December

3 december 2008 0 Door robzter

Dinsdag 2 december
Dinsdagochtend. Ik ben er al vroeg uit. Het is nog donker. Als ik beneden kom doe ik het licht aan. Naar buiten kijkend bedenk ik dat de lampen vandaag niet meer uit hoeven. Bah… wat een duisternis. De donkere dagen voor kerst. Eerst maar eens even m’n suiker prikken. Nou, dat valt niet tegen. Het is weer keurig laag.

– Gister heb ik trouwens nog wel even over mijn medische
situatie gebeld met het ziekenhuis. Behalve ik zelf lijkt verder niemand zich erg druk te maken. Volgende week zien we wel verder. Gewoon na het dan volgens schema afgesproken biopt. Vooruit dan maar. Dan zal het wel meevallen. Min of meer. –

Een broodje en een bakkie koffie gaan er in als chocoladeletter.

En dan? Het begin van een nieuwe dag. Een lege agenda. Terug naar bed? Nee, daar heb ik echt geen trek in. Daar heb ik het wel een beetje mee gehad. M’n broodje en koffie zitten erin. Tijd om eens lekker lang en lekker heet te douchen.

M’n agenda is trouwens de rest van de week ook nog helemaal leeg. Tot vrijdag. Dan is het de bedoeling dat ik bij Hennie Sinterklaas ga vieren met de rest van de familie.

Ik heb eigenlijk niet zoveel met Sinterklaas maar nu heeft het toch wel iets bijzonders. Tweede jeugd en zo hè? Hernieuwde angst voor de zak. ‘Die Zwarte Piet geeft af!’
Toen de meiden nog klein waren, stonden we de zaterdag na mijn verjaardag in cryostatische toestand op de Cromvlietkade in Rijswijk te wachten op de boot met Sinterklaas en andere illegale bootvluchtelingen met hun smokkelwaar. Koude handjes en rode wangetjes. Groot feest. Schoentjes zetten, pakjesavonden.

Kleine kinderen worden groot. (‘Papa..de sint meurt uit z’n straatje naar jenever! Net als…- ja, ho maar weer! -‘ En die Piet heeft hele dikke hangtieten. Het lijken die van… wel) Ja, waarom is … er eigenlijk niet bij? Wat kijkt die Piet raar naar ons!

Dag Sinterklaasje…

Die dingen. Ik word dadelijk nog sentimenteel ook.

Ach ja, dat was vroeger. Tegenwoordig kom je in Neerland’s winkelcentra geen snoep en pepernoten uitdelende Zwarte Pieten meer tegen maar allochtone draaideurcrimineeltjes die het voorzien hebben op je portemonnee en telefoon. Geen zwierige baretten en jute zakken maar donkere capuchons en vlindermessen. Het enige dat nog uitgedeeld wordt zijn klappen.
De paar gecertificeerde Pieten die nog over zijn mogen van de Arbo niet meer door schoorstenen kruipen uit angst voor COPD. Zonder veiligheidsharnas over het dak? Hahaha…

En Sint? Sint neemt nog maar eens een stevige borrel. De laatste keer dat hij een kleuter over de bol aaide, kan hij zich nog goed herinneren; hij heeft toen drie maanden vastgezeten, verdacht van kindermisbruik. Daar hebben Juridische Piet en de SpinPiet nog een aardige schnabbel aan gehad.

Feestdagen.

Terug naar de dagelijkse realiteit; wat zullen we eens eten vandaag? Een blik in de koelkast leert dat ik nog prei heb. En instant aardappelpuree in de voorraadkast. Goed, dan haal ik er karbonaadjes bij en dan maak ik vanavond een preischoteltje voor Iris en mij. Makkelijk, gezond en toch prettig eetbaar.

We kunnen niet elke dag pepernoten eten. Dat is gezondheidstechnisch niet geheel verantwoord. Er liggen ook nog pasteitjes in de vriezer. Gister zelf gemaakt. Daar waag ik me helemaal maar niet aan. Volgens Iris zijn ze erg lekker. Wat ik zomaar geloof. Nee, groenten en een stukkie vlees. Geen funfood vandaag.

 

Woensdag 3 december
Oh oh… ik ben vast uit de gratie van Sint Nicolaas gevallen.

De goede man geeft en geeft maar krijgt zelden wat terug. Wat geef je een Sint? Muziek. Dat dacht ik. Maar wat voor muziek? Onder dat katholieke gewaad en achter die baard schuilt vast een echte rocker die het zoete gekweel van oubollige kinderliedjes na al die tijd nou wel eens goed zat is. Een beetje overcompenseren zou geen kwaad kunnen.

Dus deed ik een plaatje van het metalbandje Metallica in m’n schoen; Enter Santa. Voor Sint. Van mij. Aardigheidje. Toen ik vanochtend wakker werd, had er een paard in mijn schoen zitten schijten. Heel kinderachtig allemaal. Ja, met zulke poep- en piesgrapjes kan ik me ook populair maken bij de kindertjes.

Ik besloot mezelf maar populair te maken bij mezelf en zette, in afwachting van de wijkverpleging, alvast een beker koffie. Voor mezelf. De TV ging aan voor het nieuws en, verrek, ik kon de infoschermen van de digiatale televisie weer lezen. Door de prednison hadden m’n ogen aardig dicht gezeten. En m’n hoge luchtwegen ook. Door dat laatste had ik niet zo’n fantastische nachtrust genoten.

De wijkverpleging heb ik niet meer gezien. Nou ja, die komen toch bijna voor noppes. Ik mankeer verder niets en kan alles (?) zelf. Het drinkt wel gezelliger koffie. dat wel. Maar dat is niet het primaire doel van de thuiszorgorganisatie. Een aantal uren huishoudelijke hulp heb ik al afgezegd. op weg naar zelfstandigheid. Ik heb van de week voor het eerst in vier jaar geheel zelf mijn bed opgemaakt. Goed hè? Tweepersoonsbed hè!

Het leek aardig weer dus toen Gaby kwam om boodschappen voor me te doen ging ik mee. Het was buiten net zo lekker als het leek vanuit de warme huiskamer. Gezellig. Even naar buiten in het waterige zonnetje. Alleen… met Gaby boodschappen doen of winkelen is altijd al een drama geweest. Toen ze vier was, liep ze al steeds weg en moest je haar geregeld zoeken, nu ze twintig is, doet ze dat nog steeds. Het verschil is dat ze tegenwoordig een mobiele telefoon heeft. En als ze niet opneemt? Dan kijken we in de buurt van de meekupjes.

Gaby… Zaterdag gaat ze met Iris naar Nightmare in Ahoy. Een hardcore housetoestand. Ik zie haar er al helemaal staan op haar roze hakjes en haar Burberry vestje met bijpassend handtasje; ‘Ehhh…Mevrouw Lady Dana… heeft u ook iets van Beyoncé? Of Kanye West?’

Het moet nou echt niet gekker meer worden.

 

Donderdag 4 december
Als ik al niet zo moe was van alles, dan werd ik het wel van de eindeloze discussie over het donorschap. Nu is het weer niet goed dat zorgverzekeraars korting geven aan klanten die zich in laten schrijven in het donorregister. Let wel; die zich in laten schijven. Er mag dus ook nog geweigerd worden.
Het donortekort wordt er waarschijnlijk niet mee opgelost. Dat zou mooi zijn! Wat het wel doet is mensen er toe aan zetten na te denken over orgaandonatie en naar hun motieven te handelen.
Daar schort het aan. Men denkt er niet over na. Zelfs in mijn vriendenkring zijn mensen die, ondanks dat ze mijn situatie van nabij meemaken, nog geen seconde denkwerk vuil hebben gemaakt aan de materie. Volstrekt belachelijk natuurlijk! ‘Maar ik wil natuurlijk best donor zijn!’ – Ja… als Pasen en Pinksteren op één dag vallen zeker? – Om daarna door te gaan met waar ze mee bezig waren.

