Februari
En weer
zondag, 20 februari 2011 21:37
“Ik hoef niet naar de hemel; Ik ken daar toch niemand.” (Harm Edens in HP/De Tijd 1-9-2000)
En toch hebben een hoop mensen hun uiterste best gedaan mij daar te krijgen. Ik hoef er ook niet zo nodig heen daar ik hier op het ondermaanse nog wel het een en ander te doen en voor anderen te betekenen denk te hebben.
Lekker ontspannen onder de zonnebank met een goed boek: Wij zijn ons brein, van de hand van Dick Swaab, hoogleraar, onderzoeker en neurobioloog. De hemel, het bleef me bespaard. Maar in zijn boek beschrijft Dick Swaab onderzoek waaruit blijkt dat bidden voor de gezondheid van hartpatiënten juist een negatief effect had op de gezondheid van de proefpersonen. Anderzijds geloof ik net zo hard in het bestaan van de hemel als wijlen mijn gereformeerde grootmoeder in de eerste maanlanding. Waar maak ik me nou dan weer druk over? Ik ga nergens heen en al helemaal niet dood.
Een warm besluit van een frisse dag.
Een doodgewone zondag was het weer. Het uitslapen leek weer nergens op; Ik was al om 6 uur wakker. Ik lag er gisteravond wel al om half tien in om zonder enige hulp van drank of verdovende middelen maar wel helemaal afgemat zowat direct in slaap te vallen. Ik vraag me nu, een dag later, nog af waar ik zo moe van was. Ja, ik had wat aan fietsen geknutseld. Op de fiets van Jirina moest een nieuw stuur gemonteerd worden en Iris wilde haar Selle Italia zadel ruilen met het zadel van mijn fiets, dat ze veel lekkerder vind zitten. Die wisselde ik dus om.Wat nog een hele klus was met al die hippe high-tech fietsonderdelen. Daar was ik dus wel even mee bezig. Iris blij met haar comfortabele zitplaats en Jirina weer met een nette fiets naar school. Dat hoort bij het (stief-)vader zijn. Fietsen maken. En ik heb er nog schik in ook. – Niet in banden plakken overigens. Voordat je hier met je lekke band voor de deur staat. –
Ik wilde de auto leeghalen. Morgen of overmorgen wordt de Espace afgeleverd, en de Rover is natuurlijk één grote vuilnisbak en bewaarplaats van de waanzinnigste verzamelobjecten. De radio had ik er al uit. Even op bezoek bij vriend Fred, die wacht op een harttransplantatie, in het EMC resulteerde in € 12,50 parkeerkosten omdat het parkeerkaartje op wonderlijke wijze door een spleet in de console verdwenen was. Ook na rappe demontage van de radio (Je leert nog eens wat in de bajes!) vonden we het niet terug. In terugzetten had ik geeen zin meer. Zelf zingen derhalve. Vandaar. Het leek me te koud vanmiddag. Morgen dan maar even met een vuilniszak rausen.
Agnes en Jirina vermaakten zich met het aanbrengen van kunst- (Ik noemde het nep-, maar dat viel niet in goede aarde…) nagels bij (stief-)dochterlief. Mathijs was op de fiets, met z’n gitaar op z’n rug, naar een vriendje. Het was rustig in huis. Ik nestelde me op de bank met m’n leesplankje en m’n telefoon, waarvan ik geheel per ongeluk een aantal instellingen had gewist die hersteld moesten worden. Ik amuseerde me wel.
En nadenken en praten over het inmiddels wel bezonken revalidatietraject bij Rijndam waar we erg van geschrokken zijn (12 weken intern, een soort bootcamp, ergo-, fysio-, psycho- en weet ik wat voor therapie.), misschien nader onderzoek naar de oorzaak van de pijnklachten en het plaatsen van een neurostimulator in het Clara en hoe dat allemaal met elkaar correleert Pros and cons. Meer onderzoek. Ik word al claustrofobisch bij de gedachte aan weer een MRI-scan. Het is toch al stuk. Hoe kapotter kan m’n rug nog gaan? Een langdurige opname zie ik al helemaal niet zitten. En Agnes en de kinderen ook niet. Maar ja? Wat is wijsheid? Wat gaat die neurostimulator betekenen? Je begrijpt; Het raast weer allemaal door m’n hoofd. Vermoeiend.
