Diabetesplein
Uiteindelijk viel het bezoek afgelopen maandag aan de internist, die een mevrouw bleek te zijn, nog wel mee. Niet zoveel dat ik er erg enthousiast van werd. Het was weer een aardig staaltje van het kastje naar de muur. Bestaat er een prijs voor inefficiëntie in de zorg? Ik nomineer bij deze dan het diabetes- en ander gebeuren in het EMC. Het begon al bij de balie. De aanwezige medewerkster had zich min of meer verstopt achter de ombouw die de monitor aan het gezicht van de patiënt moest onttrekken. Ja, moeten we ons nu links of rechts van het visuele obstakel opstellen? Wachten dus op actie van de baliebewoonster. Het werd links. Alsof we in een aflevering van ‘Ren Je Rot’ terecht waren gekomen.
– Toen ik nog in ‘De Sprang’, een jeugdhuis van bewaring in Scheveningen, werkte, hadden we daar een receptiebalie met op twee plaatsen gaten in het glas om bezoekers te woord te kunnen staan. Het was geen populaire post; een beetje receptioniste spelen. Dus geregeld zat daar een op z’n minst minder gemotiveerde bewaarder achter het raam. (Huh?) Op een dag meldde zich een advocaat en collega Willem vroeg hem of hij van de reclassering of advocaat was. Ja, advocaat dus. “Oh, ja, dan moet u bij het andere loket zijn.” De advocaat pakte z’n spullen en schoof een raampje verder. En Willem rolde op zijn burostoel aan de andere kant van het glas met de man mee. “Goedemiddag, zegt u het eens.” Ik heb zelden iemand zo zonder humor en boos gezien. En Willem hoefde niet meer achter de balie. –
Hier moest ik gelijk aan denken. Alleen op het Diabetesplein is dit normaal. Nou ja, wie bent u en wat moet u en blablabla en of ik even mee wilde naar een zijkamertje om me te laten meten en m’n (toen al aan de hoge kant zijnde) bloeddruk op te meten. Dat meten was meteen al een probleem. “Kunt u uw schoenen mischien even uitdoen?” Eh, nou, nee. Of ik draag m’n bergschoenen met 20 meter veter er in, of gympen met m’n orthese er in. Ga ik dus niet aan beginnen. Wat maakt die anderhalve centimeter nou uit? Nou, heel wat volgens de dokter, later.
En dan, wachten op de dokter. Ik had me voorgenomen om niet langer, geen seconde, dan een kwartier te wachten. Ja, rot op! Als ik te laat ben krijg ik gelijk een boete (Nog niets van gehoord trouwens.) en zo’n dokter kan zonder wat dan ook, vaak zelfs geen excuses of uitleg, lekker lang op zich laten wachten. Waardoor niet alleen ik dan gelijk denk dat ‘ie 1. met z’n vriendin telefoonseks zit te hebben, 2. op internet alvast een aardige nieuwe Maserati aan het uitzoeken is of 3. met Fleurop aan het bellen is om z’n vrouw een bos bloemen te laten bezorgen. Of alle drie tegelijk. Zoiets.
Nu hoefde ik niet al te lang geduld te oefenen. Dolletjes! Daar was de dokter al. Ze had al snel door dat ik behoorlijk geen zin had in deze samenkomst. Agnes deed grotendeels het woord. En ja hoor, het gebruikelijke gewauwel over de risico’s van diabetes. Nou, als m’n poot er af rot, hoop ik dat het m’n rechter is. Ben ik daar ook maar van af. En als ik blind word, mag ik van Agnes misschien toch wel een nieuwe hond als Dinky er niet meer is. Who cares? Bovendien, gerede kans dat tegen de tijd dat zulke complicaties optreden ik deze postuum krijg. Hoeveel last heb ik er dan van? Oh ja, en of ik even m’n schoenen uit wilde doen zodat ze m’n voeten kon bekijken. Drie keer raden. Met een slap handje en een verwijsbrief voor de oogarts (Kunt u misschien even uw bril afdoen? NEE!) verliet ik de dokterskamer. Om in de rij te gaan staan om bloed af te nemen. En in een potje plassen. Bleek ik dus eerst een kwartier in de rij te moeten staan om vacuümbuisjes, stickers en een pispotje in ontvangst te nemen om daarna alsnog voor het daadwerkelijke prikken te moeten wachten. Het plassen geloofde ik daarna wel. Ik moest zeiken als een beer, maar je moet af en toe gewoon toegeven aan je wederspannigheid.
Weer twee uur van m’n leven naar de kloten. En een dagcurve bij gaan houden. Alsof ik daar zin in heb. Nou ja, het leven gaat verder en ik ga wel weer mee. Ik zie wel.
De kat zit op het toetsenbord 😛