Dans

7 juli 2014 8 Door robzter

20140707-212109-76869909.jpgVanmiddag sloop er zomaar een mooie opening voor deze post m’n hoofd. Ik dacht nog:”Deze moet ik onthouden!” Zo mooi. Helaas is mooi heel vluchtig. Als een afgeplukte roos verwelkte de gedachte en een nieuwe diende zich niet meer aan. Hem nieuw leven inblazen lukte me niet. Ook leven blijkt vergankelijk te zijn. Soms voel ik me als die roos, stervend in zijn vaas. Water geven helpt niet meer, bruine randjes zijn al zichtbaar, z’n blaadjes laat de roos mismoedig hangen. Wachtend tot het bij het afplukken over hem afgeroepen lot hem inhaalt.

Ben ik ook een roos? Wachtend op het einde dat met te rasse schreden naderbij komt. De dood waar niets dat leeft aan ontkomt. Ik wil huilen, ik wil schreeuwen. Als dat de tijd stil kon zetten. Maar dat doet het niet. Dus houd ik me stil. Misschien dat de dood me dan niet kan vinden. Verstopt onder de dekens op m’n bed. Net als vroeger bang voor het monster eronder. Het mag me niet te pakken krijgen.
Verstoppen houdt mijn monster ook niet weg. Ik zal het gedrocht manmoedig in de bloeddoorlopen ogen moeten kijken en zijn duisternis moeten bevechten. Er is te veel waar ik aan hecht. Te veel om voor te leven. In het rijtje keuzen dat ik heb, komt opgeven niet voor. Als een soldaat op mijn eigen slagveld zal ik mijn huid duur verkopen. Wetend dat ik misschien deze slag kan winnen maar de oorlog niet.
Een macabere dans op het bal der overlevenden. Het ruizen van zwart brokaat, het geschuifel van glimmend schoeisel, het orkest dat vermoeid haar laatste stuk speelt. En dan is het voorbij. De dansers vragen zich af wat nog te doen op dit nachtelijk uur. Het enige wat ik wil doen is verder dansen. Tot de zo’n voor mij een laatste keer ondergaat. Kom, laten we dansen en zingen. Eten en drinken. Tot we dronken en voldaan zijn en naar huis terugkeren. Deze avond doe ik het licht wel uit. Om in het donker nog een stonde te mijmeren over al het mooie dat het leven me gegeven heeft. Stil te staan bij iedereen die ik achter laat. Het was mijn leven, mijn lieve leven. Maar het mocht niet duren. Niet zolang als ik gewild zou hebben. Ik ben een roos.

Maar hé! Voorlopig sta ik nog fier rechtop op het slagveld waar ik mijn vijand al zoveel nederlagen heb bezorgd. Voorlopig is het nog niet gedaan met vechten. Lachend en vierend dat ik Leef. Met een hoofdletter. ‘Morgen is er weer een dag’. Dat motto staat geschreven op mijn banier. Mijn humor is m’n strijdbijl. De mensen die van me houden m’n harnas. En zo ga ik verder. Tot waar het stopt. Waar dat is? Ik weet het niet. Het zal nog een lange reis worden.