April

3 april 2010 0 Door robzter
They’re back zaterdag, 10 april 2010 02:00

De laatste dag van een rustig weekje. Het was al ruim middag toen ik uit het waterbed klom via het trappetje en me afdroogde. Agnes was nogal onrustig vannacht en dat had me nogal wakker gehouden. Vandaar dat ze me maar lekker had laten liggen. Langzaam drong het tot me door dat dit een bijzondere dag beloofde te worden. De terugkeer van de kinderen. Hoe zouden ze eraan toezijn? Vervuild, verwilderd en uitgeput. We bereidden ons voor op eat komen zou. Agnes ging nog even naar het winkelcentrum maar ik vond het na gister wel weer mooi geweest. Jammer van het mooie weer maar ik bleef binnen op de bank met m’n laptop.
Niet dat ik niks te doen had. Ik had heel vakkundig de software van m’n telefoon om zeep geholpen. Ja, dat heb ik weer… een telefoon die op Windoos draait. Da’s dus niks. Om de haverklap loopt het ding vast. Dus een grote schoonmaak was aan de orde. Al m’n muziek eraf, een micro-SD erbij, apps verwijderd en tja… op hoop van zegen. En daarna alles weer terug. Zag de aangekoppelde laptop het SD-kaartje niet. Oooooohhhhhh….. gauw nog een Ritalinnetje….. Bleek dat een instelling in de telefoon te zijn. Nee, fijn. nadat dat opgelost was kon de muziek er weer op. Nee dus want eerst moest het kaartje geformatteerd worden.
Dat zat dus allemaal niet mee maar uiteindelijk had ik weer een werkende telefoon met BT-streaming en een navigatiesysteem. En was het plots tijd om de kinderen te halen. Een mooi moment, Agnes reed, om de samenwerking tussen autoradio en GSM aan een proef te onderwerpen. De MP3-tjes uit de telefoon schalden al gauw, vergezeld door de stem van de wegwijsmiep, uit de speakers. Bellen wilde nog niet hard maar dat zoek ik nog wel uit. Verder prutsen werd onderbroken door de aankomst van twee bussen.
En inderdaad, een geheel afgepeigerd, stinkend en van vermoeidheid bijna omvallend stel pré-pubers rolde uit de bussen. Mathijs had geen stem meer over, Jirina was nog aardig aanspreekbaar. De koffers en slaapzakken waren snel gevonden en verdwenen in de kont van m’n Lanciaatje. En zo waren we weer compleet.
We aten lekker patat. Tot grote vreugde van Mathijs want die lust niks en zeker geen werkweekvoer als nasi en macaroni. Daar ging dus wat in. Het was nog steeds mooi weer en de kat moest nog eten. Dat was een leuk fietstochtje. De kinderen hadden daar nog wel zin in. De poes was heel blij. We hielden haar even gezelschap. Maar toen was het toch echt naar huis, X-facctor en naar bed. De website voor Fred is weer een stukje completer. Bedtijd. Morgen een drukke dag,

 

Te paard!

