde verdieping.

Nog twee nachtjes slapen. Dan lig ik weer in mijn eigen bed. Niet naast enge mummies, maar naast mijn eigen prinses. De mooiste prinses die ik kon vinden. Gelovend in sprookjes is mijn grote angst dat, ooit op een kwade dag, de prinses mij zal kussen waarna ik verander in een kikker. Nog twee nachtjes.

Welterusten…

 

zondag 23 januari
Lieve vrienden en vriendinnen, kennissen, vage bekenden, familie en andere lezers van dit log,

De voorlopig laatste avond in het ziekenhuis is aangebroken. Ik heb niets te melden behalve het feit dat ik dus morgen naar huis ga. Normaal gesproken haal je dan gebak of zo voor het personeel. In dit geval hoeft dat niet; de taart om te vieren dat ik weg ben staat al dagen in de vriezer. Dat hebben de verpleegsters en verplegers zelf al geregeld. De hoerastemming wordt met het uur voelbaarder.

Kom mij thuis in hordes bezoeken, stuur geen geld maar goederen. Een kaartje is ook goed.
maandag 24 januari

Wegens thuiskomst van mijzelf vandaag geen geblog. Ik voel me goed. Lig lekker op mijn eigen bedje in de kamer. Kruip straks boven in bed. Morgen meer! Blijf lezen.

 

woensdag 26 januari

Sorry, excuses etc etc. Ik had gister niet veel inspiratie om te schrijven. En geen zin ook. Ik heb het te druk met acclimatiseren. Het is echt weer wennen om thuis te zijn. Ik doe niets en toch is het druk. Aanloop heb ik nog niet gehad. De artsen in het EMC verwonderden zich over het gegeven dat het in het ziekenhuis meestal wel goed met me gaat maar dat het thuis dan al weer snel weer de verkeerde kant opgaat. Vooral na het gesprek met Jan, en later nog met dokter de Visser, heb ik daar nog eens goed over nagedacht.

Wat is er dan druk? Wat is ‘druk’? Artsen en verpleging vinden mij op de afdeling druk. Maar is dat ook zo? Ik ben me er wel van bewust dat ik tamelijk aanwezig ben. Bovendien val ik op omdat ik weiger de hele dag in een ochtendjas of pyjama rond te lopen. Dus zorg ik dat ik mijn kleding netjes verzorgd is en dat mijn haar goed zit.

Dat heeft te maken met twee dingen. Decorumverlies heb ik al genoeg geleden. Welke verpleegkundige heeft mij nog niet uit mijn eigen zeik gehaald of in onmachtige toestand van de grond opgeraapt? Hoeveel mensen heb ik op de IC onbewust en ongewild helemaal verrot gescholden? Daarnaast voel ik me mentaal sterker als ik weet dat ik er goed uitzie. Het maakt me zelfverzekerder en ik voel me gewoon prettiger. Toegegeven… er is nog een derde factor in het spel; ik ben gewoon ijdel. Ik hoor mensen liever tegen me zeggen dat ik er goed uitzie dan dat ze me vergelijken met de dood van Pierlala.

Daar kleven natuurlijk nadelen aan. Zelf ben ik ervan overtuigd dat ik doodziek ben en dat iedere dag mijn laatste kan zijn. Mensen die mij rond zien lopen hebben dat niet in de gaten. Ik verplaats me buiten dan wel in een rolstoel maar dat is voor anderen geen indicatie over mijn gezondheidstoestand. Het is natuurlijk onzin, feit blijft dat je al snel op je uiterlijk beoordeeld wordt. Ik vergelijk dat maar een beetje met een 2-jarig kind dat groot is voor zijn leeftijd. Al snel ontstaat in de omgeving van zo’n kind de neiging om het niet als peuter maar als kleuter te zien en te behandelen.

En hoe zit het met activiteit? Wat doe ik dan de hele dag als ik thuis ben. Loop ik daar hyper rond? Ik dacht het niet. Sterker nog. Thuis permitteer ik het me wel om desnoods de hele dag in een oude campingsmoking rond te lummelen en op bed te liggen. Zou een boterham smeren of ingrediënten voor het avondeten voorbereiden dan zo’n aanslag plegen op mijn gestel? En een uitje in de rolstoel naar het plaatselijke winkelcentrum? Blijkbaar wel. Kan ik nog bezigheden schrappen? Waardoor takel ik dan steeds zo af als ik thuis ben?