Mij is het grote geluk al ten deel gevallen. Dus kan ik makkelijk praten. Toch doet het zeer om te merken hoe elk initiatief om tot een ander, in het geval van Nederland is elk ‘ander’ vanzelf ook beter, systeem te komen genadeloos wordt neergesabeld.

Totdat de criticasters zelf een orgaan nodig hebben. Dan staan ze te janken aan de poort van een van de transplantatiecentra. Toch rot als je dan nog jaren moet wachten terwijl je langzaam dood gaat. En rijkelijk laat om dan nog te gaan staan jammeren om je hachie.

Wat mij betreft is elk initiatief welkom omdat het in ieder geval aangeeft dat er groepen zijn die orgaandonatie onder de aandacht willen brengen. En dan zelfs zorgverzekeraars. Opmerkelijk wanneer je bedenkt wat een transplantatie en de nazorg hiervan kosten. Ik heb mijn premie (zonder korting) er al lang en breed uit.

Dus, gewoon donor worden. Het kost je niets. (Voor Nederlanders nog alijd het argument waarmee je ze over welke streep dan ook trekt.) En zolang je niet weet waar je het over hebt; hou je dan buiten de discussie. Drogredenen en onzinmeningen worden al genoeg geventileerd. Daar heeft niemand behoefte aan. Zeker niet de mensen die met al hun angst, verdriet en ander leed op een orgaan wachten. Als op een bus waarvan je niet weet of hij überhaupt nog wel komt.

 

Vrijdag 5 december
Van de STIN-site geplukt. Lachen, gieren, brullen! Ze hebben daar bij De Dominee echt niets zinnigs te melden hoor. Dit publiceer je toch niet als serieus nieuws?

Vest als draagbare defibrillator
Elk jaar krijgen meer dan 300.000 Amerikanen een hartstilstand. Vijfennegentig procent sterft binnen minuten, nog voordat ze in het ziekenhuis zijn. Snelle behandeling met een defibrillator kan levensreddend zijn, maar er is er niet altijd een in de buurt. Nu kan een speciaal vest de bescherming geven die het hart dan nodig heeft.

Thomas Benton overleefde twee hartaanvallen en longkanker, maar dit jaar dacht hij dat er een eind aan zijn leven zou komen. “Ik zag het einde naderen,” vertelde Thomas. “Het was voorbij.” Zijn hart gaf het op. “Hij was de laatste maanden minstens twee of drie keer in het ziekenhuis opgenomen vanwege verslechterend hartfalen,” vertelde Debbie Rinde-Hoffman, M.D., medisch directeur van het harttransplantatiecentrum van het Tampa General Hospital in Florida. Terwijl Thomas wachtte op een harttransplantatie schreef zijn dokter hem dit vest voor. Het is een draagbare defibrillator die ontworpen is om het hart een schok te geven bij een hartstilstand. Al in de eerste 24 uur dat hij het droeg ging het af.
“Ik voelde niet dat hij afging,” herinnert Thomas zich. “Het laat een sirenegeluid horen, dan zegt het vest dat iedereen uit de weg moet gaan, omdat hij een schok gaat geven. Ik was net buiten bewustzijn. Ik voelde niets van de schok. Ik werd wakker met zes of zeven zusters rondom mijn bed, de externe defibrillator was afgegaan en had mijn leven gered.”
Benton’s vrouw herinnert zich het ogenblik dat het gebeurde. “Hij zei dat het vest af ging,” vertelde Donna Benton. “Eerst kwam het niet over. ‘Wat betekent dat, het vest ging af?’ Toen uiteindelijk wel. ‘Oh, hij is dood … Hij leeft!’ “Het vest deed waarvoor het geprogrammeerd was,” zei Dr. Rinde-Hoffman. “Het hart kwam in een potentieel dodelijke ritmestoornis en het vest gaf hem een schok en redde zijn leven.”
Meer dan een maand later is Thomas herstellende van een succesvolle harttransplantatie en viert hij de verjaardag die hij dacht niet te zullen halen.
De draagbare defibrillator wordt thuis gedragen en wordt gedekt door Medicare [‘Amerikaanse ziekenfonds’ – GSt] en de meeste verzekeringsmaatschappijen voor patiënten met een scala aan cardiologische problemen. Het is een veel goedkopere optie dan een geïmplanteerd apparaat.

Wat een uitvinding. Ik geloof dat ik dan toch maar voor een ICD koos. Het ziet eruit als iets dat tijdens de creatieve therapie op een geriatrische afdeling door dr. Rinde Hoffman zelf in elkaar werd geflanst. Maar ja; Amerika hè… wat een non-informatie. Of… is het tegelijkertijd een steekvest? Het schijnt goedkoop te zijn en in de arme buurten van de grote steden kan dat wel een toegevoegde waarde hebben.
En als je dan ook nog een heartmate hebt? Moet je twee van die dingen aan. Of kun je dan een geïntegreerde versie krijgen? Met extra zakje voor je telefoon die alles doorgeeft aan het ziekenhuis. De techniek staat weer voor niets. Het schijnt dat er ook een uitvoering is die CPR geeft, volgens het principe van zo’n massagestoel. Wacht ‘s… daar weet ik dan nog wel een toepassing voor!

Nou eh… morgen weer verder dan maar.

 

Zaterdag 6 december
Nadat we ons gisteravond onder de bergen verfrommeld sinterklaasinpakpapier hadden uitgeworsteld kon er teruggekeken worden op een gezellig avondje kadootjes uitpakken, pepernoten eten, marsepein eten, boterletter eten, chocolademelk drinken, bisschopswijn drinken (foto) en andere uitspattingen.

Bekaf viel ik aan het eind van de avond, of het begin van de ochtend, wat je wil, op het zolderkamertje in slaap. Als een blok. Trine en Hennie had ik gewaarschuwd dat ik wel een keer of vijf per nacht naar de WC moet maar dat gemiddelde haalde ik vannacht echt niet.

Al om acht uur was ik wakker. Gezellig naar beneden. ‘De rest zal wel aan het ontbijt zitten’. Niet dus. Ik was als eerste uit de veren. Na gisteravond verbaasde het me niet dat m’n bloedsuikerspiegel 278 mmol/L scoorde.

Vandaag maakten we er een dagje met de mannen van. Hennie, Oliver (zoontje van Hennie en Trine) en ik, de gek met kerstpet. De ochtend werd stukgemaakt met de jacht op winterbanden voor de Fiat Bakvet van Hennie. Die buit werd in zoverre binnengehaald dat de bandenboer ze kon bestellen.

Daarna boodschappen, mocht Trine ook mee, en daarna naar Soest om naar een auto te kijken. Mocht Trine niet mee. Oliver onderwierp de auto’s in de showroom aan een gedegen inspectie. De verkoper vond dat je in een oud model Mégane Cabrio wel met vier mensen kon reizen. Ik stapte achter het stuur, zette de stoel goed en vroeg me na een blik achter me af of hij naast en achter mij Smurfin en haar vriendinnen zag zitten.
Knap autootje, dat wel, maar ik kwam echt alleen maar even kijken ter oriëntatie. Op de terugweg nog snel voor de autowasstraat en toen zat de dag er echt op. Eten, uitbuiken en op de bank.

