Augustus

3 augustus 2011 0 Door robzter

Weemoed

woensdag, 31 augustus 2011 16:48

Op dichtbij.nl las ik dat De Hartelborgt, genomineerd is voor de Veilige Publieke Taak Award. Wat de prijs precies inhoudt? Daar heb ik me verder niet in verdiept. Wat ik wel weet is dat ik aantal jaar met veel plezier in de inrichting heb gewerkt. Het was mijn laatste werkplek voor het infarct. Eigenlijk was het gewoon mijn laatste werkplek. De post-infarct poging tot het verrichten van betaalde arbeid in het Medisch Kindertehuis doe ik maar af als ‘jammer, leuk geprobeerd maar het was geen goed plan’. Na een net zo mislukte poging om het te maken als belastingambtenaar, waar ik niet voor in de wieg bleek te hebben gelegen, kwam ik in het woelige wereldje van het gevangenisleven terecht. Waar ik van op kantoor zitten en papier heen en weer schuiven behoorlijk depressief werd, had ik in de bajes m’n uitlaatklep gevonden.

De bajes. De bak. De lik. De nor. Mijn eerste kennismaking met het gevangeniswezen vond plaats in het Penitentiair Complex Scheveningen. Toen bestond daar nog het Jeugdhuis van Bewaring ‘De Sprang’. Wat een tent zeg. Een rij oude barakken die destijds al eigenlijk door de tand des tijds aangetast niet echt meer voor hun doel geschikt waren. De hele boel zat zo een beetje houtje-touwtje aan elkar geflanst. Als er iets stuk ging, dan repareerde je dat zelf. Muurtjes verplaatsen, cellen doorbreken om er kantine van te maken, dat deden we als bewaarders gewoon zelf. De rijksgebouwendienst had het gebouw al jaren voor mijn indiensttreding opgegeven.
En in dat tochtige hol zorgden we dat we de jongvolwassen gedetineerden binnen hielden terwijl we ze tegelijkertijd probeerden voor te bereiden op hun terugkeer in de maatschappij. Daarbij waren de drie W’s van groot belang: Woning, werk en wijf. Als je nu in een HvB of gevangenis werkt kun je je dat moeilijk voorstellen maar we deden van alles met die gasten. In hun vrije tijd, na werk en school. Als Penitentiair Inrichtingswerker was je behalve cipier ook parttime sportleraar, gaf je beeldende vorming, maakte je als je dat kon muziek met het gajes en ondertussen verdiende je je geld op je gemakkie.
De andere kant was dat er ondanks de betrokkenheid bij de boefjes veel agressie was. En er dus regelmatig geknokt diende te worden. We hebben wat afgemat daar. Ik weet nog goed dat ik de eerste keer met helm en schild zo’n doorgedraaide mafketel van cel moest halen met Piet, een collega die dat ook wel vaak gezien, maar nog nooit gedaan had. De dunne stront is me daar wat door de broek gelopen zeg. Maar ja, je ging wel. Eerlijk gezegd was dat ook wel lekker om je energie en agressie in kwijt te raken. En naderhand was het altijd lachen met z’n allen.
Het echte bewaarderswerk kon ik regelmatig afwisselen met andere werkzaamheden. Bibliothecaris ben ik geweest, dagprogramma’s in elkaar zetten (Organisatorische nachtmerries waren dat, al was het maar om met iedereen rekening te houden. Welke afdeling gaat er wanneer luchten, werken, sporten, recreëren, naar de dominee of wat dan ook?), badmeester (Nee, er was geen zwembad, alleen douches), een beetje Manusje van Alles. Als ADHD’-er, wat ik toen nog niet wist, ideaal natuurlijk. Er was altijd wel wat anders te doen en mee te maken.
En van ‘De Sprang’ kwam ik in ‘De Hartelborgt’ terecht. Wat een verschil. Van een oude organisatie, waar iedereen perfect op elkaar ingespeeld was zodat het leek als of we daar ons hele leven met elkaar deelden, in een kersverse toko waar niemand wist wat de ander deed of zou gaan doen. Waar het eng was om op een andere afdeling je reservediensten te draaien omdat iedereen er op een apart eiland werkte. Als je op de behandeling werkte, zoals ik, bemoeide je je niet met de opvang. Tenzij het om de gezamenlijke vijand, het onderwijs, ging. Heel bizar. M’n toenmalige collega’s zullen me dan ook af en toe wel een onorthodoxe eend in de bijt gevonden hebben. Er zijn daar wat muren geslecht en heilige huisjes platgebrand. Iets doen omdat dat altijd zo gegaan is, was niet aan mij besteed. Ik heb me met hand en tand verzet tegen onzinnige regeltjes. Met wisselend succes. De afdeling waar ik werkte was de eerste met een groepshuisdier. De eerste barbeque op de luchtplaats met jeugdigen. Mijn grootste sport was het illegaal naar binnen smokkelen van m’n mobiele telefoon. De beveiliging scherp houden vond ik dat. Die vonden me dus een regelrechte lul. Ik had een eigen matje bij de baas. Een tamelijk versleten matje. Maar ja, ik was wel goed in m’n werk. Dus liep het altijd met een sisser af.
In de Sprang en de Hartelborgt heb ik het meeste geleerd over mensen en hun gedrag. Het liefst werkte ik met gedragsstoornissen. Psychiatrie vond ik minder. Met mensen werken. Helpen waar het kan. Dus niet omdat ik het niet meer leuk vond maar omdat ik de kans kreeg maakte ik de overstap naar het onderwijs binnen de muren. Michel, ja, vriend Michel, vertrok intern naar automatisering. Toen was ik opeens in plaats van hem vakdocent informatica. En later Algemeen Vormend Onderwijs ernaast. Een hele rare docent. Dat dan weer wel. De eerste die strafwerk gaf. Dat was nog nooit vertoond. Op tafel ging staan om iets uit te leggen. Met koffie en een peuk les geven.
Alleen al over m’n werk zou ik een boek kunnen schrijven.