Ik houd me keurig aan mijn natriumarme dieet. Zelfs de vochtbeperking belemmert me thuis minder dan in het ziekenhuis. Mijn gewicht blijft ongeveer gelijk. Ondanks dat heb ik het gevoel dat ik steeds minder kan hebben. Maar ook dat ik steeds minder zin heb om pogingen tot het ontplooien van activiteiten te doen. Ik voel me in het algemeen toch slechter dan direct na de eerste opname. Toch probeer ik me met alle mogelijkheden die ik heb aan het leven vast te klampen. De laatste strohalm zal ik benutten om te overleven!!!

Maar druk? Naar mijn maatstaven niet. Ik heb dit weblog nog eens doorgelezen om te zien wat ik dan allemaal uitspook. Ik ben het laatste half jaar welgeteld drie keer de deur uitgeweest om op mijn werk te kijken, inclusief de kerstbrunch, en ook drie keer om een uurtje bij vrienden in het dorp op visite te gaan vanwege verjaardagen. Ik kom niet van het eiland af anders dan om naar het EMC te gaan voor controles. Een heftig bestaan dus. Not! Ook de dagelijkse routine omvat een minimum aan activiteiten.

En toch is het thuis drukker dan in het ziekenhuis. Ik probeer alert op mijn omgeving te reageren, wat betekent dat ik de hele dag op moet letten. De kinderen willen aandacht, ook als ik moe ben en eigenlijk de boel de boel wil laten. Huiswerk, verhalen over school, vriendje of paardrijden. Moet ik dan zeggen dat ze hun mond moeten houden en me met rust laten? Dat kan toch niet? Tussen de middag en na het avondeten verplicht ik mezelf om op bed te gaan liggen en proberen te slapen. Voor mij is het nu net zo vermoeiend om bij te blijven in een conversatie als dat het vroeger was om even van Scheveningen naar den Helder te fietsen. Als het ‘s avonds half tien is ben ik volledig afgestoffeerd en trek ik me boven terug op onze slaapkamer. Op, versleten, uitgeput.

Acceptatieproblemen? Reken maar! Verbaasd? Ja? Dat verbaast mij dan weer. De toestand waarin ik verkeer accepteren gebeurt waarschijnlijk op de zelfde dag dat Pasen en Pinksteren samenvallen. Of met Sint Juttemis. Ik kan wel proberen er zo goed mogelijk mee om te gaan. Dat valt niet mee. Maar ik probeer het wel. De motivatie is er wel. De geestelijke kracht ontglipt me alleen wel eens. Wat dat betreft ben ik net een heroïnejunk die op zijn laatste tandvlees loopt en na 40 jaar verslaving begint aan een afkickkuur. Het verschil is dat ik verslaafd ben aan leven. Dat is moeilijk afkicken. En het kan alleen cold turkey.

Ik ben niet druk. Ik doe niet druk. Ik maak me wel druk. Maar dat is wat anders. Ik maak me druk om mezelf, Sandra, Meggie Mae, Gaby en Iris. Ik wil er nog even voor ze zijn. Ik ben nog niet klaar. En dat geeft dan wel weer een bepaalde druk. Vaak wordt er een hoop drukte om niets gemaakt. Waar ik me druk om maak wil ik niet ‘niets’ noemen. Je moest eens weten.
En dan nog wat. Slecht nieuws in het Algemeen Dagblad! Het artikel heeft als kop ‘Lachen is heel gezond.’ Een klein stukje uit het artikel met vijf vragen aan een woordvoerder van een zorgverzekeraar:

“…4. Helpt lachen dan ook tegen vetzucht?
Jazeker. Lachen is sporten zonder te zweten. Eén minuut lachen staat gelijk aan tien minuten roeien met een roeimachine. Dat blijkt uit een onderzoek naar de kracht van de buiklach van de Amerikaanse universiteit Stanford….”

Lekker gezond, in mijn geval!

