Het Heintje Davids-syndroom

20 februari 2014 0 Door robzter

image

Het was even stil. Nou ja, stil? Een paar maanden half dood in het EMC, pa overleden, thuis een beetje recupereren en dan nu verhuizen. Van dat thuis opknappen is niet veel gekomen maar inmiddels is de prognose flink wat naar boven bijgesteld. Van enkele weken naar een significant langere levensduur. Hoe lang weet niemand. Het was wel weer een aanslag op onze flexibiliteit. Opeens moesten we met een hele andere mindset verder. De kinderen hadden we al op mijn toen snel verwachte overlijden voorbereid. Als je het over een emotionele rollercoaster hebt; Wij zitten er midden in. Met z’n allen. Maar goed. Blijkbaar kan ik dus nog even verder met het avontuur dat ‘mijn leven’ heet.

Verhuizen dan maar. Wel ja, het is toch al een gekkenhuis. Gewapend met een medische urgentieverklaring togen we naar de woningbouw. Het gaat namelijk echt niet meer. Ik kom zonder 3 keer stoppen en bijkomen de trap niet meer op. Slapen doe ik al maanden beneden in een bed uit 1800. Douchen doe ik mondjesmaat. In plaats daarvan doe ik me maar een beetje wassen aan het aanrecht. Nee, daar fris ik lekker van op. Het is welletjes zo. Zo vonden we een leuke flat. Ruim en licht alleen een beetje jammer van de buurt. Beggars can’t be choosers. Agnes is druk bezig er ons eigen paleisje van te maken. Dat lukt haar aardig. Natuurlijk ook omdat ik de gordijnen in de huiskamer heb uitgezocht. Dat is dan ook gelijk alles wat ik gedaan heb, behalve in de weg staan. Gelukkig hebben zwager Jan en zus Caroline een flinke steen bijgedragen. Net als Mathijs.

Zaterdag verhuizen. De poes en het konijn wonen al in het nieuwe huis. Nu wij nog. Handen uit de mouwen en sjouwen. Ik kijk wel toe. Als alle verhuistoestanden achter de rug zijn storten we on weer op de zorgbureaucratie. Inmiddels is het wel duidelijk waarom de zorgkosten gierend uit de klauwen lopen. Ik ben zoekende naar wat relatief eenvoudige voorzieningen, niet naar twintigmiljardduizend e-mails, brieven en telefoontjes namens een stel nutteloze managers die geen sjoege hebben van zorg – Ik zou de meesten nog niet op m’n overleden goudvis laten passen. – maar wel angstvallig hun bankrekeningen in Zwitserland of op de Kaaimaneilanden met Argusogen in de gaten houden. Klootzakken! Je zou het er van aan je hart krijgen. Vul je een formulier in, moet eerst de baliepersoon tekenen maar daarna ook haar baas. En daarna die haar baas weer.
En zo ben je met gemak twee, drie weken verder en gaat er eindelijk een opdracht de deur uit. Als je mazzel hebt. Meestal gaat dit gepaard met talloze offerteaanvragen, beoordelingen door derden en … Nou ja, breek me de bek niet open. De patiĆ«nt is reeds geruime tijd de pijp uit eer er bijvoorbeeld een beugeltje om je aan vast te houden naast de tuindeur wordt geplaatst.
Nee, serieus. Ik wil een oprijplaat bij het trappenhuis. Een verdieping hoger ligt wel zo’n ding. Voor een oudere dame die er nimmer gebruik van heeft gemaakt. Nee, ze is niet dood maar lang voor het plaatsen van de plaat werd mevrouw permanent in een verpleeghuis opgenomen. Ik wacht nu dus al bijna een maand op die plaat. Wat een geneuzel zeg. Hij komt er dus wel, maar wanneer? Dat is de vraag. Temeer daar ambtenaarachtigen een volstrekt andere perceptie van het concept tijd hebben dan wij, gewone burgers, voor wie een week gewoon zeven dagen heeft en geen negentien. En voor wie maandag, dinsdag, woensdag, donderdag en vrijdag toch echt werkdagen zijn. Ik kan er met m’n verstand niet bij. En misschien moet ik dat beter ook maar niet willen. Dan ga ik een stuk relaxter naar de cardioloog.

Meer gezeik volgt. Ik ben er weer!