Heertje Verkeertje
Nauwelijks uit bed, hierbij geholpen door een vers kopje theeheeheeeeeeee, aangekleed en wat er zo meer bij de rituelen rond het ontwaken hoort, oh shit, vergeten te ontbijten, troonde Agnes me mee op boodschappenjacht. Nog in bed fluisterde ze zachtjes in m’n oor dat ze nasi wilde eten vanavond. Meestal gaat het fluisterend over hele andere dingen. Maar goed, je kunt niet elke dag alles hebben. Echt wakker worden deed ik in de auto onderweg naar Spijkenisse, waar de dichtstbijzijnde toko zich bevindt. Lang verhaal, kort, boodschappen, naar huis.
Op de Groene Kruisweg raakten we achter een zwarte Fiatje Seicento terecht. Nou moet je je met zo’n autootje sowieso niet buiten een 30-kilometerzone wagen. Om het nog erger te maken werd het vehikeltje, waarvan het linkerportiertje ook nog niet eens goed dicht zat, bestuurd door een opaatje dat zo te zien ontvlucht was uit z’n instelling. ‘s Man’s lichaam was dermate vergroeid dat zijn billen op de bestuurdersstoel zaten terwijl zijn hoofd ergens ter hoogte van de binnenspiegel zweefde. Trouwens, ‘bestuurd’ was in dit geval niet het goede woord. De combinatie opa/wagentje zwalkte van links tot in de berm, hierbij van Spijk tot Hellevoetsluis naar rechts richting aangevend. Wat op elke kruising toch wel verwarring bij de overige verkeersdeelnemers opriep. En hoe hard wilde het heertje in het verkeertje nou rijden? Twintig, zestig, veertig? Of toch maar zeventig.
En ik hoor de discussies met z’n familie, die vindt dat (o-)pa beter maar niet meer kan rijden al. Opa die argumenteert dat hij nog nooit een aanrijding heeft gehad. Ja, dat haalt je de koekoek. Dat is niet zijn verdienste maar is te danken aan al die oplettende bestuurders om hem heen die vaak door snel reageren een drama weten te voorkomen. En zulke opa’s (en omaatjes) rijden er nog veel meer rond. Levensgevaarlijk!
Agnes haalde het gevaar op de weg snel in en zo bereikten we uiteindelijk behouden ons huis.
Koken! Het logische vervolg op boodschappen doen. Nasi dus. ‘We beginnen met het snipperen van twee uien.’ Wat mispels zijn weet ik niet, maar die schijnen rot te zijn. Net als de uien die ik nog had. Van die slijmerige onwel riekende tranentrekkers. Oh, en de eieren waren ook op. Koken met onderbrekingen. Met de scooter naar de Lidl. Scooter? Eieren? Het liep goed af. En de nasi was erg lekker. Al zeg ik het zelluf.
En zo werd het avond. Douchen en op de bank. Mathijs zag iets van ‘Delta’ liggen. “Wat is dat?” Een psychiatrisch centrum. “Oh, wie moet daar heen?” Ik. Omdat ik depressief ben. “Jij bent helemaal niet depressief.” Dus Agnes vraagt aan Mathijs of hij vindt dat ik wel leuk tegen hem doe. Nou, Mathijs vond van wel en mij niet depressief. Ik ben volgens hem altijd opgewekt en vrolijk. Moeten we ons nu zorgen maken om Mathijs? Nou ja, en als ik dan toch depressief was, dan wist hij daar wel iets op. We moesten maar meer neuken. Dat element ben ik verder maar niet op in gegaan. Pubers.
Ik geniet elke keer weer van je verhaaltjes. Wat heb je toch een heerlijke hand van schrijven!
Dank je wel. Ik doe m’n best.