donderdag, 15 april 2010 02:00

Dus daar ga je dan. Vroeg eruit. De kinderen een boterhammetje en drinken. De dag begint. ‘Gaan jullie alleen naar school of moet ik mee?” Ja, het antwoord weet ik eigenlijk al en snel spring ik onder de douche. Scheren kan morgen ook nog wel vind ik als ik in de mistige spiegel kijk. Agnes ligt nog lekker te slapen of doet heel goed alsof. Ik schiet in een t-shirt en licht hijgend – toch weer wat kortademig – zoek ik beneden m’n broek en schoenen. Gevonden! Er is nog ruim tijd voor we naar school moeten.
Het is nog fris buiten als we de fietsen uit het schuurtje halen. De hele fietsenhandel moet eruit want mijn fiets staat natuurlijk achteraan. Mathijs is z’n fietssleutel kwijt. Ja, nee hè? Met z’n drietjes – wel beschouwd in m’n eentje natuurlijk, kinderen en zoeken! -speuren we de huiskamer af. Het lukt me, geholpen door de medische wetenschap, m’n rust te bewaren. Gelukkig vind ik de sleutel al snel. Hij zit nog in het voordeurslot. Mathijs had de hond uitgelaten en z’n sleutelbosje in de deur laten zitten.
Heel rustig rijden we naar school. Nog steeds op tijd. Fijn. Op school, de Montesorischool > , is het lentefeest. Het thema is ‘sprookjes’ en de school is vergeven van de Roodkapjes en heksen. Twee kussen en ik stap weer op m’n fiets. Hoewel stappen een iets te positieve expressie is; een sierlijke zwaai van het been over het zadel kan ik vergeten. Ik kan nog even terug naar ‘huis’ voordat ik aan het volgende programmaonderdeel moet beginnen. Nog steeds druk met de website van Fred en Gerda knutsel ik nog wat HTML in elkaar. De klus is bijna geklaard. M’n telefoon laat van zich horen. Het teken dat ik de deur uit moet.
‘dr Rijssen’ laat de display van m’n GSM zien. De psychiater. Volgens de agenda heb ik nog een half uur om er te komen. Het is vlakbij, in het winkelcentrum. Het fietsen is wel weer genoeg geweest en ik pak de auto. Tank bijna leeg. Het lampje brand al een paar dagen maar het metertje staat nog niet in ‘t rood. Grommend – Wat een motoren bouwen die Italianen toch! – komt de Dedra tot leven. Rustig rijd ik weg, eerst de olie op temperatuur laten komen. Dat gaat dit korte ritje niet gebeuren. Nou nodigt de automobiel, als wannabe Gran Tourismo, toch niet uit tot scheuren. Hij maakt als vanzelf een heer in ‘t verkeer van me.
Heel gemoedelijk, het zonnetje schijnt, fijne muziek uit de speakers, draai ik het Shellstation op. ? 1,53 voor een liter Euro 95?! Daar gaat m’n goede luim! Vooruit dan maar, ik gooi er een paar liter in en met een fluwelen rechtervoet vervolg ik mijn weg. Veel te vroeg parkeer ik op de parkeerplaats op de Vlied, pal voor het gebouw waar de BAVO huist. Ik speel wat met de autoradio maar mis de de gebruiksaanwijzing. Die dingen worden ook steeds ingewikkelder. Daar komt een normaal mens toch niet uit? En gezien mijn afspraak zo meteen twijfel ik aan mijn normaalheid. USB, streamen, MP3, SD-card, hands-free … doet ie ook nog Edwin Evers laten horen? Het is tijd.
Een uurtje later neem ik weer plaats in de auto en begint het voortkabbelen van de dag. Iris belt dat ze opgehaald wil worden. Gisteravond had ze haar fiets laten staan omdat ik haar naar huis had gebracht. Het ritje naar Oudenhoorn met de ramen open maakt m’n hoofd weer helder na al dat gepraat eerder. We computeren wat, de laatste foto’s voor Fred, Hyves, MSN en als het half drie is oppert Iris om met de kinderen naar Paloma, de verzorgpony van Iris, te gaan. Het lijkt een leuk plan en ik race snel naar Nieuwenhoorn om twee paar rijlaarzen te halen voor Mathijs en Jirina. Ze passen nog ook. Met z’n viertjes vertrekken we naar Oudenhoorn. Agnes gaat niet mee, want allergisch voor paarden en ander gedierte.

Helemaal achterin het enorme weiland staan de Fjorden schaapachtig te kijken maar roepen en fluiten helpt niet. Ze komen niet in beweging. Ik blijf bij het hek staan wachten. Dat vind ik toch te ver lopen. Dat red ik nooit! De jongelui gaan de pony halen. Heen en terug is dat toch wel bijna een kwartier lopen. Verderop is het Kooisteebos. Daar wil Iris met de kinderen gaan rijden. Dat mag wel niet, maar de boswachter is in geen velden of wegen te bespeuren. Pony Paloma gaat onder het zadel een Iris jaagt haar in galop door de wei om de eerste onrust eruit te rijden. Dan kunnen we naar het bos. De kinderen lopen met het paard aan de leidsels vooruit. Papa rijdt er met de auto achteraan. Mag dat? En zo niet? Wat dan nog? De wielen knerpen over het schelpenpaadje.