Ik moet dus voortaan maar chagrijnig door het leven gaan. Ik doneer al mijn DVD’s van Bert V., Hans T. en Arie en Sylvester aan de Cliniclowns. Daar steken ze misschien nog wat van op en dan ga ik eindelijk ‘De Avonden’ van Gerard Reve maar eens lezen.

 

donderdag 27 januari

Neem een leraar die aan informatica doet. Geef hem maanden niets te doen en zie; hij vindt vanzelf iets. Hij gaat z’n gewicht bijhouden in Excel. Lekker belangrijk. Doet ‘ie aan de lijn of zo? Hij is al zo mager! Niets van dat alles. Hij vreet zich helemaal een slag in de rondte en lust alles wat er op tafel komt. Maar alleen als er geen zout in zit. Vandaag belde Ymkje van de poli hartfalen.

Of alles goed ging. Wat antwoord je dan. Het gaat niet goed, het gaat niet slecht. ,,En hoe zit het met je gewicht?” Dat blijft stabiel. Dat is een goede zaak. Want gewicht is een goede graadmeter voor de waterhuishouding. Ik mag geen vocht vasthouden. Ik kan iedereen geruststellen. Met behulp van verschillende diuretica loopt wat ik er van boven in giet er bijna direct van onderen weer uit.

Wat een stom verhaal! Ontzettend. En meer wordt het niet. ,,Ah Rob, vertel ons meer. Desnoods betalen we bij!” Na de pauze dan. ,, Goh, is het nu al pauze??” Ja en ik hoop dat jullie slaapzakken bij je hebt want ik ga morgen pas verder. Doei!!!

 

vrijdag 28 januari
Gisteravond heb ik eindelijk de stoute schoenen aangetrokken. Vanaf het moment dat ik meer dood dan levend (verhouding 97/3) op de IC lag heeft Sandra voor mij een dagboekje bijgehouden. Voor als ik het zou overleven. Tot gisteravond kon ik het echt niet opbrengen om het te lezen. Ik was er een keer in begonnen maar werd er zo emotioneel van dat ik niet verder kon. Dat was al een hele tijd geleden. Het moest er uiteindelijk toch van komen. Het is het persoonlijk verhaal van Sandra aan mij. En dat is toch anders dan de verhalen die in het weblog staan. Tot in detail beschrijft Sandra mijn medische situatie.

Een heftig avondje werd het. Ik heb me eerst door het hele schrift geworsteld. Daarna waren de foto’s aan de beurt. Zowel van wat ik las als de foto’s ben ik me helemaal de t**ing geschrokken. Ik heb wat confronterende dingen achter de rug de laatste tijd. Deze ontmoeting met een stuk van mezelf kwam aan als een moker. Later in bed hebben Sandra en ik er nog uitgebreid over gepraat.

Ik heb mijn ogen uit mijn kop gejankt. Ik zat er even helemaal doorheen. Toen ik ik mijn ellende over Sandra had uitgestort was ik gesloopt. Ik was stuk. Als een blok viel ik ik slaap. Een diepe, droomloze slaap. Na het ontbijt en pillengedeelte van de ochtend ben ik verder gaan slapen tot 11 uur. Na een lekkere warme douche kon ik de dag wel weer aan. Schouders eronder en vort met de geit. We hebben de kinderen van school gehouden. Ik wilde ze gewoon om me heen hebben. Jammer dat Meggie moest werken.

Die foto’s intrigeren me toch nog wel. In een vorig leven deed ik wel eens wat met een drive-in discotheek (u vraagt, wij draaien toch wel wat we willen) en daar moest ik toch wel een beetje aan denken. Terwijl Peter het geluid in elkaar knutselde (,,Is er hier nog ergens een stopcontact?”) hielden Brian en ik ons bezig met de stroomvoorziening en de lichtinstallatie. Omdat je op de meest vreemde locaties komt heeft de drive-in een wel zeer flexibele opstelling. Zo kunnen we elke zaal, hal of wat dan ook (desnoods de huiskamer), van een geweldige ambiance voorzien.