 

Vrijdag 12 december
Die dingen… Daar ben ik weer. Je zult je wel afvragen waar ik al die tijd was. Dan zal ik het zeggen; Op de plee! Met een gezinsverpakking toiletpapier en een stapel oude Hitkranten. Welke laatste ook uitstekend geschikt is om je ret mee af te vegen. Maar dat terzijde. Vanaf zondag ben ik dus aan de racekak. Een niet aflatende bruine stroom passeert mijn kringspier tot op de dag van vandaag. Als een lahar die Mount Pinatubo af raast.

Maar goed. Dr. Balk was tamelijk woest. Ja, kan ik er wat aan doen dat ik aan de schijt ben? – Ja! – Oh… Zaterdag sloten we bij Hennie en Trine de maaltijd af met ijs. Ja, en niet zomaar ijs. Nee, zelfgemaakt ijs! Ronduit heerlijk. Na twee schaaltjes schraapte ik voor de afwas de kom ook nog even leeg. Mmmmm. IJs met verse aardbeien! En een rauw eierdooier. Maar daar dacht ik later pas aan. Te laat lul!

Stront aan de knikker dus. En of ik een beetje ervan voor labonderzoek in wilde leveren bij de huisarts. Willen, willen? Het moest wel. Op niet nader te beschrijven manier kreeg ik wat faeces (zo, keurig hè?) in een monsterpotje. Dat ik ‘s middags samen met het labformulier keurig in een luchtdichte verpakking aanbood aan de balie van de huisartsen.
FOUT! De heks achter de balie gaf mij te verstaan dat mijn monstertje voor tien uur ‘s morgens moest worden ingeleverd. Dan was ik dus ruim op tijd; het zou de volgende ochtend pas tien uur zijn. De omhooggevallen toiletjuffrouw kon er niet om lachen en wilde het pakketje niet aannemen. ‘Dan bewaar je het maar in de koelkast.’ maar daar bleek mevrouw haar boterhammetjes te hebben liggen. Ik probeerde duidelijk te maken dat dat niet mijn probleem was en dat er vast nog wel een koelkast was. (Die is er ook!) Keihard loog ze dat die er niet was.
Ja, dag.. nou ben je voor mij. Stom wijf! Ik pakte mijn agenda en noteerde haar naam; Petra. ‘Mooi, dan gaat Petra het lekker regelen en anders zorg ik dat ze een probleem heeft.’ Waarop ik me, met achterlating van de ontlasting, omdraaide en wegliep. ‘Meneer, meneer…’, hoorde ik nog achter me maar toen was de deur al bijna dichtgevallen.

Dat was m’n enige verzetje deze week. Toch nog gelachen.

 

Zaterdag 13 december
Vanmorgen werd ik wakker. Ja, gelukkig wel. Je zal maar niet wakker worden. Wat dan? Dan ben je mooi klaar. Maar goed, ik werd dus wakker en dacht door de kieren van de lamellen voor het raam te zien dat de zon scheen. Snel schoot ik in een t-shirt en een trainingsbroek en stommelde de trap af. Alweer. Want ik was al voor wat pillen beneden geweest. Toen was het nog donker buiten.

Een beschuitje, een stukje Stilton en een bakkie thee en ik kon er weer tegen. Verder. Waarmee. Ik kon zo gauw niets verzinnen. Het beloofde een saaie zaterdag te worden. Totdat ik buiten iets in de kliko gooide dacht ik nog op de scoot naar het winkelcentrum te gaan. KOUD!!!!

Nou eh… ik bleef wel lekker binnen met een krantje en een boekje. En een rol WC-papier. Er was ook nog wel wat huishoudelijk werk te doen. Bij nadere beschouwing zou ik de dag eigenlijk wel doorkomen.

Alleen valt er weinig over te vertellen. Gingen m’n darmen nou maar eens normaal doen. Dat zou fijn zijn. Ik moet toch iets te zaniken hebben? Verder ben ik nog steeds gierend gelukkig hoor. De euforie duurt voort.
Zondag 14 december

Vandaag is niks. Zondag. Van uitslapen kwam niet veel. Ruim voor de wekker ging was ik klaarwakker. Mijn leven beweegt zich voort op het ritme van de pillen en prikken. En daar was het nog geen tijd voor. Heel onzinnig lag ik een beetje naar het plafond te staren, de slaap ver weg.

Morgen! Dan wordt het weer wat. Om kwart voor negen moet ik in het ziekenhuis zijn voor een biopt. Een biopt waar ik nu al zenuwachtig van word. Het zal toch wel in orde zijn na die afstoting?
Vanwege de diarree leek het de medici beter even wat medicatie te laten staan. Waaronder Cellcept, een middel tegen afstoting. Laat ik er maar op vertrouwen dat het wel goed is gekomen en dat de dokter me morgenmiddag niet hoeft te bellen.

Morgen. Het voelt als een persoonlijke dag des oordeels waarop de Apocalyptische Ruiters witte jassen dragen, hun stethoscopen wapperend om hun nek, de armen voorwaarts gestrekt, injectiespuiten in hun gelatexhandschoende vuisten.

– Nee, ik ben niet vies van een beetje bombastisch theatraal vertoon. –

Maar laat ik het niet erger voorstellen dan het is. Laat ik nog lekker even mopperen op iets. De diarree is over. ‘Fijn’, zou je zeggen. Nou, qua toiletbezoek maakt dat dus helemaal niets uit. Nu ben ik weer in mijn oude, door furosemide bepaalde, plaspatroon terechtgekomen. En wat moet ik nou in hemelsnaam met die onwijze gezinsverpakking pleepapier?

Wisten jullie trouwens dat salmonella is ontwikkeld door een grote multinational? ‘t Is echt zo! De fabrikant in kwestie zag door de toenemende hygiëne de omzet van toiletpapier drastisch teruglopen. In die verbeterde hygiëne had het bedrijf, middels hun goed lopende zeepdivisie, zelf de hand gehad. De raad van bestuur dreigde door de aandeelhouders aan de kant gezet te worden, de 67-koppige directie rekende al op een gouden handdruk.

Ergens op een laboratorium werkte een Amerikaanse laborant die nog voor de CIA had gewerkt. Toen hij daar werd ontslagen nam hij de formule voor een biologisch wapen mee; Salmonella, een genetisch gemanipuleerd virus. Het wapen was bedoeld om de vijand te laten omkomen in hun eigen shit.
Het virus werd geïnjecteerd in speciaal hiervoor geronselde kippen die infiltreerden in verschillende pluimveebedrijven om zo het virus te verspreiden. De hoenders die hierbij omkwamen werden gezien als martelaren voor het hogere commerciële doel; OMZETVERHOGING.

Het scenario werkte niet helemaal zoals gedacht. De verkoop van toiletpapier bereikte weliswaar historische hoogten en in het kielzog hiervan gingen er ook meer zeepproducten langs de kassa. De lucratieve verkoop van incontinentiemateriaal liep echter drastisch terug als gevolg van de plotselinge terugloop van de bezettingsgraad in verpleeghuizen.