De kinderen verdwijnen met het paard in het bos. Ik baal als een stekker dat ik niet lekker mee kan. Mee kan wandelen, een stukje op Paloma, helpen met zadelen en tuigen, de lol van die gasten meemaken. Dat zal er misschien wel nooit meer van komen, realiseer ik me plotseling. Er rest me niets anders dan te wachten tot ze terugkeren. Zonder gebroken botten of ander letsel hopelijk. Paloma heeft niet heel veel zin om zich een beetje te gedragen. Ze heeft al op m’n teen gestaan! En ik heb gympies aan. De zon schijnt nog steeds en het is warm. Het duurt niet lang tot het gezelschap om de hoek van een bosje weer in zicht komt. Nu zit Mathijs op Paloma. Zo te zien vindt hij het prachtig. Hij glundert helemaal.
We lopen/rijden weer terug naar de wei en met vereende krachten wordt de pony droog geborsteld en nog uitgebreid geknuffeld. Handig die auto, want nu hoeft er niet gesjouwd te worden met tuig en zadel. Die gaan in de kofferbak terug naar de schuur, een stuk verderop.

Daarmee is het feest voorbij. Naar huis. Eten. Spaanse Tortilla. Wat mij betreft zit de dag erop. Straks nog even GTST en dan alles naar bed. Ja, ik zal weten dat ik weer een gezin heb. Ik ben moe!

 

Even zeiken

woensdag, 21 april 2010 02:00

En zo gebeurt er al weer twee weken niets. En wordt het er niet beter op. Het lijkt wel als of het me gewoon niet gegund is. een nieuw leven. Weer alles kunnen doen. en wie doet er wat aan? Niemand!! Zo had ik toch net zo goed niet die harttransplantatie kunnen ondergaan. Dan had ik ook nog lekker nutteloos ergens op bed of op de bank gelegen. Of in een kist. Ja, dat dan weer wel. En wat dan nog. Dat had ik dan toch niet gemerkt. Maar zoals het nu gaat schiet het ook niet op. en maar wachten. Tot het vanzelf overgaat of zo? Ja, dat zeggen alle artsen die ik spreek. Ja, met zo’n maand of zes, zeven, zou het wel eens zomaar spontaan over kunnen zijn met die rug van me.
En in de tussentijd kan ik lekker verrekken zeker? Een ruggeprik en een heleboel pijnstillers en ik moet het mannetje weer zijn. Nou zo werkt het natuurlijk niet. De pijn in m’n rug is te doen. Als ik geen gekke dingen doe zoals me bewegen of staan of zo gaat het best. Fietsen… dat gaat prima. Door het voorover zitten komt er wat ruimte in de beknelling. Zo kan ik tenminste de kinderen nog naar school brengen of even naar de C1000 voor een boodschapje. Dan neem ik wel een wagentje want dan kan ik daar een beetje op leunen en aan hangen. Wat een ellende. Ik kan maar beter gewoon stilzitten en een beetje computeren.
Agnes is bang dat ze mee zeer doet in bed tijdens het bedrijven van de liefde. En dat is dan ook wel vaak zo. Maar ja? Wat moet je ? (Nou, nog een hoop…) En dan vraagt de anesthesioloog van de week doodleuk zo tussen neus en lippen door of ik al wat merk van impotentie. (WAT!!!) Dat is een veel voorkomende bijwerking van Lyrica, een pijnstiller die ik slik. Nou, lekker dan. Daar rij je dan helemaal voor naar Rotterdam. Om dat in een gesprekje van 5 minuten te horen. Ja, die dokter gaf verder nog wel wat uitleg aan de hand van de MRI-opnamen. Het bleek erger te zijn dan de neuroloog had doen laten lijken.
Dat zou dan zo nog maanden moeten voortduren? Dat zie ik niet zitten en ik wil dus per se geopereerd worden. Dat is ook niet leuk – doe mij maar liever een harttransplantatie – maar dan ben ik er maar vanaf. Ik ben het zat. Maar ja. Van de door de neuroloog te hulp geroepen neurochirurg hoor ik ook maar niks. Daar ben ik nou ook al twee weken achteraan aan het bellen. Zonder resultaat. Volgens mij hoor ik daar nooit meer wat van. Want kijk… dan is de pijn in m’n rug wel wat minder. Maar de beknelling zit er natuurlijk nog. Waardoor ik allerlei onaangename ervaringen ervaar in m’n been en vooral m’n voet.
Dus blijft het, zoals de anesthesioloog van de pijnpoli het noemde ‘pappen en nathouden’. Leuk als een arts z’n werk zo bestempeld. Eigenlijk zei hij daarmee dat de oplossing niet in pijnbestrijding ligt. Hij kan verder niets meer voor me doen. De grenzen zijn wel een beetje bereikt. Wat mij betreft zeker.
Na dit bemoedigende babbeltje kon ik snel door naar de tandarts. een van m’n laatste vier kiezen brak vorige week af. Dat werd dus pap eten. Een beetjee overdreven, maar een speklapje kon ik wel vergeten. dat werd een hamburgertje bij m’n aardappeltjes en groente. schei uit zeg. Dat kon er nog wel bij. De tandarts gaf geen dubbeltje meer voor m’n gebit en begon al gauw over bruggen, plaatjes en andere kostbare dentale constructies. Ondertussen vulde hij, tegen beter weten in, wat gapende gaten. De rest komt nog. Dat was te veel voor één sessie. Dus mag ik nog een keer. En heel m’n bek doet nu nog zeer. Ik heber al twee dagen hoofdpijn van. Verschrikkelijk. “Neem maar een paracetamol.” Haha… lachen zeg. Als een boer met kiespijn. Eten gaat nu nog niet.