Maar dan, aan het einde van het feest; oranje SPAGHETTI!!! ,, Spaghetti?” Wel eens een paar honderd meter kabel in de war op een hoop zien liggen? Waarom gaan snoeren en kabels altijd in de war als je heel even niet oplet. Daar heeft laatst nog een stuk over in de Quest gestaan. Wat hebben we veel lichteffecten hè? Maar wat zit nou waar aan vast? W’hèèlp! Totdat ik de foto’s van de apparatuur naast mijn IC-bedje zag. Jeetje, dat mensen dat nog uit elkaar weten te houden. Ik denk dat ik het moede hoofd zou hebben laten zakken. En ik maar mekkeren als ik in het ziekenhuis aan de telemetrie moet. Zes draadjes. Waar zeur je dan nog over.

Over mijn been bijvoorbeeld. Vandaag was ik het opeens helemaal zat. Al een half jaar doen mijn benen toch zeer, dat wil ik niet weten. Ik heb dat al een aantal malen aangegeven in het ziekenhuis. Maar je ligt op cardiologie hè, en da’s wat anders dan neurologie. Dankzij twee hernia’s ben ik onderdehand expert in het herkennen van neurologische klachten. Een trefzekere autodiagnose is zo gesteld. Even naar de huisarts voor een verwijsbriefje.

De huisarts wilde eerst amytriptiline voorschrijven. Dat leek me in combinatie met hartfalen geen goed plan. Van de week maak ik dus een afspraak met een neuroloog. Daar zal wel een flinke wachtlijst voor zijn. Wat geeft dat? Het ivoor is toch al grotendeels van mijn tanden verdwenen wegens veelvuldig en langdurig op elkaar houden.

De dag verliep aansluitend rustig en voorspoedig. ‘s Avonds ging Sandra dansen en ik kroop lekker onder de wol. Na met Iris het Spongebob Squarepants lied te hebben gezongen ben ik gaan slapen. Welterusten.
Hij woont in een ananas diep in de zee.
Spongebob Squarepants!
En hij ziet zo geel als een kaassoufflé.
Spongebob Squarepants!
Iedereen weet wat een mafkees het is.
Spongebob Squarepants!
Die vierkante vriend is zo gek als een vis!
Spongebob Squarepants!
Spongebob Squarepants, Spongebob Squarepants, Spongebob Squarepants!
Spongeeeeeebob……. Squarepants!

 

Zaterdag 29 januari
‘Wie zonder zonde is, werpe de eerste steen.’ Te zeggen dat ik zonder zonde ben zou een tikkeltje te ver gaan. Toch zou ik graag op deze plaats een denkbeeldige stoeptegel uit de straat slopen en die naar een bepaalde bevolkingsgroep smijten.

Dit wordt geen racistisch stukje stemmingmakerij. Nee, laat mij nu maar even fulmineren over het zich acteur/actrice noemende gepeupel dat de Nederlandse soaps bevolkt. Idolen van bakvissen, verwaarloosde huisvrouwen en mannen van het andere soort. Zonder enig charisma of talent menen zij een bepalend stempel op de culturele waarden van Nederland te kunnen drukken.

Zo denkend (voor zover er niet vóór ze gedacht moet worden) menen zij de wijsheid in pacht te hebben en permitteren zij zich uitspraken die ieder weldenkend mens het schaamrood op de kaken zou brengen. Neem nu Sander Foppele. Ik zal even uitleggen wie dat is. Sander F. is een dom blondje met, helaas voor de rest van het land, een rijbewijs en een baantje als beeldvulling in de soap ‘Onderweg naar Morgen’.

Het Algemeen Dagblad, in de persoon van de tot journaliste omgeschoolde koffiejuffrouw Xandra van Baarle, kwam op het lumineuze idee om Sander voor de rubriek ‘Wat rijdt…?’ te vragen naar zijn automobielkeuze. Blijkens het interview heeft Sander een dikke vinger in de pap* gehad bij het ontwikkelen van de nieuwe Mini Cooper S door BMW. Hij heeft er zelf ook maar één aangeschaft. Jongetje Foppele zegt hier het volgende over:,,De Cooper S rijdt fantastisch want ik heb heel veel proefritten gemaakt.”

