Gelul
De poes kijkt mee. Niet over mijn schouder. Het liefst zou ze op het toetsenbord gaan zitten. Lekker warm, want laptop. Samen kijken we naar buiten, poes en ik. Het waait, af en toe een spetter regen. Guur zou ik zeggen als het herfst was. Maar het is verdorie zomer. Agnes is naar de raad en er is geen hol op TV. Nu gaat de poes ook nog ergens om zeuren en ik versta geen poes. Wel hond. Die gaat gewoon achterlijk staan doen op z’n achterpoten bij de kast. Dan wil het mormel iets lekkers. Van die stinkende kauwstrips. Wat je lekker noemt. Hond moet nog uit. Daar ga ik zo meteen, als er een thuiskomt, een kind mee opzadelen. Ik heb al genoeg gelopen vandaag. Waaronder met het hondenbeest.
Zal ik een wijntje nemen? Misschien dat dan de pijn in m’n voet wat minder erg lijkt. Wat dat betreft brengt het op een eetkamerstoel aan de eettafel zitten typen ook geen verlichting. Gatver. Ik zit mezelf al de hele dag dwars. En nu ik erover nadenk niet alleen vandaag. Ik wil vaak maar een ding en dat is in m’n bed kruipen en met m’n koptelefoon op naar zielige muziek luisteren. Zielige muziek. Wat is nou weer ‘zielige muziek’? Weet ik veel. Op het moment is de nieuwe CD van Nick Cave & The Bad Seeds, Push The Sky Away, favoriet. Tot nu toe kan ik geen touw vastknopen aan de teksten van Mr. Cave. Dat ligt niet aan mijn kennis van de Engelse taal maar waarschijnlijk meer aan wat de tekstdichter tijdens het dichten dronk, snoof, spoot of anderszins tot zich nam.
Ach, het is een beetje mopperen. Ik word een ouwe mopperpot. Of… moet je vrouw zijn om jezelf een mopperpot te mogen noemen? Een zeurkous. Zeikerd. De poes is inmiddels met haar rug naar me toe gaan zitten. Nee, daar heb ik wat aan zeg. Zou een poes ook ADHD kunnen hebben? Er waait van alles door de tuin, een beetje zoals in de openingsscene van de Wizard of Oz, en poezelbeest kijkt alles na. Ik zou er tureluurs van worden. Oh, wacht, dat was ik al. Ik reageer ook op elk dingetje dat ergens in de periferie van mijn blikveld beweegt.
Zou dit alvast een najaarsstorm zijn? De winterjassen zijn gelukkig nog niet naar zolder verhuisd. Met een ‘d’ ja. En het kofschip dan? Misschien met ‘dt’ dan? Dat bestaat niet. Net zoals ‘me’ geen bezittelijk voornaamwoord is, zoals veel, vaak vrouwelijke, twitteraars (tweeters, twitters?) wel denken. Stond ik maar weer voor de klas. Betweterig doen tegen een alleszins prettige vergoeding. Nu irriteer ik alleen mezelf en anderen. En wat heb ik eraan dat ik allerlei trivia in m’n hoofd heb opgeslagen maar niet op de naam van een… ja, eh, nou ja… hoe heet dat nou? dinges kan komen. Gek word ik er van. En wel weten waar m’n perineum is. Die dingen. Wat heb ik er aan? Je gaat ook niet zomaar en plein public zitten vertellen dat je zo’n jeuk aan je perineum hebt. “Wilt u mij even excuseren? Ik heb zo’n vreselijke jeuk aan m’n perineum.” Nee, dat doe je niet. tenminste, ik vind dat dan weer gek. Ja toch?
Weet je wat? Ik ga de kerstverlichting, die nog steeds in de tuin hangt, al een jaar of drie of zo, aandoen. Dan lijkt het nog wat buiten. Als ik de afstandsbediening kon vinden. … De poes zat er op. Of is dat één woord? Nou, toch wel de helft van de lichtslang doet het nog. Dat schiet dus ook niet op. Is er inmiddels al wat leuks op TV? Heb ik nou dat wijntje al ingeschonken? En waar blijven de kinderen? Want de hond moet uit. Poes gaat nog maar weer eens naar buiten kijken. Ik ga een wijntje inschenken. En dan zie ik wel verder.
Hè, heerlijk zo’n mopperverhaaltje op de vroege ochtend. Daar wordt (met dt want ik weet nog wat het kofschip is) een mens weer vrolijk van 😉
kus en fijne dag