‘Neem maar een paracetamol.’ Ja. Ik zit inmiddels al weer op meer dan 14 verschillende pillen per dag. En als ik me daar nou dan nog beter door ging voelen. Maar dat is ook al niet zo. Ik voel me belabberd en moet hard m’n best doen om niet de hele dag chagrijnig en gedeprimeerd rond te lopen. Of om een fles whiskey leeg te drinken. Of zo. Nee dan maar zinloos een beetje de hele dag achter de computer zitten of hangen. Goed rechtop op de bureaustoel lijkt nog het beste te bevallen.
Ohhh, ik voel me weer zo nutteloos. Dan doe ik, ondanks goede raad dat niet te doen, de vaatwasser leeghalen. Als er niemand is die ‘t ziet. En dan kan ik weer niet voor of achteruit. De bank is m’n beste vriend. En m’n GSM! Die moet twee keer per dag aan het infuus omdat, als ik zitten achter de PC niet meer volhoud, daarop verder ga met internetten. Leve WiFi! Liggend op de bank of bed. Het is toch van de gekke? Nee, echt; ik ben t echt spuugzat. dacht ik eindelijk weer leuk voor elkaar te hebben in m’n leven. Het mag gewoon echt niet zo zijn. Iets blijft me dwarszitten. M’n eigen lijf nog wel.