Met weemoed denk ik vaak aan m’n werk terug. Het was spannend, soms gevaarlijk, maar altijd belonend en leuk. Met echte collega’s waar je op kon bouwen. Op moest bouwen, uit lijfsbehoud. En ik mis het vreselijk als ik me weer eens op de bank zit te vervelen.


Bellen, mailen, faxen

zondag, 28 augustus 2011 14:11

Zeist. Het volgende station op mijn reis naar een hopelijk minder pijnlijke rug en alles wat daar aan de rechterkant onder hangt en nog veel meer pijn doet. Het heeft wat voeten in aarde maar wellicht dat ze er daar eindelijk wat aan gaan doen. En dat er daar hopelijk geen enge ziekenhuisdingen uitbreken. Op deze manier krijg ik toch wel veel ziekenhuizen van binnen te zien. Hoewel, het ziekenhuis in Zeist is ook al een oude bekende. Het Diakonessenhuis. Mooi gelegen aan de rand van het Zeisterbos in een poepiesjieke wijk. Ik was er al eerder. Om bloed te laten prikken en een keer om röntgenfoto’s te laten maken. Ja, hoe kom ik daar nou weer terecht? Bellen, bellen en nog eens bellen. Googelen welk ziekenhuis de ingreep uitvoert. Informeren naar wachttijden. Nog meer bellen. Agnes heeft het er maar druk mee. 5 September heb ik de eerste afspraak.
Inmiddels ben zover dat ik er eigenlijk niet meer in geloof en ga ik door met in het achterhoofd dat niet geschoten altijd mis is. En dan, dan kan ik nog niet lopen met m’n klapvoet. Dus weer een neiuwe orthese bij Jongenengel in Rotterdam. De vierdaagse zit er niet meer in. We gaan er toch maar heen en weer verder. Koffie en broodjes voor onderweg mee. Ik zie wel. Zeist. Lekker naast de deur.

Apeldoorn. De stad van de humoristische verzekeringsmaatschappij. Van de week kon ik echter echt niet om ze lachen. Ten eerste kreeg ik een brief dat ik een aanrijding had veroorzaakt met de Lancia die ik ooit had. Of ik nog even een schadeformulier op wilde sturen? Ik bellen. ‘Waar dan? Hoe dan? Met wie dan?‘ Alleen wanneer wisten ze. Dat had ook in de brief gestaan: 18 november 2010. En ergens in Frankrijk. Misschien. Nou, ik was me van geen kwaad bewust en ik was al een tijdje niet in Frankrijk geweest. Of ik dit maar op papier wilde zetten. Een e-mail mocht ook wel. En dan zou ik wel horen. Ja, ja. Een brief dat m’n no-claim werd verminderd en of ik maar even een substantieel bedrag wilde bijbetalen over de betaalde premie. Dat kreeg ik te horen.
Dan maar weer bellen. Awel, ze zouden het uitzoeken en ik zou teruggebeld worden. Het premiebedrag zou ik wel met terugwerkende kracht geretourneerd krijgen. Nou, nee, zo werkt dat niet. Wel eens van storneren gehoord mevrouwtje? Teruggebeld werd er niet. Dan maar weer zelf bellen. Alsof ik niets anders te doen heb. Nou heb ik dat ook niet, dus tijd genoeg voor dit soort flauwekul. Ik bel wel. Desnoods drie keer op een dag. Uiteindelijk, na vier dagen bellen en mailen, kwam de aap uit de mouw; Er was een verkeerd kenteken ingevoerd. Het mijne. De dader bleek de chauffeur van een Volvo, een truck met oplegger. In plaats van RL begon zijn kenteken met BL. Ik had me weer vermaakt. Hoewel ik me toch wel even zorgen had gemaakt. Het had me bijna een hoop geld gekost.

Rotterdam. Het UWV. Ook zo’n instituut waarvan iedereen die ermee te maken krijgt neigingen krijgt de kantoren te bombarderen. Het UWV in Rotterdam spant de kroon. Om te beginnen kun je daar als rolstoelgebruiker niet eens zelfstandig naar binnen. Dat begint al met een bijna onneembare want veel te lange en te steile rolstoelhelling. Dan kom je aan de balie. Die is zo hoog dat je vanuit je stoel je nek moet verrekken om de balie medewerker (M/V) aan te kunnen kijken. Die moet dan wel uit zijn of haar stoel opstaan, anders kun je elkaar nog niet zien. Dan moet je je legitimeren en je ID-kaart overhandigen. Dat gaat heel onhandig en dan laat ik hem ook nog helemaal niet per ongeluk vallen. Beetje kinderachtig, ja, echt wel, maar dan moeten ze helemaal omlopen om die kaart voor me op te rapen. Gun een ziek mens ook z’n lolletje zeg.
Als dat geregeld is, verschijnt er een beveiligingstiep. Want blijkbaar zijn invaliden niet te vertrouwen. Er is alleen maar een trap, een achterlijk hoge ook nog, om naar de eerste verdieping te komen. En je mag niet zelf met de lift. Idioot gewoon. Dus moet er zo’n gorilla in een blauw pakkie met je mee. Compleet met portofoon en sleutelbos. Ik waan me steeds weer een gevaarlijke gedetineerde die naar de gevangenisdokter moet of zo. Te dwaas voor woorden. Laat ik ook eens ‘DISCRIMINATIE!’ roepen. Ga dan, als je weet dat je waarschijnlijk geregeld zieke en gehandicapte mensen over de vloer krijgt, niet in zo’n megalomaan gebouw op de Kop van Zuid zitten. Er zijn zelfs geen gehandicaptenparkeerplaatsen voor de deur en parkeren is er een serieus probleem. Het is eigenlijk schandalig.
Maar daar ging het niet om. Het gaat erom dat ik een oproep kreeg voor een re-integratiegesprek. Ik heb een WIA-IVA uitkering. Dat betekent dat het UWV er van uit gaat dat ik vanwege m’n gezondheid nooit en te nimmer meer aan het werk zal kunnen gaan. Dus wat valt er te re-integreren? (Ik ben gek op koppelstreepjes, fuck het trema. En in dit geval mag het.) Maar omdat ik ziek uit dienst ben gegaan heb ik ook een ziektewetuitkering. Dat is op zich al lekker niet zo handig. Ik krijg twee uitkeringen. Van twee verschillende afdelingen van dat UWV. De een weet niet wat de ander doet. ‘Ik kom echt niet’, belde ik. ‘Dan stoppen we uw ziektewetuitkering.‘, was het antwoord. Dat was nou precies wat ik wilde. Als dat zou kunnen. ‘Je zoekt het maar uit met je verzekeringsarts en re-integratiegesprek!‘ En dat deden ze. Op de ochtend dat ik er had moeten zijn werd er gebeld dat ik niet hoefde te komen. Ik lag nog in bed. Dus ik was toch al niet gegaan. Maar ja, nou zit ik nog steeds met die ziektewet. Stelletje sukkels. En oh ja… Jullie draaien voor de kosten op.