 

Dinsdag 16 december
Kinderen van de rekening – Papa of mama is plotseling ziek. Ernstig ziek. Levensbedreigend ziek. Hartfalen, kanker, AIDS (Ja, daar ga je nog steeds gewoon aan dood, vergis je niet!) De patiënt staat volop in de schijnwerpers en heel het gezin draait om hem of haar. er wordt gejammerd en geweeklaagd over het lot dat de zieke trof.

Ho even… vergeet niet dat er ook nog een partner naast de zieke staat die het ook niet makkelijk heeft. Die ziet de levensgezel van steun en toeverlaat, maatje, sexuele partner en meer wat mensen voor elkaar kunnen betekenen, verandert in… Ja, in wat? In ieder geval is het niet meer degene die je zo goed kende of kun je op z’n minst niet meer de dingen doen die je samen zo graag deed.

Vanuit medische instellingen en patiëntenverenigingen wordt de last op de schouders van de partners steeds meer erkend. Er worden activiteiten georganiseerd waar de nadruk ligt op de mannen en vrouwen naast de zieke. Praatgroepen, publicaties, bijeenkomsten.

En terecht natuurlijk.

Papa of mama is plotseling ziek. Papa of mama. Dan zijn er dus kinderen in het spel. Vaak wel. Hele jonge kinderen, schoolkinderen, pubers. Hoe zit het met hen? De kinderen. Een veelal wat ondergeschoven kindje. Hun problemen en vragen sneeuwen geregeld onder in de emoties en verwarring van de volwassenen. ‘Ach, kinderen zijn flexibel.’ En zo wordt er vaak nogal te gemakkelijk over de gevoelens van de kinderen heen gewalst.

Aan de flexibiliteit van kinderen (Waarvan je je af kunt vragen of die wel bestaat.) komt ook een eind. En ik heb het hier niet over een verhuizing of naar een andere school gaan. Nee. ‘Mama gaat dood. Dat zeggen alle grote mensen steeds. Ja, als ze denken dat ik het niet hoor of begrijp.’ Kun je je voorstellen hoe bang zo’n kind wel niet moet zijn.

Ook als ze wat ouder zijn. Pubers zitten zo’n beetje standaard al omhoog met hun gevoelens. En dan krijg je dit ook nog eens. Hoe ga je met je zieke vader of moeder om? Is het heel gek om achter de rolstoel van je vader te lopen? En dat is dan nog maar heel triviaal. Plotseling komen er ook allerlei levensvragen boven. Je bent niet omsterfelijk. Kan ik het ook krijgen? Heb ik het misschien al?

Zie dat allemaal maar eens te verwerken. Want waar zijn de praatgroepen, bijeenkomsten en publicaties? Enige tijd geleden woonden Gaby en ik een voorlichtingsbijeenkomst bij van CAPRI, een Rotterdamse hartrevalidatiestichting. En ja hoor; partners konden zus, mochten zo. Alle aandacht en welkom! ‘Ja, en de kinderen dan?’, vroeg Gaby zich hardop af.

Daar had de maatschappelijk werkster geen echt antwoord op. Ja, kinderen mogen in voorkomende gevallen wel gezellig meedoen met sporten. Gezellig. Nee dat bedoelde Gaby niet. Haar gezicht sprak boekdelen.

Ze bungelen er maar een beetje bij, de kids. De grond onder hun voeten vandaan geslagen. Vrienden en vriendinnen met wie je leuk kunt spelen of stappen of wat dan ook schijnen niet te snappen wat je doormaakt of voelt. Bij pa of ma durf je niet echt aan te komen met je moeilijke vragen. Die hebben het zelf al zo moeilijk.

Tja, wat doe je eraan? Misschien moet ik zelf maar eens een eerste steentje werpen. Dus vanaf vandaag de digitale hangplek ‘Nu jij!’ bedoeld voor kinderen van (misschien wel wel terminale) hart/long-patiënten, transplantanten of andere ernstig zieken, zwakken en misselijken.

BTW: Het gaat goed met me. Biopt was helemaal in orde. De dokter niet meer boos. Ik kan er dus weer even tegen.

Reageren? Schrijf het in m’n gastenboek!

 

Dinsdag 16 december
Kinderen van de rekening – Papa of mama is plotseling ziek. Ernstig ziek. Levensbedreigend ziek. Hartfalen, kanker, AIDS (Ja, daar ga je nog steeds gewoon aan dood, vergis je niet!) De patiënt staat volop in de schijnwerpers en heel het gezin draait om hem of haar. er wordt gejammerd en geweeklaagd over het lot dat de zieke trof.

Ho even… vergeet niet dat er ook nog een partner naast de zieke staat die het ook niet makkelijk heeft. Die ziet de levensgezel van steun en toeverlaat, maatje, sexuele partner en meer wat mensen voor elkaar kunnen betekenen, verandert in… Ja, in wat? In ieder geval is het niet meer degene die je zo goed kende of kun je op z’n minst niet meer de dingen doen die je samen zo graag deed.

Vanuit medische instellingen en patiëntenverenigingen wordt de last op de schouders van de partners steeds meer erkend. Er worden activiteiten georganiseerd waar de nadruk ligt op de mannen en vrouwen naast de zieke. Praatgroepen, publicaties, bijeenkomsten.

En terecht natuurlijk.

Papa of mama is plotseling ziek. Papa of mama. Dan zijn er dus kinderen in het spel. Vaak wel. Hele jonge kinderen, schoolkinderen, pubers. Hoe zit het met hen? De kinderen. Een veelal wat ondergeschoven kindje. Hun problemen en vragen sneeuwen geregeld onder in de emoties en verwarring van de volwassenen. ‘Ach, kinderen zijn flexibel.’ En zo wordt er vaak nogal te gemakkelijk over de gevoelens van de kinderen heen gewalst.

Aan de flexibiliteit van kinderen (Waarvan je je af kunt vragen of die wel bestaat.) komt ook een eind. En ik heb het hier niet over een verhuizing of naar een andere school gaan. Nee. ‘Mama gaat dood. Dat zeggen alle grote mensen steeds. Ja, als ze denken dat ik het niet hoor of begrijp.’ Kun je je voorstellen hoe bang zo’n kind wel niet moet zijn.

Ook als ze wat ouder zijn. Pubers zitten zo’n beetje standaard al omhoog met hun gevoelens. En dan krijg je dit ook nog eens. Hoe ga je met je zieke vader of moeder om? Is het heel gek om achter de rolstoel van je vader te lopen? En dat is dan nog maar heel triviaal. Plotseling komen er ook allerlei levensvragen boven. Je bent niet omsterfelijk. Kan ik het ook krijgen? Heb ik het misschien al?

Zie dat allemaal maar eens te verwerken. Want waar zijn de praatgroepen, bijeenkomsten en publicaties? Enige tijd geleden woonden Gaby en ik een voorlichtingsbijeenkomst bij van CAPRI, een Rotterdamse hartrevalidatiestichting. En ja hoor; partners konden zus, mochten zo. Alle aandacht en welkom! ‘Ja, en de kinderen dan?’, vroeg Gaby zich hardop af.

Daar had de maatschappelijk werkster geen echt antwoord op. Ja, kinderen mogen in voorkomende gevallen wel gezellig meedoen met sporten. Gezellig. Nee dat bedoelde Gaby niet. Haar gezicht sprak boekdelen.

Ze bungelen er maar een beetje bij, de kids. De grond onder hun voeten vandaan geslagen. Vrienden en vriendinnen met wie je leuk kunt spelen of stappen of wat dan ook schijnen niet te snappen wat je doormaakt of voelt. Bij pa of ma durf je niet echt aan te komen met je moeilijke vragen. Die hebben het zelf al zo moeilijk.