En het voelt weer zo egoïstisch, maar ik vraag het me toch af: Is dit ‘t dan? Ben ik gedoemd de rest van m’n leven als een soort nutteloos aanhangsel van het bestaan door te brengen. Ik heb mezelf in ieder geval nog tien jaar in goede gezondheid beloofd. Cardiaal gaat dat vast lukken. Maar voor de rest ben en voel ik me een wrak. Ik baal zo van mezelf! Dat kan ik niet uitleggen. Aan niemand. En nee! Het valt allemaal niet mee

 

Ziek, zwak en misselijk

dinsdag, 27 april 2010 19:12

Als er eentje begint, volgt de rest vanzelf. Eerst was Jirina aan de beurt. Midden in de nacht werden we wakker van geluiden die er op duidden dat er iemand eens lekker over z’n nek aan ‘t gaan was. Lekker hoor. ‘Mag ik effe een teiltje?‘ Ja, vind zo gauw maar eens een teiltje. Te laat dus. Dus dweilen. Een beetje met de kraan open maar gelukkig kwam er toch een teiltje boven water om de stroom braaksel op te vangen. Arm kind! Zo was de dag al vroeg begonnen. Van slapen kwam niet veel meer. Toen ik eindelijk als laatste dan echt beneden kwam lag Jirina onder een dekentje ziek te zijn op de bank.
Nou ja… ik hield er eigenl;ijk al rekening mee; als er wat door de lucht zweeft dan krijg ik het ook. En jawel hoor. Zondag had het virus mij ook te pakken. Of ik nu zelf even een teiltje mocht. Een groot uitgevallen tupperware bak bleek ook goed. Ik was ‘s ochtends l beroerd opgestaan. Duf, veel pijn in m’n rug. Al een beetje misselijk en geen trek om iets te eten. Het mooie was dat we (ik eigenlijk) hadden afgesproken met Iris en Eric dat zij zouden komen eten. Dat eten had ik (voorzienigheid?) zaterdagavond al gemaakt. Iris wilde graag lontong eten.
Zondag had ik de bank dus overgenomen van Jirina. En daar lag ik dan. Te rillen onder een dekentje. Het was weer helemaal niks. Van afbellen wilde ik niet weten. De binnenkomst ‘s avonds van de kinderen ontging mij even want ik lag net mijn maag te legen in een bakkie. (‘Waar is dat teiltje nou weer?‘) Prettig zo vlak voor het eten. Jezus, wat was ik beroerd. Desalniettemin ging het voer er wel in bij iedereen, waaronder zelfs Mathijs. Zo ging het weekend een beetje aan me voorbij.

Vannacht was de beurt aan Mathijs. Een nacht doorslapen? Wat is dat? Ja, dat hoort er natuurlijk ook bij, De lusten, maar dan ook de lasten. En als je ‘t een beetje stilletjes aan doet kun je dat best combineren. Ja, als je dan toch wakker ligt… Het was dan ook al half twaalf toen ik vanmorgen gebroken de trap af kwam stommelen. Even plassen en een bakkie. En vooral douchen. Dat was er een beetje bij ingeschoten. Van de warme douche knapte ik wel wat op. En zo begon er weer een loze dag. Een mooie dag, dat wel. Maar ja? Wat heb je er dan aan?

Maar hé! Alleen zeuren heeft geen zin. Het was ook nog wel leuk, ‘t weekend. Met z’n allen waren we tot de conclusie gekomen dat we te weinig plek hadden om lekker buiten te zitten en te eten. Daar had ik wel een oplossing voor. Ik kon wel wat van mijn tuinspullen missen. Een aanhanger was snel geregeld en zo verhuisden Agnes en Mathijs met mij als chauffeur m’n hardhouten tuinset.
Het beloofde mooie weer hield stand en zo konden we ‘s avonds buiten in het tuintje van Agnes eten. In het zonnetje en de dieseldampen van lijn 106. Of 102, what ever. Je moet van de kleine dingen genieten. Pak ‘t aan als ‘t langskomt.

Dat genieten wordt echter behoorlijk overschaduwd door de wetenschap dat ik donderdag weer naar de tandarts moet. En morgen naar de bedrijfsarts, maar dat is een ander verhaal. Als ik dat ga halen tenminste. Ik dacht dat het leed wel geleden was met het buikgriepje. Ik werd bruut uit die droom geholpen doordat ik net weer gierend over m’n nek ben gegaan. Nou ja… ik zie wel. Ik rol van ‘t één in ‘t ander. En word er een beetje moe van. Van alles wel een beetje eigenlijk. Ik zou zo graag even gewoon willen. Maar ja. Wat is gewoon? Dat ben ik een beetje vergeten.