Eens zien wat de komende week me brengt.

 

Dat je denkt…

maandag, 22 augustus 2011 17:12

Zo’n dag dat ik maar een beetje op de bank hang. Af en toe een rondgang over de sociale netwerken. Verras me. Doe eens sociaal. Ik voel me alleen niet zo sociaal. Vergeten m’n ritalin te nemen. Chagrijnig. Toch kom ik dan nog wel leuke dingen tegen via de social media. Zoals een oproep van het vakblad voor ouders van pubers of er nog ergens, verstopt in een donker gat ergens op de Veluwe waarschijnlijk, nog pubers zijn die om de een of andere reden niet roken, drinken of drugs gebruiken. Mis ik niet nog iets in dit rijtje van ongewenste activiteiten? Neuken bijvoorbeeld? Ja, gatver! dat kun je toch zo niet zeggen! Jawel dat kan wel. U leest het toch.
En dan willen ze ook nog ouders interviewen van zulke kinderen. Dat gaat toch niemand doen? Wie gaat er toegeven dat z’n puber niet helemaal normaal is? De gemiddelde VMBO’-er krijgt tegenwoordig vanaf zijn of haar 12
e geen vat meer op de hormoontjes. Er wordt wat afgeketst in fietsenstallingen en buurthuisdisco’s. Oh, u dacht dat uw dochter te woest had gedanst toen u ze ophaalde na de klassenavond? En dat ze daarom zo raar liep. Fout! Ze wil opeens op paardrijden? Ik herhaal: FOUT! In elk geval heb ik Jongen/Meisje geretweet en succes gewenst met hun zoektocht.

En de commercie speelt hier op in door nog ruim voor kinderbedtijd de meest ranzige reclames te programmeren. Zit je net lekker met het hele gezin aan de warme chocolademelk en koffie, koekje erbij, voor de buis, gezellig, komt er een doos in beeld met een intiem probleem. Wat dat is wil ze niet zeggen. Het komt er, dat begrijpen zelfs de kindertjes in hun pyjamaatjes op hun knietjes rond de salontafel, op neer dat ze een sompige stinkende kut is heeft. Wat wordt bevestigd als ze luttele seconden later in de kroeg staat en de kerels kijken alsof de viskraam die laatste is geworden in de AD Haringtest langs komt paraderen. Geen probleem; even discreet een doekje met Chilly Gel in/langs/op de zure gleuf en uiteindelijk lijkt het erop dat ze bruut genomen zal worden.
Wel met condoom hoop ik. Want dat moet van Vrij SOA Vrij. En ze laten even zien hoe dat in de praktijk gaat. Een voluptueuze jonge koffiebruine en oh zo geile meid bespringt een ook niet onwelwillende jongeman op een kleedje in het bos. Het hoofdstuk Chilly Gel heeft ze al ergens in het kruipelhout afgehandeld want ze heeft een kapotje in haar handen. De enige vraag is nog of zij danwel de jongen in kwestie het condoom om zijn lul zal doen. En nog steeds geen kinderbedtijd hè! ‘Zonder hoesje stop ik hem niet in je poesje’ is ook een leuke. Nu wil ik zelf naar bed. ‘Kom vrouw!‘ Maar de kinderen zijn nog op.

Als er een god was zou hij toch wel wat doen aan dit soort wansmakelijk uitingen op de televisie. Dit kan echt niet!

Nachtmerrie

zaterdag, 20 augustus 2011 18:18

Op een gegeven moment is een en ander wel klaar. Wordt het tijd om af te rekenen met dingen uit het verleden die je altijd voor je hebt gehouden en die je ‘s nachts uit je slaap houden. Om de lieve vrede te bewaren. Uit consideratie met hen die er uiteindelijk tussen zitten maar er niets aan kunnen doen. Omdat je ondanks alles toch nog wel wat fatsoen in je donder hebt. En omdat je eigenlijk een lul bent, een slappe zak die zich laat piepelen en ringeloren. Een naïeveling die tegen beter in hoopt dat sommige dingen misschien toch nog wel goed komen. Je wilt je boeltje een beetje fatsoenlijk achterlaten voor als je binnenkort dood bent. Want je denkt dat degene die je verraden heeft nog het beste met je voor heeft en je zaken goed voor je regelt. Dat degenen die achterblijven in ieder geval verder kunnen.
Geen zin in gezeik, want dat heb je al genoeg. Vijf jaar lang wil een stuk van je zich het liefst van de hoogste flat storten die het kan vinden maar is er nog iets, iets heel kleins, dat tot de dood door wil vechten. Dus doe je of alles goed gaat. Je moet wel doorgaan. Alles wat je nog hebt ben je zelf. Je zit jezelf in de weg en voelt je een blok aan ieders been. Beter kon je er niet meer zijn. Huilen doe je als je alleen bent. Gelukkig ben je lekker veel alleen met lekker veel tijd om te janken en sombere angstaanjagende gedachten hun gang te laten gaan in je hoofd.