En weer een gewone zondag voorbij.
Bouwdoos
dinsdag, 15 februari 2011 13:28
Ik heb een zoon. Hij is 11 jaar. Maar ik ben ook gescheiden. En dat jong woont bij dat kutwijf en die lul, haar vriend. En ik heb werkelijk geen flauw idee wat de reden is waarom dat kind me niet wil zien. M’n dochter ook niet trouwens. Dat zal die snol ze wel influisteren. Dat kan niet anders; Een kind van 11 gaat echt niet zelf verzinnen en tegen me zeggen dat ik altijd alleen maar aan mezelf denk en meer van dat soort wijsheden. Tegen mij! Hoe halen ze het in hun hoofd? Het idee alleen! Ha! Geweldige ikke.
Heel soms komen ze toch wel eens. En dan is het altijd heel gezellig. Ja, ik schreeuw soms tegen ze, en een opvoedkundige tik op z’n tijd is toch ook heel normaal? Dan moeten ze ook maar doen wat ik zeg en verder hun bek houden. Ze zijn maar kinderen hoor. Als ik gesproken heb valt er verder niets meer te zeggen. Ze zijn hartstikke gek, die twee. En dat heb ik ze gezegd ook. Wat denken ze? Ik weet wel wat goed voor ze is. Ja, dat het van die moederskindjes zijn dat ze midden in de nacht bij me opgehaald willen worden door die trut. Dat ligt niet aan mij. Het zijn gewoon jankerds.
Het is wel weer een tijd geleden dat ze geweest zijn. Daar baal ik dan wel weer van. Waarom weet ik niet. Ik denk omdat het mijn kinderen zijn. Met de nadruk op ‘mijn’. Ja, en ze kunnen toch wel een beetje stilstaan bij mijn gevoelens? Ik heb er toch niets mee te schaften dat ze zogenaamd bang voor me zijn? Ook zo iets. Hoe komen ze erbij. Waarom willen ze er per se iemand bij als ik met ze weg wil? Ik ben geen boeman. Wat heb ik er mee te maken hoe zij zich voelen. Geen moer toch?
Ik snap het niet. Het ligt echt niet aan mij. dat kan niet. Ik ben de gedroomde vader. Ieder kind zou mij omarmen als de liefste papa van de wereld. Dus waarom? Ik doe zo mijn best om het leuk te maken. Ik heb echt alles voor ze over. Ze zijn m’n grootste zorg. Neem nou dat verhaal van die trol van een ex dat m’n dochter ADHD heeft: Nou ja, belachelijk. Ja, dat heeft zo’n psychiater haar verteld. Wat weet zo’n eikel daar nou van. Daar moet ze medicijnen voor slikken, Ritalin denk ik. Nou, als ze bij mij is dan mag ze die echt niet innemen. Wat nou rebound. Dat een kind dat ik verwekt heb iets zou mankeren. Met mijn perfecte genen! Nee, geen pillen. Ja, die woede-uitbarstingen van d’r. Het is gewoon een rotkind. Normaal doen en luisteren moet ze.
Maar goed, dan moet het maar over een andere boeg. Ik heb thuis allerlei speelgoed en spullen van die gasten staan. Nee, dat mag niet mee naar die tyfussnol. Dat blijft bij mij. Een boel heb ik al weggegeven aan het dochtertje van m’n huidige vriendin – Langdurige relaties zijn eigenlijk niets voor mij. Verandering van spijs doet eten toch? Hahahahaha! – , ze willen hier toch niet komen om er mee te spelen. Nou dan? En dan vinden ze dat niet leuk? Daar zit ik niet mee. Echt niet.
Ik kan misschien toch nog wel wat van die troep gebruiken! Bedenk ik me opeens. Er staan hier nog wel een paar bouwdozen van die knul. Dus dacht ik, heel gewiekst; Als ik hem nou opbel om te vragen of hij die zou willen hebben. Ja, die wil hij vast wel graag. Dan zeg ik dat hij die dingen mag hebben. Dan kom ik ze brengen. Maar dan moet hij wel een colaatje met me gaan drinken of zoiets. Anders krijgt hij ze niet. Nee. Voor wat hoort wat! Ah joh, een beetje chantage. Nou en? En misschien probeert hij dan ook wel zijn zus mee te krijgen omdat hij natuurlijk niet alleen wil. Twee vliegen in één klap! Ik ben geweldig! Geweldige ikke! Ikke, ikke, ik.