 

 

Oud zeer woensdag, 28 april 2010 18:08

Het zit Agnes dwars dat er zoveel van mijn blogs ontbreken. Het blog wordt al sinds 2004 bijgehouden. Trouw en soms minder trouw. Hier en daar wat hiaten wanneer ik of te beroerd was om te schrijven of er gewoon even geen zin in had. Elk woord dat ik toevertrouwde aan het web had toch wel een bijzondere emotionele lading voor me. Elk woord is misschien wat overdreven. Er verscheen natuurlijk ook een hoop onzin. Als ik echt niet wist wat te schrijven. ‘Wie schrijft, die blijft.‘ Dat blijkt bij mij niet op te gaan voor wat ik schrijf. Dat scheen niet zo te blijven. Archiveren is niet mijn forte blijkt maar weer.
En ja, toch wel zonde. Een hoop werk. Veel mensen die er mee konden lachen, er steun aan hebben gehad of zich boos hebben gemaakt dan wel op z’n minst geërgerd. Ik denk maar aan Marinus Split, de dominee van de STIN. En nee, het was niet netjes dat ik die op m’n site voor nazi uitmaakte. Aan de andere kant had dat toch wel een therapeutische waarde in mijn boze periode. Een prima uitlaatklep. Ik mis de muurkrant nog steeds. Hoewel ik een flink aandeel had in de teloorgang van dit platform voor zwartkijkers en azijnzeikerds.

En dat boek hè? Waar blijft dat dan? Steeds roep ik dat ik daar geen tijd voor heb. Dat is niet waar natuurlijk. Hoewel, er strijden veel dingen om mijn aandacht. Vooral de laatste maanden. Maar dat boek terzijde.

‘The Lost Chapters’, daar gaat ‘t om. En als een ware digitale avonturier heeft Agnes zich de afgelopen tijd gestort op haar queeste om de verloren blogs te achterhalen op het web, mijn harde schijven en andere plekken waar bitjes en bytjes zich kunnen verbergen.

Gisteravond, ik lag wat lamzakkerig op de bank naast Agnes en haar onafscheidelijke laptop, keek ik eens over haar schouder mee en zag wat bekends over het scherm schuiven. Gedeeltes van mijn weblog uit 2007 en 2008 als ik het goed heb. als vanzelf begon ik mee te lezen. Oei… dat was best wel confronterend. Wat heb ik me alleen gevoeld. Hoe ziek was ik? Huilen. Dagen niet fatsoenlijk eten omdat ik er geen zin meer in had. Sommige stukken waren gewoon te moeilijk om te lezen, wat niet aan mijn leesvaardigheid lag. Nou, dat moest ik maar even niet doen in de mentale staat waarin ik nu verkeer.
Toch hebben we het boude plan opgevat om alles wat nog voorhanden is bijeen te rapen en chronologisch te organiseren zodat het archief weer fatsoenlijk opengesteld kan worden. Nou, dat wordt ten eerste nog een gigantische klus en ten tweede een geestelijk hoogstandje om daar zonder tranen doorheen te komen. Aan de andere kant viel er in wat ik terugzag ook nog genoeg te lachen. en dan moet ik nog maar eens goed nadenken over waar ik vandaan ben gekomen en waar ik nu ben. Dan is er toch wel weer veel gewonnen.
Dat wil dan wel niet zo heel erg tot m’n botte brein doordringen, dat is dan wel weer zo, maar dat is even niet anders. Ik vertelde de bedrijfsarts, bij wie ik vanmorgen te gast was, dat ik voor m’n gevoel toch wel dicht tegen een depressie aanzit. Daar maak ik me dan wel sterk tegen omdat ik me dat niet kan veroorloven en dat het oneerlijk zou zijn tegen Agnes en alle kinderen die me zoveel geven en die ik dus ook veel terug wil geven. Die zitten allemaal niet op een depri vriend, vader of lease-vader te wachten. Nou ja, dat kon die bedrijfsarts natuurlijk ook geen moer interesseren.