De antidepressiva die je slikt helpen het kleine vechtersbaasje een beetje door de scherpste randjes weg te halen. Er blijven nog genoeg bramen aan het leven over. Botte bijlen die gaten slaan in het naakte bestaan. Je kunt niemand toe laten in je gevoel want dit heeft er al eerder toe geleid dat je van de wachtlijst voor je levensreddende transplantatie af bent gehaald. Klinische depressie. Psychiaters. Je lot ligt niet meer in je eigen handen. En al lag het er wel; Je zou niet weten wat je er mee aan zou moeten. Op die manier ga je niet lachend dood. Waar zou je je nu nog druk om maken? En dan een cardioloog die je ondanks terechte gerede twijfels weer een plaatsje op die lijst geeft. – ‘Nee, stop maar niet met de antidepressiva.’ – Zodat het gevecht weer aan is. Zieker en zieker tot het bijna niet meer kan. Een beetje hoop in ruil voor afzien en inleveren. Doel? Het antwoord op die vraag ligt bij hen die nog om je geven en van je houden. De kinderen en de laatste overgebleven goede vrienden.

Toch lijkt het een nutteloze exercitie van doorzetten tegen beter weten in. Een nutteloos bestaan wacht op je. Een leeg bestaan. Je baan kwijt, je sociale leven bestaat niet meer en je vrouw heeft je verlaten voor een ander. En nog een ander. En nog een. En ook voor nog anderen. Maar daar kom je pas achter als het te laat is. – Veel te laat. Alles is je dan afgepakt. – De vrouw van wie je nog denkt te houden, ergens geef je jezelf nog de schuld van alles wat er gebeurd is ook, blijkt je dan behalve emotioneel ook financieel flink beschadigd te hebben. Ja, zij zal wel zorgen dat je je nergens zorgen over hoeft te maken. Hoe het kan dat je nog geen biertje kan veroorloven, dat snap je niet maar het klinkt allemaal erg logisch. Voorlopig ga je nog niet dood. Dat is het enige dat telt. De ene na de andere afstoting na je transplantatie krijgt je er ook niet onder. Maar ten kostte van wat? Bijna 3 jaar later heb je alsnog psychologische bijstand nodig om je door het leven te helpen.

Dan ben je het zat en gesteund door je nieuwe liefde die je weer nieuw vertrouwen en een nieuw doel in het leven geeft wil je het heft weer in eigen hand nemen. Je oude liefde verzet zich hier met hand en tand tegen. Blijven controleren. Invloed hebben. Het kost ontzettend veel gezeur, gezeur waar je niet op zit te wachten, om inzicht te krijgen in je eigen financiële situatie.
Je moet zelfs je handtekening zetten dat je vanaf dan en dan zelf verantwoordelijk bent voor je eigen financiële reilen en zeilen. De codes van je bankrekening wil ze niet afstaan. Tenzij je aan allerlei belachelijke voorwaarden voldoet. Eigenlijk ben je gek je zo te laten behandelen. Maar ja. Je weet na 20 jaar niet anders. Laat maar. Anders wordt het weer gezeik en gezanik en dwingen en boos. Altijd jaloers en verwijten. Altijd zoals zij het wilde.
Daar denk je dan vanaf te zijn. Totdat je je bankrekeningen en andere financiële zaken analyseert. Je hebt geen cent meer! Zelfs de levensverzekering voor de kinderen staat op haar naam. De lening voor bijna 20.000 euro die ze heeft aangegaan om ondermeer haar tieten te laten vergroten (Leuk voor haar nieuwe vriend.) mag jij afbetalen. Ja, jouw handtekeningen blijken er ook onder te staan. Zij zou het wel goed regelen. Daar heeft ze je, ziek in je hoofd en ziek in je lijf, geheel aan haar overgeleverd, wel in weten te luizen. ‘Het is veel beter zo.

Soms word je te laat wakker. Je neemt jezelf voor nooit meer iemand te vertrouwen! Beter kun jij de achterbakse klootzak zijn. Dan ben je altijd beter af! Waarschijnlijk slaap je ook rustiger en lach je iedereen uit.

Het zal je toch gebeuren. Ik moet er niet aan denken. Ik neem zo maar een slaappilletje voor het slapen gaan.

Fame

woensdag, 17 augustus 2011 17:27

Soms denk ik weleens:”Waar schrijf ik dit blog voor? Voor wie? Waarom? Zijn er echt mensen die mijn op het internet gesublimeerde hersenpinsels lezen?” En zo kom ik op één dag zomaar twee lezertjes tegen. In levende lijve. Verrassend. Jullie bestaan dus echt. En hebben blijkbaar niets beters te doen of in ieder geval tijd over om te besteden aan wat mij bezighoudt. Goh… Fans! Hoewel?