En ja, Sander proefritten in je auto laten maken… daar wordt het voertuig in kwestie stukken beter van. De wegligging wordt formidabel, elke elandtest een makkie, het bedieningsgemak benadert dat van een driewieler. Natuurlijk. Dat krijg je ervan als een krantenbedrijf overal koffieautomaten neerzet en de daardoor boventallig geworden koffiedames een andere functie moet aanbieden en je een soapster iets laat zeggen zonder script of autocue. Ze hebben de kok wel horen fluiten, maar weten niet waar de lepel hangt.
Laat ik hiermee dan gelijk maar de terugkeer der koffiedames en -juffrouwen bepleiten.

Goed. Jullie begrijpen dat ik de hele dag weer niets te doen had. Ik doe het rustig aan, lig op mijn bed en verzin bovenstaande onzin. Zo kom ik de dag wel door. Ik ben trouwe lezers nog wel excuses verschuldigd. Gisteravond mistten jullie 28 januari. Die verscheen vanmorgen plotseling toch nog. Ik heb er een goede smoes bij. Ik had de laptop aan meester Peter uitgeleend. Ik had er alleen niet meer op gerekend dat hij hem zou komen halen. Peter had hem nodig om muziek te draaien op de klassenavond van zijn klas. Aan het eind van het schooljaar gaan de kinderen op kamp. En ik ga niet mee! Balen. Geen klassenavond, geen kamp, geen afscheidsavond met de musical door de kinderen en een min of meer schokkend optreden van Peter en mij als cabaretiers.

*(En niet, zoals de Gaykrant deze uitdrukking recent verbasterde:,,…Hij heeft veel melk in de pap te brokkelen….”)

 

Zondag 30 januari

Testament, Lennart Nijgh/Boudewijn de Groot

Na 22 jaren in dit leven
Maak ik het testament op van mijn jeugd
Niet dat ik geld of goed heb weg te geven
Voor slimme jongen heb ik nooit gedeugd
Maar ik heb nog wel wat mooie idealen
Goed van snit hoewel ze uit de mode zijn
Wie ze hebben wil die mag ze komen halen
Vooral jonge mensen vinden ze nog fijn

Aan mijn broertje dat zo graag wil gaan studeren
Laat ik met plezier ‘t adres na van mijn kroeg
Waar ‘k teveel dronk om een vrouw te imponeren
En daarna de klappen kreeg waarom ik vroeg
En dan heb ik nog een stuk of wat vriendinnen
Die wel-opgevoed en zeer verstandig zijn
En waarmee je dus geen donder kunt beginnen
Maar misschien krijgt iemand anders ze wel klein

Voor mijn neefje zijn mijn onvervulde wensen
Wel wat kinderlijk maar ach ze zijn zo diep
Ik behoorde immer tot die groep van mensen
Voor wie ‘t geluk toch altijd harder liep
Aan mijn vrienden laat ik gaarne het vermogen
Om verliefd te worden op een meisjeslach
Zelf ben ik helaas een keer teveel bedrogen
Maar wie het eens proberen wil die mag

M’n vriendinnetje ik laat jou alle nachten
Dat ik tranen om jouw ontrouw heb gestort
Maar onthoudt dit wel ik zal geduldig wachten
Tot ik lach omdat jij ook belazerd wordt
En de leraar die mij altijd placht te dreigen
Jongen jij komt nog op het verkeerde pad
Kan tevreden zijn en hoeft niets meer te krijgen
Dat wil zeggen hij heeft toch gelijk gehad

Voor mijn ouders is het album met de plaatjes
Die zo vals getuigen van een blijde jeugd
Maar ze tonen niet de zouteloze praatjes
Die een kind opvoeden in eer en deugd
En verder krijgen z’alle dwaze dingen
Terug die ze mij teveel geleerd hebben die tijd
Ze kunnen mij tenslotte ook niet dwingen
Groot te worden zonder diep berouw en spijt

En dan heb ik ook nog enkele goede vrienden
Maar die hebben al genoeg van mij gehad
Dus ik gun ze nu het loon dat ze verdienden
Alle drank die ze van mij hebben gejat
Verder niets er zijn alleen nog een paar dingen
Die ik houd omdat geen mens er iets aan heeft
Dat zijn mijn goede jeugdherinneringen
Die neem je mee zolang je verder leeft

Ach ja, slechts een paar kleine aanpassingen en…

Morgen schrijf ik weer.