Voorlopig maak ik me meer zorgen over m’n auto. Die heb ik aan Gaby uitgeleend. Morgen gaan m’n meiden, Meggie, Gaby en Iris met het zusje van David winkelen in Rotterdam. Of ze dan mijn riante vervoermiddel mochten lenen. Gaby durfde het bijna niet te vragen nadat ze ze vorige zomer de achterbumper van m’n Ford er finaal vanaf had geragd. Een hand over m’n hart en zo kunnen de meiden morgen in een stijlvol vervoermiddel van Italiaanse schnit naar de Primark, de grootste kledingdump van Rotterdam. Vroeger kreeg je ze nog met geen stok de Zeeman, die van de hippe onderbroeken, in. Het kan verkeren. Ik hoop dat ik de limousine in goede staat en niet tot de nok toe gevuld met McDonaldafval terugkrijg.

.

IMisschien krijg ik ‘m dit keer eens een keertje netjes terug, door de wasstraat gereden en gestofzuigd enzo… Dat zou fijn zijn. Dat ze gaan zoeken waar de antenne zit om die er af te halen. Want er zit geen radioantenne op. Die zit in de achterruit geloof ik. Je mag toch dromen hebben?

 

Bitjes en datjes

donderdag, 29 april 2010 21:14

Uitgeteld hang ik voor de buis mee te kijken naar GTSfuckingT. Daar komt ook maar geen eind aan. Een doorlopend deja vu van hier tot Tokyo. Vandaag was een rustig dagje. Een beetje gezeur met UPC over het internet van Gaby. David was met een grote flatscreen aan komen zetten en ze had van Agnes een oud PC-tje gekregen. Nou ja, analoog signaal op zo’n groot HD-scherm, da’s geen gezicht en een PC zonder internet … een Tarzan zonder batterijen. Dus een pakketje van UPC met digitale TV, internet en telefoon.
Easier said than done! Na eindeloze gesprekken met de helpdesk wachten we nu maar op de monteur. Gaby helemaal over de zeik en wij maar heen en weer racen als vliegende computerhulpbrigade. Welnu, we hebben de hoop op eigen redding opgegeven. Bij de helpdesk denken ze trouwens ook dat je achterlijk bent. ‘Heeft u alles wel goed aangesloten?’ ‘Alles’?? Twee kabeltjes! Wat kan er fout gaan? Volgende de helpdesk van alles want de eerste werkstudent gaf het al na 2 minuten op, de tweede hadd zelf computerproblemen en toen zijn we maar gestopt.
En dat vreselijke GTST ratelt maar voort. Ja, zo hou je de kijkbuiskindertjes wel in de realiteit van alledag. Wat een kutprogramma. En nog een lesbische zoenscene op de koop toe. Nou ja, dat vind ik dan wel weer wat hebben. Het is half negen. Afgelopen.
Zelf ben ik ook een beetje afgelopen. En wat heb ik nou gedaan? Volgens Agnes komt het door het ophogen van de morfine en de haldol dat ik zo duf ben. Wat ik nog wel voor mekaar heb gekregen is het bijvullen van de verwarming. Omdat er te weinig druk op de ketel stond ontbrak het steeds aan heet water. Da’s natuurlijk niks. Zonder al te veel kliederzpooi had ik het klusje vlot geklaard. Water gaat makkelijker dan wat nulletjes en eentjes. Zou je ook een helpdesk hebben om je CV bij te vullen?

Of een helpdesk om ‘Ik hou van Holland’ van je buis af te krijgen. Dat die je manieren aan de hand doen om puberdochters ervan te overtuigen dat Jan Smit toch echt een eikel is. En dat Linda de Mol niets met humor te maken heeft. Jeroen van Koningsbrugge dan weer wel. Samen met Dennis van de Ven dan.Ja, vakantie, dus de kinderen later op. En ik wil zelf naar bed. Slapen met m’n oogjes dicht of nog even naar Comedy Central kijkend.
Morgen Koninginnedag in Nieuwenhoorn. Ze waren vandaag al druk bezig. Agnes en ik lekker in de tuin en de kinderen op het feest op het grasveld achter het huis. Hopelijk. Want dat weet je dan maar nooit.