Het was een goed plan. Jammer dat het joch er niet voor ging. Hij houdt ook nooit eens rekening met me! Kutjong. Geef ik hem een kans…
Zondag
zondag, 13 februari 2011 19:32
Met een kater van het chemisch slapen probeer ik de cappuccino die Agnes voor me op bed brengt, samen met twee Italiaanse bolletjes salami, naar binnen te werken. ‘Ik had beter thee kunnen maken’, concludeert ze als ze m’n gezicht ziet. Eigenlijk wel. Ik geef haar gelijk maar drink de koffie toch op. De broodjes smaken toch ook wel als de ergste ochtendmisselijkheid verdwenen is. Klotemorfine! Klote Temazepam! Kloterug. Wel fijn ontbijt op bed. M’n blaas dringt aan op verlossing. When nature calls… Gezeik. En ik heb pijn in m’n buik. Zondagmorgen. Ik besluit ter plekke van deze dag een pyjamadag te maken. Ik heb wel geen pyjama, in bed ben ik overtuigd naturist, het is het idee.
We worden belegerd door de kinderen. Ook dat is zondagmorgen. De hond spring enthousiast heen en weer over het bed. Hij gaat pas liggen als hij mijn laatste stukje brood heeft gekregen. De kinderen laten zich niet paaien met een stukje brood. Die willen dat we eruit komen. Daar denken Agnes, die weer lekker naast me ligt, en ik heel anders over.
Ik heb Jirina beloofd een taart met haar te bakken. Een appeltaart. Ik heb nog nooit een taart gebakken. Ik heb het m’n moeder wel eens zien doen. Een jaar of veertig geleden of zo. Dus ja, een avontuur met onbekende afloop.
Opstaan. Agnes manoeuvreert de kinderen uit de slaapkamer en naar beneden. Zo kan ik me onder m’n dekbed vandaan kreunen en steunen. Ik pak een trainingsbroek en een sweater, doe die ook aan, de broek eerst achterstevoren, en betreed na het afdalen van de trap het strijdtoneel. Om te zeggen dat ik er klaar voor ben… Afin, de dag is begonnen. Nu eens niet om m’n dagelijkse ochtend-web-check te doen maar in een poging om het appeltaartrecept op internet terug te vinden start ik m’n laptop. Even later rolt het recept uit de printer. Jirina haalt de keukenmachine van de vliering. Ik wordt nu geacht klaar te zijn.
We schillen appels, koken appelcompote, maken kruimeldeeg en rommel, de keukenmachine kneedt het deeg, ingrediënten worden gemengd en zo onstaat er langzaam de gedachte dat het wel eens zou gaan kunnen lukken. Dat we over een uurtje een echte appeltaart hebben. Het deeg ziet eruit zoals appeltaartdeeg eruit hoort te zien, de appelbrokken, rozijnen en kaneel hebben, vinden Jirina en ik, precies de goede kleur en alles ruikt al lekker naar… appeltaart! Dan kan de taart in de oven. We zijn heel benieuwd. Al gauw ruikt het beneden heerlijk.
Opa komt, zoals elke zondag, eten en we kletsen gezellig aan tafel. Over ons voorgenomen huwelijk natuurlijk; Hoe de kinderen reageerden, de gastenlijst, ja of nee een feest, de onvermijdelijke taart, foto’s… Zoiets gaat al snel met een stel ADHD’-ers zoals wij op de loop. De taart kan uit de oven en de vaatwasser voor de tweede keer vandaag draaien. De taart staat als belofte van een lekker dessert af te koelen op het aanrecht en Agnes begint aan het avondeten. Andijviestamp.
Zondag. Straks boer zoekt vrouw. Pak ik denk ik een zonnenbankje, met m’n e-Reader. Even Zen. Heb ik even nodig. Morgen weer maandag. Missschien nog langs Fred, die niet zo goed in het ziekenhuis ligt. Ze houden hem gesedeerd. Ritmestoornissen, boezemfibrileren, alweer cardioverteren. Kwam er nou maar eens een hart voor hem. Ik weet wat het is en ben er behoorlijk door ontdaan. Aan bidden doe ik niet. Hopen wel. Altijd. Goede vrienden zijn zeldzaam.