Tja, wat doe je eraan? Misschien moet ik zelf maar eens een eerste steentje werpen. Dus vanaf vandaag de digitale hangplek ‘Nu jij!’ bedoeld voor kinderen van (misschien wel wel terminale) hart/long-patiënten, transplantanten of andere ernstig zieken, zwakken en misselijken.

BTW: Het gaat goed met me. Biopt was helemaal in orde. De dokter niet meer boos. Ik kan er dus weer even tegen.

 

Woensdag 17 december
Wat een dag! vanmorgen moest ik weer eens naar Rotterdam. Ditmaal naar CAPRI voor een intake alwaar ik om kwart over elf moest zijn. Auto niet starten, vertraging, toestanden. Uiteindelijk reed ik tegen half elf weg uit Hellevoetsluis. Als ik een beetje door zou rijden moest ik het nog kunnen halen.
En jawel hoor, laagvliegend met zo’n 140 à 150 km per uur over de A15 reed ik nog geen kwartier later op de Dorpsweg in Rotterdam. Ja, zo was ik nog redelijk op tijd. Wishful thinking! Muurvast. Heb ik ruim drie kwartier zo’n beetje stil gestaan voor de het Maastunnelplein. Ik kon van nijd m’n stuur wel opvreten!
Tegen twaalven liep ik bij CAPRI binnen. Want dan ben je dus wel ter plaatse met de auto, maar dan heb je die nog niet geparkeerd. In een donkere uithoek van de parkeergarage van het EMC vond ik nog een plekje. En ik moest onwijs zeiken. Dus eerst maar even bij het ziekenhuis naar binnen voor een kort toiletbezoek. Wat een opluchting! Zo snel mogelijk liep ik naar de Parklaan, da’s vlakbij het EMC waar ik dan toch nog werd ingeteekt.

Na de babbel bij CAPRI reed ik naar Vlaardingen. Tenminste, dat was de bedoeling. Even een bakkie doen bij Sandra op kantoor. Telefonisch legde San me uit hoe ik er komen moest. Nou, na nog geen 500 meter reed ik al verkeerd. ‘Oh gottegottegot… ik kom er nooit!’ Vraag me niet hoe, maar ik kwam toch nog op het stadskantoor van Vlaardingen terecht en kreeg een plastic bekertje ambtenarenkoffie (cafeïnevrij, anders kunnen ze niet dutten) en een gevulde koek van Tineke, de collega van Sandra.

Inmiddels had Michel, ls trotse eigenaar van een nieuwe auto, gebeld of ik thuis was. Nee dus. ‘Ik kom wel naar jou toe!’ Nu kalm aan reed ik terug naar Hellevoet om de gezinswagen van Michel te bewonderen. En koffie te drinken, natuurlijk. Ik moest wel wakker blijven.

De dag was inmidels al flink gevorderd en er moest nog gekookt worden. Waarvoor ik de boodschappen nog moest doen. En ik wilde de auto nog snel laten wassen. Met een schone, weer witte, auto stond ik om een uur of vijf voor de super. Makkelijk eten wilde ik. Het werd chili con carne. Snel klaar en het houdt de stoelgang zo lekker op gang.

Ik had het na het eten wel helemaal gehad. Morgen heb ik niets in mijn agenda staan. Dat moet dan maar m’n rustdag zijn. Even een dagje nietsnutten in een joggingpak. HEERLIJK!

 

Donderdag 18 december
Waar ik dus weinig meer aan heb toe te voegen. Een passieve basishouding. daar moest aan gewerkt worden vandaag. Er werd dus flink aan BBB gedaan. Bank Boek Buis. Slechts een paar onschuldige telefoontjes, (para-)medisch van aard, verstoorden mijn rust.

Mijn welverdiende rust. Hoewel fysiek niet zo inspannend was gister toch wel een beetje te drukke dag. Want ik doe wel stoer en ik wordt ook wel steeds ‘steviger’, echt optimaal is het allemaal nog lang niet.
Na de wandeling van het EMC naar CAPRI gistermiddag bleek het gesprek op de eerste verdieping van het statige kantoorpand plaats te vinden. Mmmm…

– Waar is de lift?
Die is er niet.
– Dus we beginnen gelijk met de revalidatie?

Waarna de intake met een wat hijgerige ondertoon begon. Al snel herstelde ik me en kon ik van leer. Mijn gesprekspartner was zich al snel bewust van mijn toch wat cynische aard. Wat mij betreft is alles bespreekbaar en ik neem niet snel een blad voor de mond.
Het gesprek kwam op sex.

– Heb je ook weer sex?
Ja, met mezelf. Daarom ben ik zo gehecht aan m’n computer; al m’n vriendinnen wonen erin!

Te veel informatie? Zag ik daar een klein blosje op de wangen van de maatschappelijk werkster?
Wel wilde ze nog even weten of ik hem dan ook daadwerkelijk omhoog krijg. Ik kon haar gelukkig geruststellen. Was de hijgerige ondertoon daar weer?
Of was dat mijn onderdrukte geslachtsdrift die de kop opstak?

Ehhh??? Waar ging dit ook alweer over? Nou, het spoor is weer helemaal verbijsterd, geloof ik.
Laat maar zitten.

Vandaag dus niets gedaan. Dat had de strekking van dit verhaal moeten zijn. Vanavond een rendez-vous met m’n laptop. Dat heeft ook voordelen. Geen bloemetjes en etentjes, trieste versierpogingen mijnerzijds, geen gezeur dat ik nou toch eens (au!) m’n nagels moet knippen.
En dan is het weer mooi voor vandaag.
Vrijdag 19 december

Eric V.2.0. Eerst een sms-je en daarna had ik de man zelf aan de telefoon. Terwijl ze hem aan het preppen waren voor een harttransplantatie. Dan zijn het plotseling rare tijden hoor. Ja, voor Eric (louloene) niet eens zo. Die ligt een beetje het halve haantje uit te hangen op een operatietafel. Meer voor Ingrid en de koters. Zo zit je op de fiets van school naar huis en zo moet je als de sodemieter naar het ziekenhuis. Is dat niet bizar? Dan schrik je je toch behoorlijk het apenlazerus.

Spanning en sensatie dus. Ik wacht af.

En daar kom ik met mijn belevenissen van vandaag niet meer overheen natuurlijk.

Het was wel mooi weer vandaag. Een prima dag voor wat actie. Op tijd wakker en gedoucht. Koffie, broodje, krantje.
Waarna het hoog tijd was om de auto, dagelijks in gebruik bij een lieftallige dochter, eens leeg te halen. De oogst bestond uit één verhuisdoos, twee grote vuilniszakken en een tasje vol met, nou ja… teringzooi. Mooi, nu kon ik er weer fatsoenlijk boodschapen mee doen. Het was toch lastig rijden met een volle boodschappentas op schoot.

En wat rook ik toch steeds als ik in het autootje stapte. Ik denk het niet eens, ik weet het zeker; er was flink geblowd in de auto. Dat was me al eerder opgevallen. Wat een meur steeg er op uit de bekleding zeg. Gevaarlijk hoor; knetterstoned en met een grote boodschappentas op schoot auto rijden. Nog linker dan met een ICD!