 

Koninginnenach

vrijdag, 30 april 2010 14:51

Ik had het me toch echt anders voorgesteld gisteravond. Om te ontsnappen aan het TV-geweld had ik me teruggetrokken in de douche. Een goede scheerbeurt was geen overbodige luxe en een lekkere hete douche maakte mijn wellnessgevoel helemaal compleet. Gehuld in een t-shirt en een slobberjoggingbroek van het juiste merk maakte ik na een kwartiertje fris geurend mijn rentree in de huiskamer. Voor Agnes het signaal om de kinderen naar bed te sturen. Wat voor de kinderen weer het signaal was om hier heftig tegen in het geweer te komen. ‘Wij zijn 10 en 12 en hoe bedoel je half 11 is al laat?
Fijn, naar bed. Ik had er zin in. En Agnes ook. Nadat er eindelijk beweging was gekomen in de kinderen en die in hun eigen bed lagen, beklommen ook wij de trappen naar ons plekkie. Mmmmm…. lekker; een dik dekbed, elkaar, de regen op de dakpannen. Er was niet veel voor nodig om het naar de zin te hebben. En ach ja, ik zal er niet over uitweiden, maar vanuit ‘t niets werd ik toch weer overvallen door een typisch geval van ‘ik heb er zin aan‘. Moe was geen argument meer en algauw voltrok zich in stilte weer een hemelse ervaring. De rugpijn voor even vergeten en aan de kant geschoven. Alleen genieten van de dingen die me overstroomden en vulden.
Om een een mooi verhaal voortijdig kort te maken; het plezier was van korte duur. Golven van genot werden ruw verstoord en vervangen door golven van misselijkheid. ‘Oh nee toch! Niet weer...’ Het liet zich niet tegenhouden en even later hing ik tamelijk sfeerverpestend te kotsen in een bakkie. Ik kon me niet anders voorstellen dan dat Agnes de lust nu ook wel was vergaan en die van mij lag zeker ergens onder in het bakje dat steeds voller raakte. Ik voelde me niet meer zo well als toen ik onder de douche vandaan kwam.
Met een tot aan de rand klotsent bakje eten met heimwee stommelde ik in het donker de trap af naar de WC. De hele afdaling bang dat ik zou struikelen of zo. Met alle gevolgen van dien. Heelhuids kwam ik beneden en leegde keurig het bakje in het toilet. ‘Wacht, nou ik toch op de plee ben …’ Niet veel later spetterde de diarree met krachtige stralen en spetters de pot in. Ken je dat, op zo’n pot met een schotel en dat het dan terugspettert tegen je billen? Een kwartiertje later was het nog een beetje sputteren en klaar. Voor dat moment. Te lamlendig om de trap weer te beklimmen liet ik me op de bank in de huiskamer ploffen. dat leverde een gevecht met de hond over het bezit van de kussens op. Ik verloor en sleepte me toch maar naar boven. Waar Agnes nog wakker lag. Die doet al nachten geen oog dicht.
Sappige verhalen. Dat dan wel. Maar deze smeuïgheid heeft ook een keerzijde. Al m’n medicatie wordt niet opgenomen. Daar merk ik in zoverre wat van dat de pijn in m’n rug langzaam weer erger wordt. Heel vervelend, maar niet onoverkomelijk. Erger vind ik dat m’n cardiopillen ook hun doel missen. Al een paar dagen lang. Wat volgens mij nooit goed kan zijn. Wat me weer confronteert met mijn kwetsbaarheid. Vandaag is de poli dicht. Het staat al op m’n elektronische herinneringslijstje om de dames te bellen. Wat een gedoe. Een buikgriepje. Dan maar weer op de bank met TMF.