Pop the question!
zaterdag, 12 februari 2011 21:46
Ja, een tijd geen blog. Nee, geen zin. Leuke verhalen zouden het niet geworden zijn. Wat een gezeik. De pijnpoli van het EMC was een droef dieptepunt. Een depressie zit in een klein hoekje. Ergens achter de balie van dat instituut. Zelfs de huisarts was verbijsterd over mijn verhaal. En hij niet alleen. Ik had moeten luisteren naar wat mij aangeraden werd door een medewerker van een andere afdeling in het Erasmus: ‘Zoek het ergens anders!’ Die had gelijk. Moeten luisteren had ik. Maar ja, je zit in het systeem, rolt van de ene doorverwijzing naar de andere en op een gegeven moment ben je het zo beu dat meedrijven met de stroom erg aantrekkelijk lijkt. Wat het dus niet is.
Niets veel andere dingen te doen, min of meer, rolde de ene na de andere klacht uit de printer. Niet dat ik daar in praktische zin wat aan heb gehad maar het is wel een aardige bliksemafleiding. De ziektekostenverzekering verwerkt het in de statistieken en ik wacht nog op een inmiddels toegezegde reactie van de leidinggevende van de pijnpolimutsen. Bij de huisartsenpraktijk mag een medewerkster de telefoon niet meer opnemen nadat ik geklaagd had over de manier waarop ik door haar te woord werd gestaan door de telefoon! Ik bleek niet de enige die wat moeite had met dat mens. Zo, niet fucken met The Robzter! Kwestie van doeltreffend formuleren. Zonder taalfouten en rare gezegdes en zo. ‘Effectief communiceren’ heet dat!
Voor het ruggebeuren heb ik afscheid genomen van het Dijikzicht en m’n heil gezocht in het Clara. Daar ben ik ook al bekend – Ik heb zo’n creditcardmapje. Gevuld met patiëntenkaartjes van ziekenhuizen. Ik spaar ze. Ik heb een dubbele van het Diaconessen in Zeist. Iemand ruilen voor het UMCG? – Of het dan sneller zal gaan interesseert me echt geen hol meer. Ik heb er goede ervaringen. Er is een last van me afgevallen! Vond ook m’n psycholoog van de week. Ik wacht af.
Ook een invalidenparkeerkaart en -plaats zitten in de pijplijn. Een andere auto, een Renault Espace met een automatische bak en cruise-control zodat ik nog zelf kan autorijden, aangeschaft om gemakkelijk de inmiddels onmisbare rolstoel mee te kunnen nemen. De intakeprocedure voor revalidatiecentrum Rijndam in Rotterdam is in gang gezet. Er gebeurt van alles!
Cardiaal gaat alles goed. Behalve te zwaar en de conditie van een koud geworden kroket gaat het prima. Samen met Psyq ben ik bezig om wat aan fitness te kunnen gaan doen. Bovendien hoop ik een andere rolstoel te krijgen zodat ik zelfstandig op pad kan. Het gaat steeds beter in m’n kop. Het lijf, daar verwacht ik niks meer van. Het zij zo.
En toen – drumroll… please! – heb ik vanmiddag de stoute schoenen aangetrokken; Ik heb Agnes ten huwelijk gevraagd. Zoals het hoort. Nou ja, het minumumpakket dan. Met een mooie bos bloemen, kaartje eraan, een stralende glimlach, deed ik mijn aanzoek. Nee, niet op m’n knieën. Het staat zo stom als je toekomstige bruid je van de vloer op moet rapen. Ze zei ja. Ik blij. Agnes blij en de kinderen zo’n beetje nog meer. Mathijs moest huilen en wilde zo’n beetje de halve telefoonklapper opbellen. Hij raakte er niet over uitgepraat. Hij kon het maar niet geloven. We gaan dus trouwen. Binnen redelijk kort. En niet op maandagmorgen.
Het leven is wel leuk.
Klaaguurtje
maandag, 17 januari 2011 15:25
Heeft de klachtencommissie van het EMC ook weer wat te doen;
Hellevoetsluis, 17-01-11
Vandaag had ik een onfortuinlijke confrontatie met een medewerkster van de pijnpoli. Zij stelde zich telefonisch aan mij voor als Margreet. Ik had contact gezocht naar aanleiding van een afspraak op de polikliniek die zij verzet had.