Maar goed. Om weer tot mezelf te komen laste ik een kofiepauze in. Cees had de koffie zeker geroken want die kwam net aan fietsen. Maar ik moest nog wel naar de plaatselijke Matsibushidealer voor wat onderdeeltjes. Cees wilde wel mee voor de gezelligheid. Maar dan wel op de fiets. Hij weet hoe ik rijd.

– Moet ik bij je achterop dan?
Nee, natuurlijk niet! Je hebt toch zelf een fiets?
– Ja, maar het is hartstikke koud!
Nee joh, aansteller. Het is prachtig weer.
– Ja, maar het is zo ver fietsen!

enzovoort

skunkIk kon lullen als Brugman, maar even later zat ik dan toch op de fiets. En het was nog lekker ook. De handschoenen konden wel uit. Eerst naar de Mutsabashi en ook nog naar Brezan. Alles bij elkaar een leuk stukje dus. En bij Brezan hadden ze ook spul om vieze luchtjes uit je auto te verdrijven. Volgens het plaatje op het etiket bedoeld voor hond, maar volgens de verkoper hielp het vast ook wel tegen skunk. Meteen maar meegenomen.

De fietssmaak had weer een klein beetje bezit van me genomen, een soort time-share zeg maar, dus geheel voor Jan met de korte achternaam reed ik nog even naar het winkelcentrum om na een rondje kijken, kijken, niet kopen weer huiswaarts te keren.

Na een paar weken lappenmanderigheid voelde het geweldig om weer even flink in beweging te zijn. Rust roest hoor. Na deze frisse neus kon ik het zelfs aan om zonder trammelant een receptje op te halen bij de apotheek. Dan is m’n humeur echt onverwoestbaar hoor! Die apotheek is de ultieme test voor je goede humeur.

De middag was snel voorbij. Nog even wat vermaak op de muurkrant van de STIN, een potje koken. En dat was het dan weer. Niets bijzonders maar wel weer een zeer bevredigende dag met van alles wat. Ach, een transplantantenhand is gauw gevuld.

 

Zaterdag 20 december
‘En dat was het dan weer.’ Nou, nee dus. Ik zat onderuitgezakt op de bank in dubio; Zal ik koffie of warme chocolademelk maken? Al die keuzes, ik kwam er niet uit. Wat is het leven toch moeilijk. Zo schoot het niet op. Ik had trouwens helemaal geen zin om koffie of wat dan ook te zetten.

Ik ging Fred en Gerda bellen. Of ik koffie mocht komen drinken. En dat mocht. Op naar de koffie dus. En niet te vergeten; de gezelligheid. Fred vertelde dat hij nu ook op de wachtlijst voor een harttransplantatie staat. Wat is dat? Een nieuwe hype of zo?
Een harttransplantatie. ‘Get Yours Now!’

Onder het genot van een overheerlijke cappucino met een oliebol bespraken we de delen van een harttransplantatie en concludeerden dat er meer voor- dan nadelen zijn. Vooral dat je blijft leven vonden wij een goede reden om het te doen.

Het werd voor ons doen nachtwerk. Fred zag ik langzaam inkakken en het werd hoog tijd dat ik zelf ook m’n mandje op zou zoeken. Een goed besluit van een goede dag.

En vandaag was alweer nog een goede dag. Eerst heb ik lekker uitgeslapen. Fris en helder na een flinke douchebeurt nam ik een stevig ontbijt; er was nog bami over van gisteravond. Of is dat gek; ontbijten met bami, een glas spa rood en een kopje koffie? Nee toch? Zelfgemaakte pindasaus erbij, atjar. De rest van de dag kon ik er wel even tegen.

Het restje van de dag werd in beslag genomen door winkelen. Echte boodschappen bij de Lidl. Ja, bij de Lidl ja. Goedkoop en we vinden de cola lekker. Ja, echt. Laatst kocht ik een fles echte Coke. ‘Koop de volgende keer weer van die goedkope. Deze vind ik niet zo lekker.’ Het is ook nooit goed! Dus sleepte ik een grote tas met eigenlijk alleen maar flessen en pakken sap en limonade de winkel uit.
En een beetje windowshopping voor de beweging en toen naar huis. Niet koken, gewoon een broodje. Na het eten een warme chocolademelk en naar bed. Nog even TV kijken en een stukje lezen. Morgen zondag.
Rustdag. Als het goed is komen Richard en Anja langs. Weer gezellig. Wat een gezellig leven heb ik toch.
Zondag 21 december

(Om dichter/schijver Remco Campert maar weer eens aan te halen!)
En wel hierom;

  • Eric kreeg een nieuw hart. En het gaat goed.
  • Eric kreeg een nieuw hart. En… (Had ik dat al genoemd? Oh.)
  • Fred staat op de wachtlijst voor een hart.
  • Gerda kan heel goed capucino maken.
  • Het weekend was ruimschoots gevuld met gezelligheden.
  • Ik voelde me lekker.
  • Zaterdag uitgeslapen.
  • De bami was weer niet te versmaden.
  • De auto is gewassen.
  • Men blijft me maar kaarten (al dan niet kerst) sturen.
  • Het was lekker weer.
  • M’n agenda is helemaal leeg komende week.
  • Ik vond vanochtend toch nog een paar schone sokken.
  • En dito onderbroek.
  • De kat is dood. (Nee, je kunt niet alles hebben.)
  • Het is weer lekker druk in m’n hoofd, net als vroeger.
  • TMF draaide leuke clips en de versterker ging op -tig.
  • Ik leef!
  • Omdat ik alleen thuis was, heb ik lekker maf door de kamer gedanst.
  • Weer erg gelachen. De tranen liepen geregeld over m’n rug.
  • Joy, het dochtertje van Anja en Richard, durfde bij me op schoot.
  • De benzine bleek aan de pomp een stuk goedkoper geworden.
  • Dus eens fijn het gaspedaal flink ingeduwd op de Groene Kruisweg.
  • En pijngrensoverschrijdend hard house gedraaid in de auto.
  • Donderdag naar Jan en Caroline.
  • Geen ruzie gekregen in de apotheek.

Meer dan genoeg om met een tevreden gevoel en gerust hart de week die was af te sluiten en aan de nieuwe week te beginnen.
Maandag 22 december

Donkere dagen waren het. Pikzwart is een betere omschrijving. Tijden dat ik het echt niet meer zag zitten. Dat ik het echt niet meer zelf kon. Dat iedereen alle zeillen bij moest zetten om me op de been te houden. Depressief. Destructief. Suïcidaal.

“Waarom?” vroeg ik me elke ochtend af bij het wakker worden. Zo diep gezakt dat niets me meer interesseerde, mezelf nog het minst. “Waar doe ik het voor? Voor wie doe ik het? Wat is de zin?”

Voor de kans, ook al was die misschien klein, om te overleven. Mijn hang naar leven won het uiteindelijk toch van de inmiddels diepgewortelde somberheid. Al had ik dan een paar slagen verloren; de oorlog was nog allerminst gestreden.

Bij iedere tegenslag stak de twijfel zijn kop op. “Nog één symptoon, kwaaltje, aandoening of wat dan ook en ik kap ermee!”

De strijd blijkt een levenslange te zijn geworden. Maar de antwoorden die ik inmiddels heb gekregen geven me elke ochtend nieuwe moed om uit bed te springen en alles aan te gaan wat op m’n pad komt. De strijd wordt met verve en overgave gestreden.