Lezeres #1 raadde mij aan de blogs over de pijnpoli in het EMC te verwijderen. Dit na de suggestie dat ik mij, nu ik mij niet in het Maasstadziekenhuis wil laten behandelen, met de staart tussen de benen tot het EMC zou kunnen wenden om alsnog daar de neurostimulator te laten plaatsen. Dat werd een dikke ‘nee‘. – Als ik me nog een keer als een hond wil laten behandelen ga ik wel naar Martin Gaus. – Of m’n ex! – Die heeft hier in het dorp een hondenschoool. (Gaus dan.) Waf!! – Blijkbaar waren de blogs de nieuwe chef van de pijnpoli in het EMC niet geheel welgevallig. En laat dat nou net de opzet van de stukjes geweest zijn. Het waren over het algemeen geen positief bedoelde stukjes. Gewoon feedback van een doorsnee ontevreden patiënt en aan te nemen als een kans zaken ten goede te keren. Nieuwe bezems en schoon vegen, zal ik maar zeggen. –
Nee, natuurlijk haal ik die blogs niet weg. Daar schrijf ik ze niet voor. Voor de digitale prullenbak. Wat eenmaal op het web staat, staat daar tot de laatste server rokend en smeulend ten onder zal zijn gegaan. Pas trouwens maar op. Dat boek gaat er nog steeds komen. En dan worden er een hoop mensen niet blij. Nee, het is ook niet mijn bedoeling me populair te maken. Daarbij ben ik niet zo goed in het schrijven van lieve, roze wolken-stukjes. Laat mij liever kankeren en schelden. Depressief ben ik een leukere blogger dan manisch en daar tussenin ben ik gewoon saai. Zouden mensen me daarom steeds over de zeik willen helpen. Of is dat de paranoia van m’n ADHD?

Bevorderlijk voor de verdere symptoombestrijding was het gesprek dat ik vanmiddag had met de dokter in het Maasstadziekenhuis niet. Ook zij kon mij en Agnes niet overtuigen van de veiligheid in het ziekenhuis. En dat is de crux van het hele verhaal; Het gaat niet over kwaliteit van zorg, de aandacht die aan me besteed wordt of het meedenken in het hele proces. Nee, voor mij is het een kwestie van vertrouwen. Wantrouwen, beter gezegd.
– Het Maasstadziekenhuis blijft volharden in tegenstrijdig en verwarrend communiceren naar de buitenwereld. En wat moet je er als patiënt van denken dat vakbond Nu’91 namens haar leden vragen stelt aan het bestuur omdat individuele werknemers dat niet durven? Uit angst voor… Ja, voor wat eigenlijk? Represailles? (filmpje!) Prima ziekenhuis waarschijnlijk, maar het zou beter zijn als het hele bestuur uit haar ivoren toren zou klimmen en het eens in de echte wereld ging proberen. Tel daarbij op dat ik van minstens één zaak weet waarbij een, inmiddels helaas overleden, patiënt na 18 juli naast een klebsiella-besmetting heeft gelegen en mijn standpunt is duidelijk –
Ik kreeg een aantal opties voorgeschoteld in de vorm van reguliere ziekenhuizen – We hadden zelf ook al bedacht dat privéklinieken heel goed een onverstandige keus zouden kunnen zijn. – die de ingreep uit kunnen voeren. Hierin ligt waarschijnlijk wel besloten dat ik de hele routine opnieuw moet doorlopen. Zelf zie ik één en ander dan ook niet binnen een half jaar zijn beslag krijgen. Wat me er toch niet van weerhoudt elders mijn heil te zoeken. Vastbesloten.
Het enige dat ik me na het gesprek afvroeg was of de dokter me nu een slimme of een domme patiënt vindt. Raar, hoe ik op zo’n vraag kom. Wat vinden jullie?
Het is om moedeloos van te worden en ik denk er hard aan om Psyq maar weer eens te bellen. De rek raakt er een beeje uit op deze manier. Ik had m’n hoop toch wel gevestigd op het Albert Schweitzerziekenhuis in Sliedrecht, waar ze de operatie ook doen. Jammer genoeg en tot mijn frustratie zagen ze er daar uiteindelijk vanaf. Het is een dagbehandelcentrum en ze zagen, wellicht terecht vanwege mijn medische historie en het ontbreken van een IC op de locatie, teveel beren op de weg. We zoeken onversaagd verder. De moed wel wat in de schoenen. Dat wel. Misschien naar Zeist, daar ken ik het ziekenhuis. Hoewel ook niet geheel positief. Wel prettig om de hoek bij Jan en Caroline. Of naar Leiderdorp, daar ken ik een dokter. Nieuwegein zou een hele nieuwe ervaring zijn. Ik zie wel.

Lezer #2 was Gert, een oud-collega uit de Hartelborgt. Systeembeheerder die de dag altijd begon met het lezen van de krant. De krant van Michel. Ook van hem kreeg ik op m’n kop dat ik te lang niet had geschreven. Een fan! En een aardige vent ook, die ik al twee jaar niet had gezien of gesproken. Dus stonden we wel een tijdje in de weg in de supermarkt. Met rollen WC-papier onder de arm. Die waren in de aanbieding bij Albert Heijn.
Fame!
Wereldberoemd onder minstens 3 lezers zoals vandaag gebleken is! Binnenkort eens een signeersessie houden. Maar hoe signeer je internetcolumns?