Gezien het zich inmiddels voortslepende gedoe omtrent mijn rugklachten, het begint op een slechte soap te lijken, was ik hier op z’n zachtst gezegd niet blij mee. Het hele verhaal, begonnen in februari 2010 en gevuld met huisartsen, bedrijfsartsen, het verliezen van mijn baan, neurologen, anesthesiologen, psychologen en vooral ernstige en toenemende pijnklachten en teloorgang van mijn zelfstandigheid pak ik op als ik voor de eerste maal op de pijnpoli terechtkom. Dit om een indruk te geven van de situatie waarin ik mij bevind.
20-10-10 1e consult pijnpoli
Na een herniaoperatie welke niet het gewenste resultaat had kwam ik na verwijzing door de neurochirurg terecht op de pijnpoli. Daar werd na een beperkt lichamelijk onderzoek en evaluatie van mijn klachten besloten dat er nogmaals een ruggenprik gedaan zou worden.
3-11-10 ruggenprik
Redelijk snel na het 1e consult kreeg ik de ruggenprik. Deze had ook niet het gewenste effect. Sterker, de pijnklachten namen toe. Volgens de behandelend arts was dit normaal. Dit had ik inderdaad ook op internet gelezen. Echter, na drie weken viel er nog geen verbetering te bespeuren. Er was een controleafspraak met dr. E. gemaakt op 6 weken na de behandeling. Omdat de klachten heviger werden verzocht ik om deze afspraak eerder plaats te laten vinden. Dat ik pijnklachten had leek niet relevant: ‘Zo is het protocol nou eenmaal’.
20-12-10 controle na ruggenprik
Tijdens de controleafspraak gaf dr. E. aan een en ander met haar baas te moeten bespreken. De optie voor een neurostimulator kwam ter sprake. Dit zou een laatste middel zijn in het pijnbestrijdingstraject. Voor deze procedure zou worden gestart moest er dan wel eerst met nog een injectie geprobeerd worden de pijn te bestrijden.
5-1-11 belafspraak
Er werd een belafspraak gemaakt met de bedoeling dat dr. E. mij de uitslag van het overleg mede zou delen en ik hoopte dat dan ook het verdere beleid uiteengezet zou worden. Uiteindelijk liep deze afspraak door mijn toedoen mis maar de dokter had keurig een voicemailbericht achtergelaten dat ze mij gezien de aard van de mededelingen persoonlijk wilde spreken. Hiervoor moest een afspraak gemaakt worden begreep ik uit haar bericht.
6-1-11 teruggebeld
Het maken van een persoonlijke afspraak kon volgens de administratie pas op 31 januari werd mijn partner, die belde, verteld. Er kon wel een nieuwe belafspraak gemaakt worden. Ik belde zelf nogmaals. Ik vroeg de dame aan de telefoon of de dokter me dan weer ging zeggen dat ze me persoonlijk wilde spreken. Wat impliceerde dat zo’n afspraak dan niet veel nut zou hebben. Dit ontging haar. Na enig aandringen, kon ik plots wel op de 10e terecht. Tot mijn verbazing kreeg ik daags nadien als bevestiging een brief dat de de afspraak op 10 januari om 14.00 (of daaromtrent) op mijn verzoek (?) was verplaatst naar 10 januari om 9.00 uur. Blijkbaar stond er al een afspraak vast maar was het de medewerkster niet mogelijk geweest de agenda te raadplegen op het moment van het telefonisch contact. Anders had zij dit kunnen zien.
10-1-11 afspraak met dr E.
Tijdens de afspraak deelde dr. E. mij mede dat er gekozen was voor neurostimulatie en dat er, gezien de klachten en de anamnese, geen reden was om eerst nog een injectie te proberen. Nou, prima. Ik was hier blij mee. Er werd een afspraak voor 3 februari gemaakt. Met wie? Naar zoals pas vanmiddag na contact met dr. E. bleek met een verpleegkundige, terwijl dit met haar zelf had moeten zijn. Met als gevolg dat deze afspraak alsnog gemaakt moest worden.