Omdat het de moeite waard is. Nu heb ik bij elk ongemak de neiging dit in het gezicht uit te lachen en uit de dagen; Kom maar op! Wat er ook gebeuren zal, mij krijg je er niet zomaar onder! Wat kan mij het nou schelen dat ik diabetes heb? Dat ik de rest van m’n leven pillen moet slikken. Er zal nog wel narigheid bij komen. Ik ben blij dat ik de rest van m’n leven weer voor me heb.

Wat zal ik m’n plezier laten vergallen? Alles heeft weer zin. Ik heb weer zin. Ik wil het, en nu kan ik het. Dus zal ik het doen ook!

Ja, nu ik zo eens terugkijk, en zie uit welk donker gat ik gekropen ben, ja, dan realiseer ik me hoe gelukkig ik nu ben. Bij elke goede nieuwjaarswens die ik krijg denk ik:”Je moest eens in mijn hoofd kunnen kijken.” Nog meer geluk? Kan dat?

 

Woensdag 24 december
Comazuipen. Een nieuw fenomeen? Volgens Iris niet. Volgens haar heb ik het uitgevonden en was ik er zo goed in dat de pubertjes die het heden ten dage beoefenen er maar bleekjes bij afsteken. Tja. Er wordt hier thuis erg met me meegeleefd. Je ziet het.
Eén keer, één keer, kom ik dronken thuis, krijg ik een hartinfarct en en paar hartstilstanden, raak ik in coma; heb ik gelijk het comazuipen de wereld in geholpen. En dan maken ze er nog foto’s van ook. Mooi is dat. Op enig mededogen hoef ik echt niet te rekenen. Keihard.

Het geeft niet. Ik pak ze wel terug. Mijn beurt komt heus nog wel.

Comazuipen doe ik inmiddels niet meer. Het is me uiteindelijk toch niet zo goed bevallen. Een kater die een jaar of vier duurt is zelfs mij een beetje te gortig. Tegenwoordig ga ik mij nog slechts te buiten aan spa rood met als sporadische uitspatting een glas cola, straight up. – Daar ga je alleen maar vreselijk van boeren. – Dat bevalt me stukken beter.

Het bevalt me allemaal sowieso wel, het leven in z’n algemeen, zoals het nu gaat. Natuurlijk was vroeger alles beter. Ging alles sneller. En leuker. Ach ja. Ik kan met veel plezier terugkijken op het leven voor m’n infarct.Het was leuk. Vreselijk gelachen en stomme dingen gedaan. Maar er naar terug verlangen. Nee… dat heeft niet zo veel zin hè.
Wat ik nu heb zet ik liever af tegen de afgelopen vier jaar, voor de transplantatie. Die ellende vergeet ik liever. Hoewel we met z’n allen ook in die periode nog best plezier en lol hebben gehad. Ja, we hadden ook kunnen gaan zitten grienen. Waren de meiden en ik daar dan beter van geworden? Was het draaglijker geweest?

Maar goed; het is kerstavond (waarom bestaat er geen paasavond, pinksteravond, allerheiligenavond) dus dienen we van godswege de knop op positief te zetten. Nou, dat maak ik zelf nog wel uit! Ik heb een paar leuke dagen voor de boeg. Anderen hebben dat niet. Zie die knop dan maar eens in beweging te kijgen.

Bidden doe ik niet aan (Dat moet ook iedereen voor zichzelf weten. Vertrouw jij op god, ik zet m’n fiets op slot!), en ik ga zeker geen ‘beste wensen’ uiten. Het enige dat ik kan doen is denken aan de mensen die het niet zo getroffen hebben als ik en zelfs met kerst bange dagen door moeten maken.
(Words are very unnecessary, they can only do harm.
from Enjoy the Silence, by Depeche Mode)

 

Vrijdag 26 december
Eerste kerstdag. Na een paar maal badend in het zweet wakker te zijn geworden was het dan toch tijd voor me om op te staan. Ik hoorde Iris ook al rommelen op haar zolderkamer. We gingen brunchen bij Sandra en Roon. Op ons paasbest (met kerst?) reden we naar Oostvoorne om ons te goed te doen aan een overdadig gedekte dis.

‘s Middags pakten we een tasje in om naar Jan en Caroline te gaan.

Tweede kerstdag. Wakker worden in Austerlitz. Nog steeds geen sneeuw, wel warme broodjes, vers uit de oven. Flink wat koffie later, dik ingepakt, trotseerden we de kou op de manege. Het kerstspringoncours op manege Woudestein in Woudenberg. Gelukkig was er in de kantine volop thee. Zo kreeg ik m’n handen weer wat warm. Moet je je handschoenen, speciaal meegenomen, maar niet in je auto hebben liggen en dan met de wagen van Jan naar de manege rijden.

Laat in de middag had ik het wel een beetje gezien, ik was moe, koud en het was tijd om insuline te spuiten en wat te eten. Met de auto van Caroline reed ik naar Austerlitz. Een warm welkom door de honden en een plof op de bank. Lekker lui en warm met een boekje bijkomen.

Toen alles weer thuis was, stak Jan de open haard aan. Caroline en ik bereidden het eten voor. Het haardvuur knapperde, de olie siste in de miniwokjes tussen de schaaltjes vlees en groenten, sausjes en drankjes.. Gezellig zaten we met z’n allen aan tafel. Moe en hongerig streden om voorrang.

We keken nog naar Harry Potter en toen was de dag voor iedereen wel mooi geweest.

 

Zaterdag 27 december
Vandaag was het landelijke kliekjesdag. Restjes kalkoen, eend en Flappie vonden hun weg naar de magnetron. Patatjes erbij, de bubbels op, dus dan maar een pak wit teutoons edelbocht, ook best lekker en je wordt er niet zo licht in je hoofd van, en een bakje vla toe. Als na het eten de doggybags in de vuilnisbak en de bordjes in de vaatwasser zijn beland, is het gedaan met kerst. Een laatste boer en dan is het echt over.

En kunnen we weer gewoon doen. En kunnen ze op radio en TV die muffe kerstliedjes en dito films weer ergens diep in het archief opbergen. Om pas volgend jaar weer tevoorschijn te komen. Voorlopig kan ik geen ‘A Christmas Carol’, al dan niet vertolkt door de Muppets, gepersifleerd door Rowan Atkinson als Ebenezer Blackadder of in wat voor derivate vorm dan ook meer zien of Chris Rea die naar huis rijdt voor kerstmis meer horen.

Nu alleen nog oud en nieuw door zien te komen. Weer vreten en zuipen en natuurlijk de onvermijdelijke reeds vroeg in november opgenomen nieuwjaarsconferences waar je geen touw aan vast kan knopen omdat je door het al dan niet aangeschoten dan wel dronken gebral van de andere nieuwjaarsgasten er geen reet van kunt verstaan.

En als je dan tegen twaalven kotsmisselijk bent van de appelbeignets en oliebollen komt er iemand op het geniale idee te proosten op het nieuwe jaar. Met een smakelijke cava of champagne. Waarna er uitgebreid gezoend wordt waarbij het lelijkste wijf op het feest haar kans schoon ziet haar dubbele tong in elke mond waar een man aan vastzit te steken. Waardoor het afsteken van vuurwerk flink vertraging oploopt omdat er eerst uitbundig gebraakt dient te worden.

Ik ben een liefhebber van 2 januari. Maar dat snapte je al.

