Interessant
Het was een leuke zomerse dag. We hebben gezellig barbgecued met opa erbij. In de voor mij vroege morgen kwam Erik een bakkie doen. Daar was ik wel even aan toe. Gewoon een leuk gesprek over hoe je brandkasten ontwijkt met 200 km/h, dat je boeven niet per se direct gummitherapie hoeft te geven en hoe het nou met mij ging. Nou ja, niet zo dus. Ondanks dat de grappige anekdotes over en weer vlogen, toch een soort vakbroeders, moest ik toch wel toegeven dat ik toch wel van alles mis; de actie, de spanning, collegialiteit en de voldoening van iets kunnen betekenen voor de maatschappij. Ik was blij dat ‘ie langs was gekomen.
Zo depressief als een bos uien. Leunen op wat was en nooit meer komen zal. Nooit meer thuis komen met een spannend verhaal. Elke dag hetzelfde waardoor ik de grip op tijd af en toe eens kwijt raak. Geen zin meer en in m’n hoofd een steeds somberder toekomstperspectief. Reëel of niet. Het lukt me niet dit van me af te zetten. Bij elk pijntje, elke tegenslag, hoe klein of triviaal dan ook, voel ik me verder in de put zakken. En het is altijd weer wat en het wordt steeds meer. Weer een arts erbij, een kwaaltje, een psychiater of een pilletje. Er lijkt geen einde aan te komen. Ja, ooit komt er natuurlijk wel een einde aan. Zoals aan alles. En daar lig ik nu dan. In m’n bed, een muziekje, Agnes slaapt al lekker. Maar mij doet alles zeer, ik lig te tobben. Op deze manier tobben jullie een beetje live mee. Ik heb het warm en eigenlijk trek in iets lekkers. Me al druk maken over morgen. Fijn, mag ik naar een internist. Duurde even, was wat gezeik over maar morgen er dan toch echt heen. Ik heb er al zin aan. Niet dus. In m’n hoofd razen allerlei scenario’s rond. De eerste de beste die me stomme vragen gaat stellen over ziekenhuispasjes of wat ik kom doen mag hopen dat Agnes me een beetje in de hand kan houden. Ik heb er zo geen zin in. In al dat gezeik. Echt, ik ga geen vragen naar bekende wegen beantwoorden. Dat heb ik inmiddels wel gehad. En niet zo een klein beetje ook. Dan ben ik zo vertrokken. En kom ik niet meer terug. Nooit nie meer.
Ik hoor het die internist al vragen:”En zegt u het maar. Vertel eens wat ik voor u kan doen.” Ja lul! Dat weet ik toch niet. Heb ik erom gevraagd hier te moeten komen? Nee. Dus vertel het mij maar. Ja toch, doe je huiswerk en lees je in. Doe eens gek. En dan moet ik ook nog een lijstje met medicatie meenemen. Te bedonderd om een en ander zelf eens op te zoeken in het systeem. Welk systeem? Dat vraag ik me ook wel eens af. Een kutsysteem volgens mij. Ik weet het bijna zeker. Denk ik.
En dan binnenkort naar alweer een ander psychiater in alweer een ander instituut. Nou ja, goed. Het gaat ook eigenlijk niet meer zo. Nu alleen nog een pakkende tekst voor op een passend t-shirt. Ik lig te denken aan of ‘What doesn’t kill me hopefully tries again’ en ‘Ik ben niet gek, ik ben een vliegtuig”. De feestartikelenwinkel kan me vast wel aan een steek á la Napoleon helpen. Nee, niet zo’n steek om in te schijten. Voor op m’n hoofd. Altijd een aardige binnenkomer en zoiets biedt ook vast direct gespreksstof. Anders zit je maar zo een beetje stommetje te spelen.
Kortom, er zo over nadenkend kan het nog interessant worden.
Oh ja… morgen is vandaag.
Hoe herkenbaar allemaal,… Niet levensmoe, maar moe van het NIET leven,… Geen enkele regelmaat meer in je leven en ook niets meer te vertellen. Ziekenhuis in en ziekenhuis uit en elke keer weer hetzelfde liedje en een pilletje erbij. 👿 In ieder geval hoop ik voor jou van harte dat je je weer wat beter gaat voelen Rob! XXX