15-1-11 brief; afspraak 3-2 verzet naar 23-2
Dit vond ik te gek worden. Door alle pijn en aanverwante dingen (‘Het is niet de ziekte, het is het gedoe.’) ben ik inmiddels tamelijk gefrustreerd geraakt. Ik kan wel zeggen dat ik behoorlijk boos was (en ben) om deze verplaatsing. En dan niet een paar dagen doch maar liefst bijna drie weken! Dr. E. had mij verzekerd dat het hele traject zo’n 2 maanden in beslag zou nemen. Ik heb daar inmiddels mijn bedenkingen over.
17-1-11 gebeld ivm late afspraak
Vandaag belde ik naar de poli om opheldering. Nu was ik natuurlijk al behoorlijk geïrriteerd. Heel begrijpelijk calculeert men in dat een brief als deze waar ik het over heb niet in goede aarde gaat vallen en worden dit soort aanschrijvingen op vrijdag gepost in de hoop dat de ontvanger op maandag, als hij/zij gaat bellen, wat afgekoeld is. Ik was, helaas moet ik vaststellen, nog niet erg afgekoeld.
Dit werd nog erger toen genoemde Margreet mij met de arrogantie van de macht te woord stond. Deze mevrouw stond totaal niet open voor mijn klacht dat ik het het erg lang vond gaan duren zo en dat ik erg veel pijn had. Ik vroeg haar herhaalde malen waarom de afspraak dan pas bijna drie weken later pas tot stand kon komen? Wanneer zouden dan de andere afspraken die nog moeten volgen plaatsvinden? Ik wilde gewoon duidelijkheid over het verdere tijdpad. Hier had Margreet duidelijk geen boodschap aan. Dit motiveerde mij niet mij op mijn allervriendelijkst te gedragen maar ook nu kwam er geen onvertogen woord over mijn lippen. Toen ik door middel van een voorbeeld probeerde uit te leggen in wat voor situatie ik mij bevind en dat de pijn echt ondragelijk is, en dat ik inmiddels gehandicapt en hulpbehoevend geworden ben, vond Margreet het nodig zonder enige aankondiging de verbinding te verbreken. Hierop richt zich primair mijn klacht.
Deze mevrouw beseft wellicht niet dat zij in een ziekenhuis werkt en dat de mensen met wie zij hier uit hoofde van haar functie in aanraking komt stuk voor stuk geplaagd worden door problemen. Zij lijkt zich ook niet te realiseren dat zij, door haar gebrek aan sociale vaardigheden en empathie, voor mij, en wellicht ook anderen, maar daar kan ik niet over oordelen, deel uitmaakt van die problemen.
Dat er door omstandigheden niets gedaan kan worden aan het tijdsbestek waarbinnen er een afspraak gemaakt kan worden; Vooruit, dan houdt het misschien op. Wat mij kwetste was de onverschilligheid waarmee ik bejegend werd door deze Margreet. Leg dan in elk geval uit wat de redenen zijn waarom iets niet mogelijk is en laat het niet bij een te simpel ‘Het kan gewoon niet eerder.‘ Daar neem ik geen genoegen mee. En je hangt zeker niet zomaar op. Dat getuigt niet van enige professionaliteit.
Op z’n minst had ik gerekend op gehoor voor mijn klachten. Wat ik trof was een ongevoelige geest die zich verschuilt achter regels en protocollen en het verder niet lijkt te interesseren wat de patiënten met wie zij zaken moet doen moveert. Dit deed mij erg zeer en ik heb uit pure woede en frustratie een flinke traan gelaten. Zo iemand is mijns inziens, ik heb zelf een achtergrond in de jeugdzorg, niet geschikt voor de functie die zij bekleedt. Als Margreet, zijnde het visitekaartje van de afdeling, representatief is voor het ethos van de afdeling – Wat ik mij gezien ervaringen met andere medewerkenden niet kan voorstellen. – houd ik mijn hart vast.
Dat de gewraakte verplaatsing van de afspraak naar nu blijkt nota bene het gevolg is van een fout welke diezelfde Margreet, die mij, toen ik haar zei met de verantwoordelijke te willen spreken, verzekerde dat zij dat was, zelf gemaakt heeft vind ik helemaal the bloody limit! Je eigen disfunctioneren afwentelen op de patiënt. Schande.
Ik buig het hoofd in droefheid,
R. Oosterboer