Giro 555

dinsdag, 16 augustus 2011 17:56

Ja, wat moet ik nou? Voor m’n fatsoen zou ik een al dan niet luttel bedrag over moeten maken op giro 555. Maar ik doe het niet. ‘Ohhhh….’ hoor ik mensen mensen roepen. Ik weet het het. Ik weet het. Helemaal politiek correct is het niet. aan de andere kant heeft het ophalen van miljoenen voor de Hoorn van Afrika niet zo veel nut. niet dat geldinzamelingen voor noodruftigen zinloos is. Zolang het maar incidentele noodhulp is. Zoals de wederopbouw na de tsunami in 2004. Toen wisten de gezamenlijke inspanningen van noodhulporganisaties de verloren gegane infrastructuren te herstellen en de onmiddellijke nood van individuen te lenigen. Hierdoor konden de overlevenden beginnen met hun leven weer op de een of andere manier op te pakken en verder te gaan. In sommige gevallen, zoals op Haïti bleek het effect van de aanlevering van geld en goederen al vele malen minder. Daar is nog steeds sprake van vergaande armoede en chaos. Dat laatste heeft veel met de politieke toestand in het door geweld en corruptie geteisterde land te maken.
Hulp zou eraan moeten bijdragen dat mensen, gemeenschappen of landen weer in hun eigen behoeften kunnen voorzien. Als een visser zijn boot verliest, geef hem dan geen vis maar een nieuwe boot en netten zodat hij zelf op visvangst uit kan en zijn gezin en gemeenschap kan voeden. Geef een boer zaaigoed om te zaaien zodat hij kan oogsten. En daar zit in de Hoorn van Afrika een beetje de moeilijkheid.
Slechts kleine gedeelten van het enorme gebied zijn in staat om mensen te onderhouden en deze zijn zeker niet berekend op de bevolkingsaantallen van nu. Verschillende archeologische en antropologische onderzoeken hebben aangetoond dat jarenlange perioden van droogte sinds de bewoning door mensen de regel zijn in de regio. Grootschalige sterfte van zowel vee als wilde dieren en het verloren gaan van oogsten was er altijd structureel. Hier komt bij dat de ‘moderne’ bevolking van het gebied te lijden heeft onder westerse invloeden gewapende conflicten en gezondheidszorg. De karige opbrengst van het land wordt de gewone man ontnomen door strijdende warlords die rantsoenen nodig hebben voor hun bendes en militia. Centraal gezag ontbreekt of is door en door corrupt en etnische bevolkingsgroepen strijden onderling. Door de voortschrijdende gezondheidszorg verwordt de oudedagsvoorziening van mensen een blok aan hun been. Het hebben van veel kinderen betekende altijd dat er, ondanks de immens hoge kindersterfteer vaak wel één of twee kinderen de volwassenheid bereikten zodat er voor vader en moeder gezorgd zou worden. Nu blijven de nakomelingen in veel gevallen leven en doen op hun beurt een beroep op water en voedingsbronnen.

Onder de gegeven omstandigheden verandert er structureel niets in het gebied. De zogenaamd ontwikkelde landen kunnen er ook dit seizoen weer tonnen aan voedselhulp heen sturen, als er geen lokale veranderingen op ieder in een samenleving denkbaar gebied plaats vinden blijft hulp een druppel op een sinds mensenheugenis gloeiende plaat. Worden slechts degenen die het geluk hebben binnen het bereik van hulpverleningsinitiatieven te wonen een kans op overleven hebben. Waardoor er weer grote concentraties hulpzoekenden ontstaan met als gevolg dat initiatieven al snel niet meer adequaat zijn.Dit heeft weer tot gevolg dat er naast de voedselproblematiek meer sociale onrust en gezondheidsproblemen ontstaan.
Het is niet eens een vicieuze cirkel. Het is een verterende brand die na het blussen steeds weer oplaait en misschien wel om radicalere oplossingen vraagt.

Horrorhospitaal

zondag, 14 augustus 2011 19:46

Uiteindelijk is het wel de bedoeling dat ik wat aan m’n rugpijn laat doen. Vooralsnog zit het niet mee en ik alleen op de bank. Een mooie rolstoel doet daar niets aan af want wegens overbelaste pezen en aanhechtingen heb ik me al twee keer in laten spuiten met een goedje dat die pijn tegen moest gaan. Tiijd voor herhalingsinjecties zal ik maar zeggen want heel lang blijkt dat spul niet te werken. Zoals het er nu naar uitziet moet het nog maar even zo. Het zit allemaal een beetje tegen. En die neurostimulator moet er nu toch echt komen.
Eerst het gezeik in het EMC waar klachtenprocedures ook een wassen neus blijken. Als patiënt ben je werkelijk aan alle grillen van allerhande duistere ziekenhuisgodjes overgeleverd. De klacht bij het EMC resulteerde in een brief van de grootste aanstichtster van het aldaar geschiede kwaad; de opperheks van de ‘Befehl ist Befehl’-koeltoer op de pijnpoli aldaar. Je dient een klacht in tegen iemand en dan mag die persoon het zelf afhandelen. Zal ze zichzelf bestraffend hebben toegesproken en billenkoek hebben gegeven? Het lijkt allemaal zo nutteloos. Tijdverspilling en energie die ik beter ergens anders in had kunnen steken.
En dan kom ik in het Maasstadziekenhuis terecht. Nu gaat het gebeuren. De zaken worden voortvarend aangepakt. Door de anesthesist die me gaat behandelen dan. Achteraf gezien blijken zaken in het horrorhospitaal helemaal niet zo voortvarend aangepakt te worden. Ja, zakkenvullen in de hogere echelons. Dat heb je natuurlijk met een private onderneming; Primair doel is geld verdienen en netwerken. Beeldvorming en mannetjesmakerij belangrijker dan de sluitpost ‘zorg’. Zo’n directeur, die Paul Smits, dat zal je baas zijn. Als je kop hem niet aanstaat klaagt hij je gewoon aan voor het vermoorden van patiënten. Als hij zelf genocide pleegt in een door hem bestierd ziekenhuis doet hij of zijn neus bloedt. Dan kun je naast elke telefoon in je toko wel memo’s neerleggen waarin het personeel op het hart gedrukt wordt toch vooral te communiceren dat er niets aan de hand is, dat voorkomt niet dat (para-)medische instellingen in de regio massaal biljetten op hangen met de vraag of de zich meldende patiënt het mede wil delen in geval hij of zij onlangs in het Maasstadziekenhuis is geweest.
Ik geloof er in ieder geval niet meer in. ‘U kunt zich met een gerust hart bij ons laten behandelen en verplegen.‘ Nou met mijn hart en bijbehorend onderdrukt immuunsysteem dus echt niet. Op een morgen bel ik eens met de pijnkliniek om eens m’n licht op te steken over de zo gevreesde klebsiellabacterie. Lichtelijke paniek, ritselend papier aan de andere kant van de lijn en ik werd doorverbonden met het crisiscentrum. ‘Meneer, er is werkelijk niets aan de hand, waar heeft u het over? Het kan echt geen kwaad. Niemand wordt er ziek van. Al die doden? Ja, die waren al ziek. Nee, heus. Ik kan proberen u gerust te stellen en meer is niet nodig. Echt niet.‘ Nog net niet dat ik zeurde en me niet zo aan moest stellen. Even na dit gesprek werd ik gebeld door een medewerkster van de behandelend specialist dat ze de ingreep, het plaatsen van de neurostimulator, toch liever echt niet bij me wilden doen. Dat leek de dokter toch te riskant. Die hadden de memo zeker nog niet gelezen. Heel vertrouwenwekkend allemaal.