 

Zondag 28 december
Vanmorgen bedacht ik, vlak nadat ik wakker werd, nergens zin in te hebben vandaag. Even bijkomen. Aldus verliep mijn dag. Precies naar wens. Niks gedaan, eigenlijk heb ik alleen maar doelloos op de bank gezeten en wat suf gekompjoetert. (Zie het resultaat hierboven. Beter dan zo’n geitenwollensokkerige advertentie van Heineken, dacht ik.) Zelfs de TV of radio zette ik niet aan. Heerlijk rustig. Rust na een paar welbestede dagen.

Als ik in Austerlitz ben, zoek ik meestal vriend Nanne in het nabije idyllische dorpje Leersum even op. Zo ook gisteren. Altijd leuk. Niet te lang, want daar is Nanne niet zo goed tegen bestand. Hoewel hij gisteren in goede doen leek te zijn. Maar dat weet je maar nooit met ons hartkneuzen.

‘s Avonds nog eten bij Jan en Caroline en daarna naar huis. Om wakker te blijven lieten we wat hardcore door de speakers knallen. “Gaan de speakers zo niet kapot?”, vroeg Iris zich door het helse lawaai gedwongen heel erg hardop af. Nee, de speakers niet, maar ik ben de rest van de week doof, ben ik bang.

Fijn in m’n eigen bed. Pitten. En goed ook. Zalig. Ik hoefde er maar één keer uit om te plassen. Omdat ik het gewoon rustig aan had gedaan met eten en drinken (één cola-light-heel-weinig-vieux), bleek ik bij het wegen vanochtend zelfs wat afgevallen. Suiker in orde. Temperatuur goed.

Prima, en zo voelde het dan ook. Zo heb ik het graag.

En vanavond, nog steeds lui, vroeg naar bed. Zo gaat een dag ook snel voorbij. Morgen ga ik wel weer los. Maandag. Elke week weer een uitdaging.

 

Maandag 29 december
Dat was goed wakker worden vanmorgen. Weliswaar nog niet gedoucht maar wel op tijd om Sylvia, die zich door de ijzige kou niet liet weerhouden mijn huishoudelijke sores mores te komen leren, van een vers gezet kopje koffie te voorzien.
Door al die toch wat rare dagen is het eerste pillenmoment verschoven van 9 uur naar half tien. Inherent neem ik dan ook het laatste handje vol twaalf uur later om half tien. Per saldo schuift alleen m’n dagprogramma dan een half uurtje op en maakt dat voor de verschillende spiegels in het bloed eigenlijk niet uit.
Als na de jaarwisseling de dagen hun normale ritme herkrijgen, pas ik me daar wel weer bij aan.

Maar… maandag. Hiertoe gemotiveerd door Sylvia toog ik zelf ook aan het huishouden. M’n bed mocht wel eens verschoond worden dus haalde ik het af en stopte het beddengoed in de wasmachine. En daarna in de droger. Twee wasjes kreeg ik afgehandeld en Syl deed nog een derde. Opruimen. Post uitzoeken. Broodje maken.

Tussen de bedrijven door stapte ik onder de douche. Zelf mocht ik ook wel eens verschoond. Ach, van één dagje douchen overslaan zal je niet vervuilen. M’n scheerapparaat rekende af met een baard van drie dagen. Ik was weer fris en toonbaar. Elke keer weer een lekker gevoel.

Soms lijk dat niet zo, maar ik vind het toch wel van enig belang er verzorgd bij te lopen. Oké, dat scheren. Daar heb ik altijd al een hekel aan gehad.

Voordat Don Johnson met een gecultiveerde 5 o’clock shadow furore maakte in Miami Vice had ik het al tot mijn persoonlijk imago gemaakt.
Ik had er alleen geen Testarossa of namaak Daytona Spyder 365 bij.

Tegen tweeën was het huishouden op orde. Sylvia ging naar huis en ik stapte in de auto om Gaby op te halen. Gaby heeft de bof, had de bof, nou ja, weet ik veel.
Nou schijnt dat gevaarlijk te zijn. Vooral voor mannen. En speciaal voor mannen die net een transplantatie achter de rug hebben. Gesteriliseerd ben ik al, dus dat maakte me niet zo veel uit, dat hart daar wil ik nog even mee doen. Dus had ik Gaby tot vandaag gemeden als had zij de pest.

Ik bracht Gaby naar de dokter, deed snel boodschappen, bracht die thuis, reed terug naar de huisartsenpraktijk, maakte even een praatje met de dokter en nam Gaby weer mee. Morgen weer fietsen. M’n meidje nam de auto mee.

Ik kreeg een mailtje van Ingrid, de vrouw van Eric. Het wil niet echt vlotten met ‘m. En tja, (dit klinkt erg lullig) dan voel ik me toch echt een geluksvogel. Wetende wat ze door moeten maken, schaam ik me er dan op de een of andere manier een beetje voor dat het zo snel zo goed met me gaat. Onzin natuurlijk. Maar toch…

Je zou willen dat je wat kunt doen. maar meer dan een opbeurend bedoeld mailtje terug werd het niet. Zo gaan die dingen. En toch helpt het, weet ik uit ervaring. Een kaartje, SMS’-je, e-mailtje, even bellen ook al weet je niet goed wat je moet of kan zeggen. Gewoon doen. Even laten weten dat je aan iemand denkt. Ook na de kerstdagen.

 

Dinsdag 30 december
Elke dag juichend doorkomen is zelfs mij wat veel joepie. Zo was vandaag een beetje minder. Hoewel technisch alles in orde was, voelde ik me niet heel fijn. Na een geforceerd ontbijtje ben ik maar weer terug in bed gegaan omdat ik van vermoeidheid op m’n benen stond te tollen.
Om één uur kwam ik er met frisse tegenzin weer uit. Het is ook zo koud. En wat doe je dan? Niks. Eeen beetje op de bank hangen. Bah. Nee, veel beter zou het niet worden. Zelfs niet na een rondje winkelcentrum met Gaby en haar nieuwe vriendje, David. Een leuk setje. Ik noem ze David en de kabouter. (Gaby is niet zo groot.)

Dan maar een beetje kookprogramma’s kijken. Nou, of dat nou zo goed was voor het weke gevoel in m’n maag? Wel raak ik er steeds meer van overtuigd dat een culinaire stedentrip in Groot Brittannië zonde van de moeite is. Wel eens haggis gegeten? Of alleen maar gezien, of geroken?

Recept voor een typisch Engels ontbijt.

1. Koop een hond
2. Koop een kip
3. Zoek in de vuilcontainer van de bakker oud brood
4. Wacht tot de kip een ei heeft gelegd
5. Voer de hond dagelijks heel goedkoop hondenvoer,
4 HEMA-rookworsten, een pond reuzel, witte bonen,
tomaten en de kip
6. Kook het ei 30 seconden in handwarm water
7. Leg het brood en het ei op een bord
8. Geef de hond een braakmiddel en zorg dat hij
over het bord kotst

Dit recept kunt u gebruiken voor ieder typisch Engels gerecht afhankelijk van wat u de hond voert. Naar wens vervangt u het brood door aardappelpuree.

Om bij te komen ben ik maar even in het boek ‘Keukenprins’ van Ronald Giphart gedoken. Het leest als een luchtig dessert.

Vroeg naar bed weer. Niet uit luiheid, nee, echt moe. – En het zilveren randje dan? –
Welk zilveren randje? Die van dat het beter met Eric gaat, of dat de meiden morgen gezellig komen eten?

 

Woensdag 31 december
Jullie vinden het vast niet erg als ik morgen over vandaag schrijf. Laat ik dat dan maar doen. Vanavond heb ik even weinig tijd.