Inmiddels gaan er geruchten dat het hele ziekenhuis gesloten gaat worden en heeft rat Smits het zinkende schip met medeneming van twee en een halve ton aan euro’s verlaten; Vanwege bewezen diensten. Plaatsgemaakt voor de volgende baantjesjager. En daar moet ik dan onder het mes? ‘No way, José!‘ Ze gooien de tent maar lekker dicht. Ik ben nog niet levensmoe. We zijn druk aan het zoeken naar een alternatief. We hebben bijna een dagtaak aan mijn gezondheid. Ik moet er wel bijzeggen dat het voetvolk op de pijnkliniek wel goed meewerkt aan de zoektocht. Ja, zo verdien je geen geld. En dat is uiteindelijk wel de bedoeling van de eindbazen in het Rotterdamse horrorhospitaal. Ik verwacht binnenkort een langdurige, breed in de pers uitgemeten, toestand met Engelen des Doods in het Maasstadziekenhuis.

Wordt vervolgd.

autoleed

donderdag, 11 augustus 2011 16:01

Vanmorgen werd mijn k#^&ertiefusk#t-auto*1 teruggebracht na reparatie nummer zoveel. Als er nou nog wat kapot gaat, rijd ik dat ding zo door de pui bij Troost, waar we de auto kochten, naar binnen en dan steek ik ‘m in de fik. Na ons verder zo prettig verlopen vakantie-uitje*1 naar Frankrijk bleek de automaat stuk. Ik dacht onderweg al “Wat doet doet die koppelomvormer raar.” Ja, dat vond m’n ‘mannetje’ niet zo vreemd toen hij onder de wagen moest om de uitlaat te repareren en dit constateerde. De transmissie-olie*1 sijpelde en spoot uit allerlei naden en kieren van de bak. Die uitlaat hadden ze trouwens ook al bij datzelfde autobedrijf Troost onder handen gehad. Die flikkerde namelijk binnen een week of twee spontaan onder de wagen vandaan. Zomaar. Ja, en gelijk maar even de lambdasonde de vernieling in gelast. Dat ze die uitlaat ‘repareerden’ vonden ze al heel coulant van zichzelf. Zorg dat je een goede rechtsbijstandverzekering hebt als je dan toch per se een auto bij dat gajes wilt kopen. Dat bedrijf kan zich tegenwoordig zo meten met JetCars, een gerenomeerde Turkse oplichtersoperatie in Rotterdam. Mooi materiaal voor een half uurtje Radar.

Na wat grondiger nalopen vragen we ons ook af hoe de Espace door de APK is gekomen. Er bleken best nog wat zaken aan de hand die goedkeuring in de weg hadden gestaan. Die zijn dan wel verholpen, maar ik ben er wel doodziek van. Weer een bedrijf waar ik nooit meer een auto koop. Een beetje pech hebben we op automobiel gebied wel gehad.
We hebben wel weer twee auto’s voor de deur staan. Opa Koos reed in de Dacia van Agnes. Twee auto’s was niet echt nodig. Eigenlijk. Maar wel handig. De Dacia is ingeruild. Voor een koppeltje Twingo’s. Een nieuwe voor opa en een weinig gebruikte voor Agnes. In de praktijk rijdt zo’n nieuwe Twingo toch veel zuiniger dan een Sandero. Met haar staalblauwe autootje rijdt ze lekker op en neer naar haar werk. ‘s Nachts staat het karretje lekker droog binnen. Achter in mijn Espace. Als dat ding er echt mee ophoudt kunnen we hem altijd nog als bergschuurtje in de achtertuin zetten.

Tsja, iemand moet uit pedagogische oogpunt laten zien dat je moet werken voor je geld en dat niet iedereen met een beetje op de bank hangen een goed belegde boterham op de plank krijgt. Via een goede vriendin, Gerda, bemachtigde Agnes een baantje als oproepkracht bij een arbo-dienst*2. In de Botlek. Daar kom je bijna niet op de fiets. Laat staan met haar luchtwegaandoeningen. Puur gifgas wat je in die contreien inademt. Vroeger fietste ik daar geregeld op mijn weg naar de Hartelborgt. Als ik dan aankwam rochelde ik eerst een kwartier donkergrijs schuim op.

Maar goed, mijn vervoermiddel; Het rijdt weer en schakelt zonder een onheilspellend ‘KLOINK!‘ tussen het eerste en het tweede verzet. En dan is het, nu het weer voort gaat als een vliegend tapijt, toch wel een fijn vervoermiddel. Handig met vervoeren van grote of veel dingen. Vuil afvoeren. De fiets van een gestrand kind gooi je zo achterin. De losse stoelen zijn erg handig wanneer er veel visite is; Zet je er gewoon een paar in de huiskamer. Enzovoorts. We rijden hem maar af totdat er iets onoverkomelijks definitief en voor goed kapot gaat. en dan zien we wel weer.

Lachûh en huilûh

woensdag, 10 augustus 2011 13:06

De kinderen naar hun vader, Agnes aan het werk in haar nieuwe baan. Om de rust te verdrijven staat er een DVD’-tje van Faithless aan. M’n experiment mislukte. Ik wilde weten bij hoeveel herrie de hond het niet meer leuk zou vinden. Die lag namelijk op een gegeven moment rillend als een riet tegen me aan gekropen. Hoeveel geluid kan een hond hebben? Helaas ging m’n decibelmeter niet verder dan 140,5 dB. Dat zal dus wel eeen raadsel blijven. Je moet wat als je je verveelt. Pistoletje in de oven. Een beetje klooien. Het is nog even vakantie. Hoewel vakantie in mijn geval een wat wazig begrip is. Om vakantie te hebben moet je ook periodes van niet vrij zijn hebben.

Medisch is er wel een boel aan de hand maar gebeurt er bar weinig. Het Maasstadziekenhuis. Ja, wat een bende zorgcriminelen daar zeg. Daar heeft die Paul Smits natuurlijk met voorbedachte rade op aangestuurd. Met z’n gouden handdruk. In het Maasstad heerst al maanden een listige bacterie en dat heeft meneer Smits lang onder de pet weten te houden. Tot er bij bosjes doden begonnen te vallen.. EHEC verbleekt erbij. Nu vertrekt hij met een tonnetje of twee en een half. In het Hagaziekenhuis in Den Haag had hij die verpleegster, Lucia de B., al gesloopt met aantijgingen dat zij patiënten voortijdig het leven uit hielp. Dokter Dood heeft straks vast naast zijn nevenbaantjes wel weer een baantje waarin hij zijn megalomanie kan botvieren. Enge mensen op hoge posten hebben ook altijd enge vriendjes op nog hogere posten.
En in dat Maasstadziekenhuis moet ik dan een ingreep ondergaan. En daarvoor opgenomen worden. Ben ik da’lijk ook deel van de statistieken. Voorlopig nog maar rondtobben met pijn in m’n donder.

Dan is het natuurlijk ook nog wel zo dat we net terug zijn van een lang weekend Disneyland. Gewoon, bij Parijs. Vier dagen van attractie naar voorstelling struinen tot je er takspootjes van hebt. Of de slagen in je wielen en blaren op je duimen. Geweldige noten. En toch nog wat voordeel van die rolstoel. Heb je aan vier dagen net genoeg om alles te zien en te ondergaan, met eeen invalidenpas is het urenlange wachten verleden tijd. Dus, heb je plannen om naar Disneyland te gaan, schop dan eerst je broertje of zusje een ongeluk. En het is handig om je rugtassen aan de gehandicapte en zijn rolstoel te hangen. Dat scheelt weer sjouwen.
De kinderen en Agnes vonden het een belevenis. De kinderen waren nog nooit in het buitenland geweest waardoor de reis (Nou ja, ‘reis’? Het is maar 5 uur rijden!) al een belevenis was. Ik had een kaart met de ingetekende route gemaakt zodat ze konden zien hoever we al waren. En vooral hoever we nog moesten. Anders hadden ze natuurlijk om de 500 meter gevraagd hoever het nog was. Nee, dan hadden ze pas wat beleefd. Met een verhitte koppelomvormer, want de versnellingsbak lekte olie (!), maar zonder ondergekotst interieur bereikten we heelhuids en onder een stralend zonnetje onze bestemming. Disneyland.

Oké, het kost wat, maar dan heb je ook wat. Nog wat grond over werd er een heel nieuw gedeelte, geënt op de cinematografische geschiedenis van Disney, uit de grond gestampt; Disney Studios. Alleen daar ben je al een dag zoet met filmvoorstellingen (Altijd handig met de regen die we later kregen.) en nieuwe spektakels waaronder een waanzinnige auto- en motorstuntshow waarbij niet op wat benzine en verbrand rubber meer of minder wordt gelet. Wat een kabaal, wat een snelheid en wat een stank. We hebben heel wat foto’s gemaakt.

Overnachten deden we heel Amerikaans, als ‘white trailertrash’, in en met schrootjes als blokhut vermomde stacaravan op de Davy Crockett Ranch. De eerste dag hebben we daar lekker gezwommen met z’n viertjes. Dat was op zich al leuk. Dat hadden we nog nooit gedaan. En dan naar bed om de volgende ochtend weer fris en fruitig en voorzien van een ontbijtje de 10 minuten durende trip naar alle pret te ondernemen. Als rasechte Hollanders hadden we voor alle dagen eten mee. Alleen de eerste dag heeft Agnes macaroni gemaakt. Hamburgerhutten genoeg op het park. En zoveel te doen en te zien. En dan moesten er natuurlijk souvenirs gekocht worden. Dat hoort erbij. Fleecevesten, knuffels, sleutelhangers en, geheel gratis en die moet je hebben want anders ben je niet in Frankrijk geweest, een kras op de auto, opgelopen op de parkerplaats.

Na vier dagen reden we, een hele ervaring rijker, terug naar Nederland. Agnes moest de volgende ochtend al weer werken. En dan gaat het leven weer verder.

Zo kabbelt het een beetje voort. De auto staat in de garage om de automaat van nieuwe pakkingen en keerringen te voorzien. Er heeft net een viroloog gebeld die vind dat ik me wel kan laten behandelen in het Maasstadziekenhuis. Ja ja… Ik ga de keuken maar eens opruimen. En dan koken. Maar eerst een borrel.